Foto bij OO6. Leoceus

Het weer was rustig. De zon scheen, maar het was niet uitzinnig warm en Leoceus beoordeelde dat als iets positiefs. Hij en Mike liepen samen naar school. Hoewel het een lange wandeling was, vond Leoceus dat het een goed begin van de dag was voor Mike die wel dat frisse lucht kon gebruiken. Zijn hoofd bevond zich meestal wel in de wolken, maar niet de zachte, donzige substantie die door de meeste mensen als verfrissend werd omschreven. Leoceus zou ze eerder koud en nat noemen.
'Wat wil je van me?' bromde Mike, die daarmee Leoceus' gedachten verstoorde. 'Waarom volg je mij?' Toen Leoceus niet gelijk reageerde, werd hij kwaad en hij schopte een tak weg. 'Wie ben je en wat moet je van mij? Niemand bekommert zich om mij.' Hij kneep zijn ogen tot spleetjes en keek de jongen scherp aan.
Leoceus deed geen poging om de woede-uitbarsting van Mike tegen te gaan; dat kwam later wel. Hij vond het al goed dat Mike uit zichzelf vragen stelde. Dat betekende dat hij niet geheel onverschillig stond tegenover de wereld en dat hij nog geholpen kon worden. Het was Leoceus' taak om hem te helpen, zijn enige wens op dit moment.
'Ik ben hier om je bij te staan, daarom volg ik je,' antwoordde hij kalm.
Ze liepen intussen langs het water. Een brede sloot met dik, groen kroos dat nauwelijks van het gras te onderscheiden was. Een vijftal pulletjes zwom achter moeder eend aan en trokken een spoor in het kroos. Ze rimpelden het water met het gespetter van hun vliezen.
'Mijn naam is Leoceus en ik bekommer me wel om je.'
Leoceus zag de jongen ongelovig kijken, alsof hij dit voor het eerst hoorde. Leoceus wist dat dat niet waar was en dat zijn ouders en oude vrienden hem wel hadden verteld dat ze om hem gaven. Mike zat echter teveel met zichzelf in de knoop om daar iets van in te zien.
Leoceus moest uitzoeken wat dat veroorzaakte. Hij was zowel geïnteresseerd als betrokken en zou niet alleen uit nieuwsgierigheid naar de waarheid gaan zoeken. Uit plichtsgevoel zou hij Mike koste wat het kost bijstaan, maar hij wist dat er voor mensen veel meer was dan enkel het opvolgen van orders en het doen van je plicht. Zijn nieuwsgierigheid en leergierigheid zouden hem daartoe weten te drijven.
'Ik hoef niet veel van je.' Mike leek hem al bijna vergeten te zijn. 'Het lijkt me gewoon prettig om samen naar school te lopen. Ik geloof dat we in dezelfde klas zitten. Hebben we een leuke klas?'
'Ik ken ze niet,' antwoordde Mike toonloos. Hij keek berekenend uit zijn ogen, waaruit Leoceus opmaakte dat hij niet vertrouwd werd. 'Ik geloof je mooie woordjes niet. Iedereen liegt tegen mij. Niemand spreekt de waarheid.'
Leoceus vroeg zich af of hij moest zeggen dat Mike hoogstwaarschijnlijk degene was die zichzelf voorloog, maar besloot dat niet te doen. Hij moest er eerst maar eens voor zien te zorgen dat de jongen hem zou gaan vertrouwen en zoals het er nu uitzag, zou dat al een hele klus zijn.
Dat werd al helemaal duidelijk toen ze de school van Mike binnengingen. Leoceus zorgde ervoor dat de mensen hem niet verward aankeken, omdat hij hier helemaal niet thuishoorde, maar naar Mike keken ze wel. De meesten rolden met hun ogen of keken direct weg. Anderen hadden een nare glimlach op hun gezicht die Leoceus niet kon plaatsen.
Het zag er naar uit dat het in deze omgeving niet heel ingewikkeld zou worden om informatie over Mike te bemachtigen. Zelfs als hij er zelf niet aan mee wilde werken.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen