Plezier in het leven was iets wat Céline niet kende.
De mensen om haar heen begrepen haar niet. Ze zag er leuk uit, ze kon vrij goed leren,ze zat niet in een rolstoel. Ze was tamelijk klein, maar absoluut niet te klein en ze had een goed figuur. Haar huid, snel bruin in de zon,zag er prachtig en gezond uit. Haar donkere ogen zouden vrolijk kunnen staan maar deden dat niet. En haar mondhoeken wezen naar beneden. Een teken van neerslachtigheid, zeiden de goedwillenden; een teken van een chagrijnig karakter, zeiden kritischer mensen.
Céline kon zelf talloze dingen opsommen die niet deugden, niet aan haar en niet aan de wereld om haar heen. Dat deed ze zelden . ze had geleerd dat geklaag niet goed gevonden word. Men vindt je gauw een ouwe zeur als je met ellende aan komt zetten. Een keer is prima: dan vertrouwen mensen je en vinden ze je open. Twee keer gaat nog, ofschoon de luisteraar begint al te denken: dat wist ik al,slome. De derde keer merk je dat er niet meer geluisterd word.
Céline had een veel oudere broer die op zijn zeventiende van huis was gegaan en die sindsdien niet meer dan eens in de twee maanden langskwam.Zelf woonde ze nog wel thuis. Ze doorliep havo zonder moeite, ze zat nu in de examenklas.
Céline was er van overtuigd dat ze een totaal onbeduidend persoontje was. Vader luisterde niet naar haar en zo moeder ook niet.
Haar vrienden luisterden wel en zongen samen en kletsten.
ze was gelukkig dacht ze.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen