6. Black Rose
Als ik wakker word, weet ik even niet waar ik ben. Dan herinner ik me alles weer. Een eenzame, laatste traan rolt over mijn wang. Snel veeg ik hem weg. Ik kijk de kamer rond. De kamer is groot en ik lig op een hemelbed. Het lijkt wel op het thema van de kamer “Hemels” is want de hele kamer is licht. Hoewel er her en der een wolkje op de muur zit, is de kamer niet kinderlijk. De kamer is net en geordend en heeft iets.. engelachtigs. Tegen de muur staat een met de hand versierde houten kast. Ik sta op en laat mijn hand over het patroon glijden. Vanaf een afstandje staan er engelenvleugels op maar als je dichterbij kijkt zie je dat die vleugels uit allemaal kleinere engeltjes bestaat. Vito komt de kamer binnen. ‘Je bent al wakker, goedemorgen.’ Ik reageer niet. ‘Cybele? Ben je boos omdat je je vrienden niet mag zien?’ Ik zucht. ‘Het is gewoon niet eerlijk.’ Vito knikt. ‘Ik weet het. Maar het moet zo.’ Vito blijft me aankijken waardoor ik me ongemakkelijk voel en zelf wegkijk. ‘Kom, we gaan het bos in.’ Nieuwsgierig loop ik naar hem toe. ‘Wat gaan we daar doen dan?’ Hij zet zijn scheve lachje op. Vertel ik je onderweg wel.
‘Dus… Vertel, wat gaan we doen?’ We lopen door het bos. ‘Luister, dit klinkt misschien raar, maar je moet weten dat jij dus eigenlijk een half-engel bent.’ Ik kijk Vito aan. ‘Je maakt een grapje zeker?’ Hij schud zijn hoofd. ‘Nee, je moeder is een engel.’ Ik stik bijna in mijn eigen speeksel en sta stil. ‘Sorry, wacht even, een stukje terug: Mijn moeder was een engel?’ Vito knikt. ‘Dus nu wil ik eigenlijk weten welke eigenschappen –krachten- je hebt gekregen van je moeder.’ Ik knik. Dit is een beetje heel erg vreemd. Misschien kun je hem met een van deze krachten vermoorden. Ik negeer de gedachte en denk terug aan vroeger. Ik kan niks herinneren dat niet normaal was. Wat als hij het fout heeft en ik geen krachten bezit?
We komen aan op een open plek waar Vito blijft stilstaan. ‘En wat nu?’ Vito denkt na. ‘Ik denk dat we gewoon moeten beginnen met wat het meest voor de hand ligt, vleugels.’ Ik voel mijn ogen groot worden. ‘Zou ik die kunnen hebben?’ Ik hoor de verbazing in mijn eigen stem. Vito lacht naar me zoals je naar een klein opgewonden meisje lacht. ‘Ja, dat zou kunnen. Oké luister,’ Vito komt achter me staan en veegt mijn haar opzij. Dan raakt hij licht mijn schouderbladen aan. Er ontstaat een klein schokje. ‘Hier komen je vleugels uit.’ Hij laat los. ‘Je buigt je rug een stukje en dan beeld je je in dat je vleugels hebt. Je moet het voelen.’ Ik buig mijn rug en sluit mijn ogen. Ik denk aan mijzelf in de spiegel maar dan met vleugels maar… het lukt me niet. Elke keer voelt het onwerkelijk en alsof ik me verkleed voor Halloween. Ik open mijn ogen. ‘Het lukt me niet.’ Vito grijnst. ‘Nee, mij lukte het ook de eerste keer niet. Je kunt je niet zo goed inleven in het plaatje dat je vleugels hebt hè.’ Ik knik. ‘Je snapt het tenminste. Je moet het alleen nog voelen.’ Hij grinnikt. ‘Ik weet wel hoe.’ Opeens trekt Vito me tegen zich aan. Ik schrik ‘Vito, ik..’ Hij buigt zijn rug en zijn vleugels worden zichtbaar. ‘Maak je geen zorgen.’ Hij klappert een paar keer met zijn vleugels en stijgt dan op. Ik hou mijn adem in en knijp mijn ogen dicht.
‘Cybele? Gaat het?’ Ik ben aan het hyperventileren. Opeens voel ik vaste grond onder mijn voeten. ‘Heb je hoogtevrees?’ Ik schud mijn hoofd. ‘Sorry, ik had niet zomaar met je moeten vliegen.’ Ik open mijn ogen en probeer mijn ademhaling normaal te krijgen. ‘Het is oké, denk ik.’ Vito knikt maar kijkt me bezorgt aan. ‘Kom.’ Hij trekt me zacht mee naar het appartement waarvan ik niet eens wist dat we er waren. Vito laat me in een grote spiegel kijken en komt recht achter me te staan. Hij legt zijn armen om mijn middel. ‘Kijk eens goed naar jezelf. Wat zie je?’ Ik kijk in de spiegel naar mijn eigen gezicht. ‘… Ikzelf?’ Vito lacht. ‘Ja, dat klopt. Sluit je ogen eens.’ Ik kijk hem wantrouwend aan via de spiegel maar sluit dan mijn ogen. Ik hoor zijn vleugels klapperen en word even bang. Dan herinner ik me weer dat we binnen staan. ‘Kijk eens in de spiegel.’ Ik open mijn ogen. In de spiegel zie ik Vito niet meer maar ik voel zijn handen nog wel om mijn middel. Ook staan zijn vleugels uitgespreid die ik nog wel kan zien. Het lijkt alsof ze van mij zijn. Ik krom mijn rug bijna automatisch en ik sluit mijn ogen. Vito laat me los. Ik denk aan wat ik net gezien heb. Er was een kort moment, toen ik mijn ogen net geopend had, toen ik dacht dat die vleugels ook echt van mij waren. Ik denk terug aan dat moment. Ik voel dat er aan mijn beide schouderbladen een uitsteeksel groeit. Mijn mondhoeken krullen zich om tot een glimlach. De uitstekels groeien steeds verder. Ik voel dat er zachte veertjes op groeien. Opeens word ik vervuld met vreugde. Ik heb nooit geweten dat ik speciaal was. Ik ben zoveel anders dan alle andere kinderen die ik ooit heb gekend. De uitsteeksels en de veren blijven groeien. Het zorgt ervoor dat ik me speciaal voel, anders dan de rest, méér dan de rest. Het is een fijn gevoel. Een gevoel van macht. Ja, dat is het besef ik. Ik wil best wel meer macht.
‘Wow.’
Reageer (1)
Snel verder c:
1 decennium geledenEcht leeuuuk