Hoofdstuk 3
Misschien was ik toch beter naar m'n muffe kamer kunnen gegaan...
'Hallo,' piepte ik onzeker, door de brok in m'n keel.
'Hallo,' hoorde ik een zachte, maar toch krachtige vrouwenstem zeggen.
Ik zweeg voor de rest. Omdat ik zelf niet wist wat ik moest zeggen. Laat staan doen.
Blijkbaar aan de andere kant van waar ik ook was viel ook stil. Ik ging zitten en het was zo stil dat ik zelfs mijn eigen bewegingen kon horen. Ik hoorde dat ik zwaar ademde... Mogelijk door de angst vanwege een onbekend iemand. Wat moet ik doen... Zo stil... Zo weinig geur... Zo weinig licht... Mijn zintuigen zijn hier compleet zinloos... Waardoor ik alleen kon denken...
Zeg iets, zei ik tegen mezelf. Oké, misschien was het nutteloos, maar misschien ook niet. Er was altijd een kans dat de onbekende vrouw aan mijn kant stond en totaal niks slechts in de zin had... Het was het proberen waard.
'Wie ben je?' vroeg ik, met een trillende stem. Ik had mezelf verraden, ze wist dat ik bang was.
'Iemand,' antwoordde ze. 'Misschien moet je die vraag maar eens aan jezelf stellen,' opperde ze.
Ik had geen idee wat ze bedoelde, dus liet ik een vragend geluidje horen.
'Wie ben jij?' vroeg ze, en ik voelde dat ze dichterbij kwam.
'Weet ik niet,' antwoordde ik en ik slikte duidelijk hoorbaar.
'Dat weet je niet.' Ze grinnikte onheilspellend.
Wat moest ik nou daarmee... Ik vertelde alleen de waarheid. Ik wist echt niet wie ik was... Dat hebben ze nooit gezegd.
'Vertel dan is over jezelf?' Zei ze weer met stem wat dichter klonk dan de vorige.
'Over mijzelf vertellen?' Wat moest ik zeggen... Er is niks om over te vertellen. Ja... Ik woon in een muffige kamer met 1 matras. Dat is lekker potentieel.
'Ja. Vertel het me.'
'Er is niks om over mijzelf te praten.'
'Nonsens!' Zei ze hard terug. Het was donker. Maar ik wist nu wel dat ze heel dichtbij was...
'Vertel eens iets over jezelf, dan zal ik over mij vertellen,' probeerde ik tot een compromis te komen.
'Nee,' zei ze fel. 'Jij gaat me alles vertellen. Ik wil het weten!'
'Wat wil je dan weten?' vroeg ik hopeloos en tranen brandden achter m'n ogen.
'Waar is het?' vroeg ze.
Ik staarde haar met grote, bange ogen aan. 'Waar is wat?'
'Ow... Gaat er iemand hier dom doen? Weet je dat je daardoor gestraft kan worden!' Zei ze krachtiger dan daarvoor.
'Ik herinner me het niet.' Zei ik weer met een trillende stem. Ik wilde niet dat mij wat overkwam. Maar wat moet ik dan zeggen. Als ik zou gaan liegen dan zou ik daar harder om gestraft worden.
'Dus jij beweert het niet te kunnen herinneren?'
'Ja.' Zei ik met een beetje hoop. 'Mag ik hier weg?' Zei ik er kort achterna.
'Nee!' Oke... Dat antwoord was goed duidelijk... Maar wat moest ik dan doen.
'Ik weet niks. Dus wat heb je dan aan mij.' Zei ik nog terug.
'Je weet niks?' vroeg ze een beetje spottend. 'Ik geloof het niet. Volgens mij weet je het goed genoeg, maar wil je het niet weten.'
Ik deinsde een beetje achteruit en voelde al snel de koude muur in mijn rug. 'Laat me alsjeblieft met rust,' smeekte ik, niet in staat tot het inschatten van dit wezen.
'Doe je ogen maar dicht,' beval ze. 'Dan doet het minder pijn.'
Ik had geen andere keuze dan haar gehoorzamen.
Ik sloot mijn ogen en wachtte. Opeens werd ik gevloerd door iets, en lag ik met mijn buik op de grond. Iets kouds raakte mijn kop en kort daarna voelde ik iets branden. Ik voelde me nogal verward en bewoog geen poot. Het duurde een tijdje voordat het gevoel van het koude onbekende iets los liet.
'Je weet echt niks... Dat is onmogelijk. Onmogelijk! onmogelijk zeg ik je!'
Ik lag op een of andere manier redelijk comfortabel. Aangezien je dat wel aan gaat leren als je in een kleine hok word mee gesleurd.
'Dat betekend dus dat je mij niet meer kent... Onmogelijk! Onmogelijk zeg ik je!' Ik schrok van het schreeuwen. Aangezien het elke keer de toon langdradig vervolgde in de kamer en mijn kop... Wat moest ik nu weer vragen.
'Wie moet ik dan kennen?' vroeg ik een beetje verward.
Plots voelde ik haar gezicht vlak voor het mijne, haar adem blies ze uit, recht in mijn gezicht. Het voelde raar, als iets wat ik nog nooit eerder had gevoeld. En tegelijk voelde het toch een beetje vertrouwd aan.
'Ik ben het,' snauwde ze alsof ik daardoor veel meer wist. 'Rho...'
'Rho...' Ik herhaalde haar naam... Het klonk bekend. Maar ik kon geen plaatje bij vinden.
'Ik denk dat ik je niet ken.' Zei ik daarna.
'Wat hebben ze met je gedaan!' Zei ze alsof ze het iets kon schelen... Ik weet niet hoor... Maar volgens mij zei ze eerst nog op een bepaalde toon van. Waar is het! Ik rolde met mijn ogen door die gedachte.
'Ze hebben niks gedaan.' Ze maakte een geluidje alsof ze ervan schrok.
'Ben je nu een van hen?' Zei ze toen. Ik maakte een geluidje dat ik het niet snapte. Waar had ze het over?
'Vertel me alsjeblieft wie je bent,' smeekte ik bijna. 'Dan snap ik het misschien.'
'Het is een vrij lang verhaal,' zei de vrouw, Rho. Ik hoorde haar lichtjes snikken.
'Ik heb tijd,' merkte ik droogjes op.
'Oké,' zei ze. 'Als je dan echt zo'n nood hebt aan een geschiedenisles...'
Rho begon met praten.
Reageer (1)
Ik weet het ook niet, maar die naam komt me ook bekend voor al kan het ook van iets anders zijn, omf.g
1 decennium geleden