Hoofdstuk 12
Toen Sarit en de andere elfen die avond de ruimte betraden waar het eten zou opgediend worden zagen ze lange rijen tafels staan die bevolkt waren met honderden dwergen. Elkeen had al een glas bier in hun handen en ze waren in een lied uitgebarsten dat zong over de vervlogen tijden waarin de dwergen waardige oorlogen voerden. Toen Morian de elfen zag binnenkomen schraapte hij zijn keel en maande de dwergen tot stilte. Hij begeleidde de groep naar een tafel in het midden van de zaal waar nog enkele borden onaangeroerd voor hen klaar lagen. Sarit zette zich neer op de houten bank en de dwerg die naast haar was gezeten schonk haar even een glimlach. Zijn vingers waren vettig van de kip die hij met zijn handen vasthield om het vlees tot op het bot te kunnen afkluiven. Ze wendde snel haar blik af en nam met behulp van haar vork eens stuk aangesneden vlees van de grote schotels die op te tafel verspreid lagen. Het vlees was heerlijk mals en ze genoot van de lekkere smaak die het bezat door de kruidenmengeling die de dwergen erover hadden gestrooid. Het was heel anders dan hetgeen ze tot nu toe onderweg hadden gegeten en ze was blij met de afwisseling.
“Eten elven altijd zo netjes?” vroeg de dwerg naast haar na een tijdje terwijl hij geïnteresseerd toekeek hoe ze met mes en vork at.
“Ja, tenzij er geen bestek aanwezig is natuurlijk.”
De dwerg moest glimlachen en richtte zich toen weer op zijn eigen bord waar hij zijn vinger overheen haalde om de saus te kunnen aflikken. Sarit schudde zachtjes haar hoofd. Een van de dwergen die tussen de tafels doorliep om de gasten te bedienen van extra drinken of eten bleef haar bier bijschenken, maar ze liet hem doen. Ze wilde even al haar zorgen, haar missie, de last die op haar schouders rustte vergeten. Tegen het eind van de avond was ze lichtjes aangeschoten. Haar gevoel voor schaamte verdween en ze vergezelde de dwergen in hun gezang. Zij waren al een halfuur geleden lallend beginnen zingen over de oude dwergenoorlogen en het toernooi van vandaag. Ze zag hoe Morian haar met verbaasde stem aanstaarde maar ze negeerde de blik terwijl ze zelf zong over het gevecht in Férimir. De dwergen vielen langzaam stil toen haar heldere stemgeluid door de ruimte heen klonk. Alle ogen waren op haar gericht. Iwen keek haar bewonderend aan en toen ze was uitgezongen wendde ze haar blik af terwijl schaamrood naar haar wangen liep. De dwerg naast haar gaf haar een stevige klop op de schouder. Ze zag tot haar afschuw dat er aantal vettige strepen op haar mantel achterbleven. “Dat was prachtig!” riep hij uit. “Werkelijk formidabel mooi, zo’n mooi gezang heb ik nog nooit gehoord!”
Sarit glimlacht lichtjes. Toen de dwerg die rondkwam met de kan bier en haar beker weer wilde volschenken hield ze hem tegen en nam in plaats daarvan het glas water dat voor haar op tafel stond vast om het tot op de bodem leeg te drinken. Na anderhalf uur waren zo goed als alles schotels leeg en wreven de dwergen voldaan over hun bolle buiken. De tafels werden leeggeruimd en Morian stond recht om zijn volk weer eens toe te spreken.
“Beste dwergen, aangezien het toernooi van eerder deze dag niet heeft kunnen laten zien wie de uitverkorene van de dwergen is stel ik voor om het op een andere manier te ontdekken. Ik wil dat ieder van jullie proberen de kracht te zoeken die in een van jullie verborgen zou moeten zitten. De twee uitverkorenen die zich aan onze tafels bevinden zullen jullie hier graag mee helpen.”
Sarit en Dante wisselden even een blik, Dante had gelijk gekregen. Morian accepteerde niet zomaar dat geen van zijn dwergen de gave bezat. De vrouwen en kinderen hadden niet deelgenomen aan het toernooi. Volgens hem was het zo klaar als een klontje dat de uitverkorene zich onder hen moest bevinden. Sarit stond op en keek Morian even recht in de ogen voor ze zich tot de dwergen richtte.
“Om je kracht te vinden moet je op zoek gaan naar een warmte diep in je die je normaal nog nooit gevoeld hebt, je moet je concentreren, alleen maar denken aan die warmte. En als je hem hebt gevonden zou je ze naar je vingers moeten laten glijden en dan de aarde of de lucht kunnen manipuleren.”
“Kunnen we een demonstratie zien?” vroeg een van hen.
Sarit wisselde even een blik met Morian die knikte. Ze goot de kruik water die voor haar op tafel stond in een kom en sloot even haar ogen. Toen bracht ze haar handen boven het water en liet het uit de kom stijgen tot hoog boven in de ruimte zodat alle dwergen de wervelende bal zouden kunnen zien. Bij enkele dwergen gleed het bierglas dat ze vasthadden uit hun greep om met een plof op de grond te vallen, bij anderen viel hun mond open van verbazing. Sarit bracht het water langzaam terug naar de kom en ging weer zitten. Morian bleef haar nog even verbaasd aankijken voor hij zijn blik afwendde en zijn keel weer schraapte.
“Goed, probeer nu allen het voorbeeld van deze elf te volgen.”
Zijn ogen keken gespannen de ruimte rond waar de dwergen elk hun ogen sloten en op zoek gingen naar een kracht die geen van allen bezat. Na een kwartier klonk er een kreet en Sarit keek naar de plek waar de schreeuw vandaan kwam, een van de dwergen bevond zich op de grond en smeet aarde in de lucht met zijn vingers. Het dwarrelde om hem heen terwijl hij schreeuwde dat hij de kracht had gevonden. Dat het die warmte was die zijn vingers bestuurde. “Ik ga wel,” zei Dante terwijl hij in Sarits schouder kneep en naar de dwerg toeliep, ook Morian liep naar hem toe en staarde de dwerg gefascineerd aan. Hij richtte zijn ogen glinsterend op Dante toen hij hen genaderd was.
“Dit,” zei Dante terwijl hij zijn medaillon vanonder zijn truitje haalde “Gloeit op als iemand met een kracht dichtbij is, als hij heel dichtbij is, is het licht verblindend. Dat is nu niet het geval.”
“Maar het gloeit toch?” merkte Morian op.
“Dat komt omdat Sarit ook in deze ruimte aanwezig is,” sprak Dante.
“Dat zeg je maar omdat je niet wil geloven dat dwergen ook uitverkoren kunnen zijn!” schreeuwde Morian kwaad.
Sarit stond op. “Ik zal de ruimte verlaten, dan zult u zien dat het licht van Dante’s medaillon zal doven.” Met snelle passen liep ze de ruimte door en liet de houten deuren van de eetzaal met een galmend geluid achter haar dichtvallen. Ze wist niet dat dwergen zo koppig konden zijn en hoopte maar dat Dante Morian zou weten te overtuigen van het feit dat er onder de dwergen niemand was met een gave. Zodat ze verder konden gaan met hun missie. Ze hadden al teveel tijd verloren in deze stenen massa.
Dante richtte zich naar Morian. Zijn medaillon was inderdaad gedoofd. “Er is geen uitverkorene aanwezig onder de dwergen, het spijt me, maar u moet het aanvaarden.”
Morian balde zijn handen tot vuisten en probeerde zijn kalmte te bewaren. “Goed dan, maar u moet weten dat als u hier al lang vandaan bent dat we zullen blijven zoeken naar die kracht en als er wel een uitverkorene zich onder ons bevind zullen we hem niet uw kant opsturen. Dat kan je vergeten!” Dante boog lichtjes. “Afgesproken,” zei hij.
Reageer (1)
I like it!
1 decennium geleden