9. Black Rose
‘Vito?’ Vito kijkt op. ‘Ja?’ Misschien moet ik het maar laten. ‘Nee, niks, laat maar.’ Ik sla mijn blik neer. Vito pakt mijn kin weer vast. ‘Cybele, alles wat jij te zeggen hebt is interessant.’ Slijmbal. Ik haal diep adem. ‘Ik.. Ik heb last van een soort stemmetje. Het zit in mijn hoofd maar ja.. laat ook maar.’
‘Wat bedoel je met een stemmetje?’ Hij klinkt ernstig.
‘Gewoon, een stemmetje die zegt wat ik kan denken.’ Ik probeer om het te laten klinken alsof het niks is. Vito fronst.
‘Wat voor soort dingen zegt die stem dan?’
‘Uh, dingen.’ De frons trekt weg uit Vito’s gezicht. Hij kijkt me bijna vertederd aan.
‘Cybele.’ Ik kijk hem aan. ‘Je hoeft je niet te schamen. Vertel me maar gewoon wat er is als je er klaar voor bent.’
‘Oké.’ Ik haal diep adem. ‘Het zegt meestal dingen die ik zelf niet wil denken maar die ik toch waarschijnlijk onbewust denk.’ Ik sla mijn ogen neer en fluister dan: ‘Het zijn meestal moordlustige dingen.’ Er gaat een schok door Vito heen en ik zie kippenvel op zijn armen verschijnen. Vito staat op en ik val half op de bank. ‘Oh, sorry.’ Hij zei het half afwezig en begint heen en weer te lopen.
‘Cybele, wat je ook doet, luister niet naar die stem.’ Het klinkt alsof hij half in paniek is. Opeens worden zijn ogen groot. ‘Heb je daarom het bloed van die engel geproefd?’ Ik knik. ‘Vito? Wat is er?’ Ik verbaas me over mijn eigen angstige stem. ‘Het kan niet…’ Vito stopt met lopen en kijkt me doordringend aan. Ik voel me ongemakkelijk. ‘Je moet echt niet naar die stem luisteren. Zeg het me als je het hoort oké?’ Ik knik.
‘Maar zo erg is het toch niet? Ik bedoel, als ik er niet naar luister is er toch geen probleem?’ Vito schud zijn hoofd. ‘In het begin is het makkelijk te negeren maar je hebt er nu al minstens een keer aan toegegeven. Het wordt moeilijker Cybele.’ Ik zeg niks.
‘Cybele.’ Het klinkt vragend. Ik voel me slecht door dit alles.
‘Cybele.’ Het klinkt dringend. Ik kan er niet tegen dat ik een slecht stemmetje in me heb.
‘Cybele!’ Vito pakt mijn gezicht met beide handen en trekt me op. Ik voel me gefrustreerd. ‘Wat?!’ Ik sla mijn hand geschrokken voor mijn mond en wens dat ik dat niet had gezegd, of in ieder geval niet had geschreeuwd. Waar kwam die uitbarsting vandaan? Vito laat me los en loopt meteen weg. Nee.. Niet doen, alsjeblieft? Ik zucht. Dit verdien ik en met zelfmedelijden schiet ik niks op. Ik kijk naar buiten het wordt alweer donker. Mijn maag rammelt en ik besef dat ik vandaag nog niks gegeten heb. Ik loop naar de keuken. Als ik binnenkom verbaas ik me weer over hoe groot hij is. Ik probeer me te herinneren waar Vito de spullen ook alweer vandaan had gehaald en maak voor mezelf een broodje mayonaise. Ik merk dat ik mijn gevoel op nul heb gezet sinds Vito is weggelopen en het voelt wel.. fijn. Gevoelens zijn een last voor mensen. Planten hebben ook geen gevoelens en kunnen ook prima leven. Ik eet het broodje mayonaise en het bord en het mes leg ik in de gootsteen. Ik loop naar mijn “hemelse” kamer en ga douchen. Als ik klaar ben sla ik een handdoek om mijn natte lichaam en droog me af. Ik loop naar de kast en trek er een hemdje en een short uit die ik aantrek. Ik doe het licht uit en ga onder de dekens van mijn bed liggen. Maar toch, na al dit robotachtige gebeuren, kan ik niet in slaap komen. Dat komt door de gevoelens die ik toch niet helemaal kan uitzetten. Het gevoel dat me nu plaagt is een mengelmoesje van schuldgevoel en spijt. Het is vervelend. Waarom kan de slaap me niet gewoon vastpakken en meenemen, de oneindige zwarte diepte in? Om er vervolgens nooit meer uit te komen. Even snap ik mijn eigen gedachte niet.
O.
Nee, ik wil dat niet. Nooit.
Echt nooit.
Er zijn nog geen reacties.