Goudvissen
Ik zat voor het clublokaal van de Concordia - mijn boogschutclub - en staarde naar de ondergaande zon. De anderen waren ook buiten en staarde met me mee. Ik had geen idee waarom iedereen opeens naar buiten was gekomen om met me mee te staren, maar ik liet het ze begaan. Ik was ook niet graag alleen, dit gezelschap deed me goed.
Plots hoorde ik een heel raar geluid. Ik keek naar de rest, maar zij leken ook niet op te kunnen maken waar het vandaan kwam. Een onrustig gevoel bekroop me. Wat gebeurde hier?
Even plots als het geluid was verschenen, werd het steeds luider en luider. Ik ging recht staan en keek bezorgd naar een van de volwassenen, Hans genaamd. Hij was dapper genoeg om in de richting van het geluid te lopen om te zien wat er aan de hand was. Voorzichtig liep ik achter hem aan. Om de hoek van de sporthal - die vlak tegenover ons clublokaal lag - bleef ik staan. Ik keek naar Hans en naar een hele horde goudvissen die op hem afkwamen.
Deze goudvissen waren echter niet normaal. Niet alleen zwommen ze niet rond in het water en kon ze perfect overleven op het droge, ook stuiterde ze de hele tijd op en neer - te vergelijken met springballen - en hadden ze vlijmscherpe tanden.
Ik wilde naar Hans toelopen, maar alle hulp kwam te laat. De gemuteerde goudvissen bereikten een plint, die vlak voor hem stond, en duwde hem om, waardoor het zware gewicht op Hans terecht kwam. Ik zag hem spartelen en dacht even dat het gewoon hierbij zou blijven. Maar toen kwam een van de goudvissen bij Hans en boorde hij zijn tanden in Hans' hals.
Ik schreeuwde het uit en rende snel naar de overgebleven clubleden om ze te waarschuwen. Nadat dat gebeurd was, probeerde ik om te vluchten via de rechterkant van de sporthal - de linkerkant was dus bezet door de goudvissen -, maar al snel bleek dat er ook goudvissen aan kwamen stuiteren langs die kant. Honderden goudvissen, allemaal dicht bij elkaar, zodat er zeker niemand door de kudde heen kon lopen zonder vermoord te worden.
Snel rende ik terug naar het clublokaal, waar de goudvissen ondertussen al hun eerste slachtoffers hadden gemaakt. Waarom gingen ze niet naar binnen waar de goudvissen hen niet konden raken? vroeg ik me af, net toen een goudvis Jeffreys hals bereikte en bloeddorstig zijn slagader doorbeet. Ik wilde gillen, maar geen enkel geluid verliet mijn mond.
Even dacht ik dat de goudvissen zich op Jeffreys lichaam zouden storten en hem zouden verorberen, maar dat deden ze niet. Ze lieten Jeffrey daar gewoon liggen... Dit waren geen instincten meer, dit was een pure moordaanslag! Ze wilden ons niet op het menu! Ze wilden ons gewoon vermoorden.
Ik versteende helemaal, en keek toe hoe mijn vrienden, mijn familie, mijn kennissen een voor een vermoord werden. Of ik nu probeerde te vluchten, of bleef staan, veel nut had het niet. Ik kon zelfs niet meer in het lokaal komen, de goudvissen hadden zich verschanst voor de deur. Ze waren slimmer dan ze zouden moeten zijn. Veel slimmer.
Ik kon niks doen. Ik kon enkel...
Een busje doorboorde de horde goudvissen. Een onbekende man met een zilverachtige bril opende een portier voor me en zonder te aarzelen stapte ik in. 'Tja,' zei hij toen ik naast hem in het busje zat, helemaal in schok, terwijl ik zag hoe hij een heleboel vissen overreed. 'Ik had niet verwacht dat ze zo ver zouden gaan.'
'Wie?'
Hij wees voor zich uit, en net op dat moment kwam er een ander busje aanrijden. Na de verschijning van het tweede busje boorde de vissen zich door de voorruit. En net voordat ik de scherpe tanden in mijn hals voelde, zag ik al de lichamen nog eens aan me voorbij flitsen, en al het bloed...
Er zijn nog geen reacties.