Foto bij 8. Black Rose

‘Oké, wat was dát?’ Ik loop naast Vito in het replica bos. Het is inderdaad in een kamer maar toch zijn er echte bomen. Het blijkt dat alle kamers een thema hebben. Mijn kamer is dus echt “Hemels” ingericht. ‘Er is misschien een kleine geschiedenis tussen ons.’ Ik wacht tot hij verder vertelt maar het blijft stil. ‘Mag ik die geschiedenis weten?’ Vito zucht. ‘Ik was dronken. We waren gek. En hadden een bed tot onze beschikking.’ Een moment begrijp ik het niet. Dan worden mijn ogen groot. ‘Hebben jullie…?’ Vito knikt. ‘We hebben hét gedaan ja. Blijkbaar heb ik zelfs gezegd dat ik van haar hou.’ Vito zucht. ‘Alleen was zij volkomen nuchter.’
‘Ow.’
‘Ja, precies. Dat zei zij ook toen ik vertelde dat ik dronken was.’ Vito zucht. ‘En toen bleek dat zij de nieuwe collega was.’ Ik heb geen idee waarom maar opeens proest ik het uit van het lachen. ‘En bedankt.’ Vito mopperde het. ‘Ik zie je wel glimlachen.’ Vito grinnikt. ‘Je hebt dan ook een aanstekelijke lach.’ Ik glimlach naar hem. Opeens pakt Vito me vast en begint me te kietelen. ‘Nee!’ Ik lach. ‘Stop.. als je.. blieft?’ Mijn ogen tranen van het lachen. Vito grinnikt. ‘Je lacht schattig.’ Hij laat me te snel los waardoor ik op de grond val. ‘Gaat het?’ Vito klinkt meteen bezorgt. ‘Ja ja.’ Ik hijg na van het lachen. ‘Alles oké.’ Vito glimlacht en helpt me met opstaan. ‘Wat doen we eigenlijk hier, in het replica bos?’ Vito haalt zijn schouders op. ‘Nadat we erover gepraat hebben met.. Nadat we erover gepraat hebben, dacht ik dat je het wel moest zien.’ Ik knik begrijpend. ‘Je vindt het hier niet echt leuk hè?’ Het was een vaststelling, geen vraag. Ik knik. ‘Ik mis de frisse lucht en het gefluit van de vogels en dat soort dingen.’ Vito kinkt. ‘Ik weet het. Daarom heb ik je dit ook niet eerder laten zien.’ Het is een tijdje stil. ‘Waarom mag ik het bos niet in volgens die Vivian en doe jij het wel?’ Vito zucht. ‘Weet je nog die engel die ons aanviel?’ Ik knik. Hoe kun je al dat heerlijke bloed vergeten? ‘Hij wilde je omdat je moeder een engel is.’
‘Mijn moeder was een engel?’ Vito knikt.
‘Oké, stel mijn moeder was een engel, Dan heeft hij toch niks aan me? Hij is zelf een volbloed engel en ik maar half.’
‘Het ligt anders: Je moeder was de Meesteres van de Dood.’
‘De wat? En wat heeft dat me mij te maken?’
‘Er is een legende. In de legende staat dat de eerstgeborene van de Meesteres van de Dood haar gave zal overnemen.’ Ik denk na. ‘Maar mijn broer dan? Hij is die zogenaamde “Eerstgeborene.”’ Vito schud zijn hoofd. ‘Het is in de legende niet duidelijk maar het heet niet voor niks de Meesteres. Het gaat eigenlijk om de eerstgeborene dochter. En dat ben jij dus.’ Ik probeer het te verwerken. Als het waar is dan ben ik dus een half-engel en een meesteres. Van de dood nog wel. Dat maakt het je wel makkelijker om aan engelenbloed te komen. Ik zet die gedachte van me af. Hoe ik ook probeer, ik kan het niet geloven. Dit móét een grap zijn. ‘Cybele?’ Ik schud zacht met mijn hoofd. ‘Ik weet het niet. Het klinkt niet aannemelijk.’ Vito zucht. ‘Ik weet het. Misschien was dit ook te veel in een keer.’ Ik knik vaag. ‘Kom, we gaan weg, weg uit dit neppe bos.’ Ik knik weer. Vito begeleid me met zachte duwtjes naar de bank waar we eerst ook al op zaten. Hij gaat zitten en trekt me op zijn schoot. Zijn warme armen slaat hij om me heen. Ik laat mijn hoofd op zijn borst rusten en sluit mijn ogen. Ik hoor dat Vito iets in de verte vraagt maar ik versta het niet. ‘Cybele?’
‘Hmm?’
‘Gaat het?’
Nee, nee, het gaat níét. Ik heb hoofdpijn dat gewoon niet meer normaal is. Alsof er botte messen hardhandig in mijn schedel en hersenen worden geduwd. Heeft dat te maken met dat ik te veel informatie in een keer moet verwerken of dat ik het niet kán verwerken? ‘Ja.. Ja.’ Vito aait liefdevol over mijn hoofd en geeft een kusje op tegen de zijkant van mijn hoofd. ‘Je klinkt niet echt overtuigend.’ Ik hoor in zijn stem dat hij glimlacht. Ik moet daardoor ook glimlachen. ‘Hoe kan ik ervoor zorgen dat het overtuigender wordt?’ Vito’s stem klinkt ondeugend. Ik doe mijn ogen open.
‘Had je iets in gedachten?’ Ik doe alsof ik van niks weet. ‘Misschien.’ Hij grinnikt en legt zijn hand op mijn wang. Ik zie dat zijn blik zich van mijn ogen naar mijn lippen verplaatst en hij buigt iets naar voren. Ik voel iets in mijn maag licht samentrekken.
‘Nee, Vito, wacht.’ Ik fluisterde het maar Vito opent zijn ogen bijna geschrokken. ‘Wat? Ik, je, je gaf tekens dat je het wel wilde. Maar, nee niks. Laat maar.’ Hij klinkt gekwetst. ‘Sorry?’ Ik sla mijn blik neer en voel een brok in mijn keel. Vito pakt mijn kin vast en duwt mijn hooft iets op waardoor ik recht in zijn ogen kijk. ‘Cybele, het is goed. Ik had ook niet zo hard van stapel moeten lopen.’ Het probleem is dus dat hij niet te hard van stapel liep. Het probleem is dat gevoel in mijn maag, alsof het me wilt dwarsbomen. Want ik wéét gewoon dat ik Vito leuk vind, heel leuk zelfs. Waarom zou mijn gevoel mij willen tegenhouden? Omdat die weet dat je je niet meer kunt inhouden als je zijn speeksel proeft. Dan wil je meer en stap je over op zijn bloed. Dat slaat nergens op. Je weet dat het waar is. Nee. Néé, het is niet waar. Ik sla mezelf op mijn hoofd om de stem weg te krijgen. ‘Cybele? Gaat alles wel goed?’ Ik open mijn ogen waarvan ik niet eens wist dat ze dicht waren en kijk op. ‘Ja, Waarom?’ Vito kijkt me bedenkelijk aan maar zegt niks. Hij vertrouwt je niet. Zou Vito me voor gek verklaren als ik hem over deze stem vertel? Waarschijnlijk wel. Maar wat als hij kan helpen? Met wat? Mij wegkrijgen? Gaat je niet lukken. Ik ben een deel van jou.
Deze stem krijgt geen controle over mij.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen