Stel je eens voor, een kleine landelijke plaats in de buurt van Amsterdam. Stel je voor de Koningin Wilhelminalaan. Breed, veel platanen, mooie huizen met tuinen waar in bijna ieder jaargetijde wel een bloeiende heester te vinden is. Stel je voor het laatste huis, vierkant gebouwd, maar door dat er aan drie kanten balkons zijn aangebouwd, niet plomp. paarsblauwe dakpannen, zoals je soms ziet op wat oudere villa's.
Op de eerste etage van het huis had de heer Aart Keizer, eenenzestig jaar, zijn werkkamer. Een prachtig vertrek, gemeubileerd met moderne witte kasten en stoelen en een ook wit bureau,dat er ordelijk uitzag, geen stapeltjes onafgewerkte papieren, wel een dictafoon, een telefoon en een elektrisch schrijfmachine. Kleurrijke schilderijen aan de muur, die niets speciaals voorstelden, maar een evenwichtige kleurencombinatie vormden.
Meneer Keizer wandelde met bedachtzame stappen door zijn werkkamer. Hij dacht na. zijn gezicht was bruin door de zon, het gezicht van een man die tijd heeft om in zijn tuin te werken. zijn haar was grijs, bijna wit, dat was al zo vanaf zijn vijfendertigste.
Het risico is groot, zei Keizer half hardop tegen zichzelf,'en ik moet het toch doen.'
Aart de koffie is klaar,' zei een stem door de intercom op zijn bureau.
hij drukte op de toets bij de intercom en zei:'ik kom eraan.
'waar zit je met je gedachten ', vroeg zijn vrouw. Op het bureau?
Hij glimlacht. Daar ergens, zei hij.
'wil je er over praten?, vroeg ze.
hij schudde zijn hoofd,'later misschien'.
Hij wilde haar niet medeverantwoordelijk maken. Hij moest de beslissing alleen nemen.
'zo dadelijk komt Leo Wagenaar,'zei hij. 'o, daar is hij al . ik zal een kop koffie voor hem mee naar boven nemen.
'goed Aart,' zei Maria.
Leo Wagenaar was lang en dun en midden twintig. Leo was geen intellectueel talent. dat zat hem niet zozeer in de omvang van zijn schedel en de inhoud daarvan, maar in gebrek aan interesse voor theoretische bespiegelingen. Hij had een menigte scholen bezocht, niet omdat hijleergierig was maar omdat hij er steeds vanaf werd getrapt.
Leo had nog een eigenschap die meesters en leraren slecht beviel: hij was zeldzaam nieuwsgierig.
'ga zitten Leo,' zei meneer Keizer. Mijn vrouw heeft een kop koffie voor je mee naar boven gebracht. 'dank u,' zei Leo
Keizer bleef ijsberen en moest uitkijken dat hij niet struikelde over Leo's lange benen.
'ik ben erachter gekomen,' zei Leo.
Keizer knikte goedkeurend.
hij had er niet aan getwijfeld.
'Vertel maar hoe het zit.'
'Valentijn heeft een tante in Oldenzaal,' zei Leo. 'zo'n echte tante, je weet wel. Zo een die die naar de kerk gaat en rimpels in haar voorhoofd trekt als je iets doet wat haar niet aanstaat.
'Dan er sindsdien wel wat veranderd,'zei Keizer 'Ja, ze is nu goede maatjes met valentijn.'
'Zorgt ze voor hem?
'Gedeeltelijk'.
'Juist, ik zie het voor me,' zei meneer Keizer. hij ging achter zijn bureau zitten, sloeg het dossier open waarin hij eerder had lopen bladeren en maakte een aantekening.
'Dan is dit dossier compleet,' zei hij. 'Goed werk Leo. Ga verder met het dossier Paul van Duivenbode,wil je.'
'goed menner,'

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen