hoofdstuk 2 alweer, veel plezier met lezen!
vorig hoofdstuk in het kort:
De BomenClan heeft de BladerClan aangevallen. Er zijn drie katten uit het kamp gestolen. veel katten zijn gewond geraakt. zodra Klaverster hoorde over de gestolen kittens, was ze vastbesloten ze zo snel mogelijk terug te krijgen.

'Wat? Nu? We hebben helemaal geen krijgers meer! Iedereen is te erg gewond of op jacht!' Klaverster draait met haar ogen. 'Nee, niet nu natuurlijk! Zodra we er klaar voor zijn. En, Wolvenhart, laat dat snel zijn.' Maanpoot wiebelt gespannen met haar oren. Ze ziet dat haar mentor iets terug wil zeggen, maar hij houdt zich in en knikt alleen. Hij hupt het hol uit. Klaverster's ogen zitten vol met gedachtes, ziet Maanpoot. Maanpoot springt achter de twee grote katten aan.
Klaverster springt op de dode boom. Hij is niet erg hoog en de Clan gebruikt hem al manen voor hun leiders. Klaverster roept iedereen bij elkaar. 'Jullie zullen vast wel gemerkt hebben dat we zijn aangevallen door de BomenClan,' begint ze. Er klinkt luid gegrom en veel katten protesteren en laten hun wonden zien als bewijs. 'Er zijn ook...' Klaverster slikt en kijkt naar de afgetakelde katten voor haar. 'er zijn drie katten gestolen.' Grijsoor buigt haar kop en Maanpoot ziet een hoop katten naar haar kijken. Grasvacht geeft haar likjes over haar kop. Maanpoot draait zich om naar Drakenvacht, die vooraan ligt. Hij kijkt zoekend rond, op zoek naar Witpoot. 'Wie zijn die drie katten, Klaverster!' roept Zwartstaart. Klaverster kijkt naar Grijsoor. 'Het spijt me, Grijsoor. Jij ook, Drakenvacht.' Drakenvacht kijkt verschrikt op. 'De drie gestolen katten zijn Grijskit, Herfstkit en Witpoot.' Drakenvachts flank gaat steeds sneller op een neer. Zijn haren staan recht overeind. Voorzichtig schuifelt Maanpoot naar hem toe. Ze geeft hem zachte likjes. 'Maar wees niet getreurd, BladerClan, we gaan ze terughalen! Zo snel als mogelijk!' Klaverster kijkt peinzend neer op haar Clan. De katten mompelen bedenkelijk, en Klaverster begrijpt wel waarom; ze zijn nog geschokt door de aanval. Klaverster blijft peinzen, ze kan maar geen manier vinden om haar katten op te beuren.

Maanpoot drukt haar snuit diep ik Drakenvachts vacht. 'Jij hebt het gezien, hé?' mompelt hij bedenkelijk. 'Jij hebt gezien hoe Witpoot mee werd genomen.' Maanpoot zucht. 'Ja, hij was mijn vriend...' zucht ze. Drakenvacht kijkt haar verbaasd aan. 'Je doet alsof hij dood is, hij is meegenomen Maanpoot, niet gedood.' Maanpoot kijkt triest naar de hulpeloze kat voor haar. 'Het is mijn schuld.' Drakenvacht sist.'Jij kon er niks aan doen,' hij kijkt haar strak aan en terwijl hij praat word zijn stem steeds sterker en luider. 'die vervloekte BomenClankatten hebben ons dit aangedaan!' Maanpoot wiebelt ongemakkelijk met haar oren. 'Ik had de ontvoerder moeten doden.' Drakenvacht schudt zijn kop. 'Nee, Maanpoot. Je hebt je best gedaan.'
'Maar dat was niet genoeg!' Miauwt Maanpoot. 'Misschien niet nee, maar meer kon je ook niet doen!' Maanpoot blijft stil en zwiept kwaad met haar staart. 'Wees nou niet boos op jezelf, Maanpoot, jij weet wel beter.'
'Ik ga hem terughalen, bevrijden.' Zegt Maanpoot vastbesloten. Het blijft lange tijd stil. Geen van de katten heeft de behoefte iets te zeggen. Toch onderbreekt Maanpoot de stilte. 'Wil je wat prooi? En je moet misschien weer naar Zwartvlek, voor wat tegen de pijn van de wonden.'
'Geen enkele Medicijnkat kan de pijn binnen in mij laten stoppen, Maanpoot. Alleen ik kan er wat tegen doen.' Maanpoot weet wel wat hij bedoelt, de pijn van binnen komt door wat er gebeurt is met Witpoot. 'En ja, kun je een muis voor me meenemen?' Maanpoot knikt en trippelt diep in gedachten naar de hoop met prooi.
Even later komt ze terug en ze laat een dikke muis voor de poten van Drakenvacht vallen. Drakenvacht neemt er een hapje van, maar laat de rest liggen. Maanpoot zucht, en haalt wat prooi voor zichzelf. Ze huppelt naar het leerlingenhol. Maanpoot beseft met een schok dat ze nu met nog maar drie leerlingen zijn, Pluispoot, Wolpoot en zijzelf. Pluispoot en Wolpoot zijn al veel grotere leerlingen en zijn volgens Maanpoot al bijna klaar voor de naamceremonie naar krijger. Maanpoot schrokt haar waterratje naar binnen. Ze denkt terug aan haar naamceremonie, toen ze leerling werd. Dat is nog niet eens een maan geleden. Haar vriend, die ze al kende sinds de kraamkamer, is nu weg. Gestolen. Pluispoot trippelt naar Maanpoot toe. 'Ik hoorde het over Witpoot.'
'Iedereen hoorde het.' Gromt Maanpoot terug. Ze heeft geen zin om er over te praten. 'Nou nou, ik probeer alleen aardig te doen hoor!' zegt Pluispoot gekwetst en ze staat op. 'Sorry Pluispoot...' zegt Maanpoot. 'Ik wil er gewoon niet over praten, okee?' Pluispoot haalt haar schouders op. 'Als jij dat wilt.' Pluispoot dringt het Leerlinghol binnen. Maanpoot hoort haar met Wolpoot praten.
Met tegenzin loopt Maanpoot het hol in. Wolpoot en Pluispoot slapen al. Ze kruipt in haar nest, naast de lege plek van Witpoot. Maanpoot blijft nog een lange tijd met haar kop op haar voorpoten in het duister staren.
De volgende ochtend wordt Maanpoot wakker van Wolpoot die het hol uit kruipt. 'Oh, sorry, ik wou je niet wakker maken. Je bent nog maar een kitten, die hebben veel nachtrust nodig.' Fluistert hij. En dan sprint hij het hol uit. Maanpoot gaat rechtop zitten. Ze slaat haar staart over haar voorpoten en staart er bedenkelijk naar.
Witpoot is weg. Zou hij ooit nog terugkomen? Wat nou als Maanpoot hier moet blijven als ze het kamp van de BomenClan binnenvallen, dan kan ze Witpoot niet helpen! Ze zal extra haar best moeten doen tijdens de trainingen om te laten zien dat ze mee kan vechten. Ze zal Wolvenhart vragen om haar vechttechnieken te verbeteren.
Maanpoot loopt het hol uit met pijnlijke poten. Wolvenhart staat bij de Dode Boom, hij vertelt tegen Golfstaart en Zwartstaart wat ze moeten doen. Maanpoot gaat naast de twee gespierde krijgers zitten. Daar wacht ze geduldig tot Wolvenhart klaar is met praten. Als de twee krijgers weg zijn gelopen, zucht Wolvenhart. Zijn ogen staan dof en moe. Hij hijgt een beetje. 'Gaat het wel, Wolvenhart?' vraagt Maanpoot voorzichtig. 'Ja, hoor. Alleen een beetje geschokt van gisteren.' Maanpoot knikt. 'Ben je wel langs Zwartvlek geweest?' Wolvenhart kijkt weg. 'Niet dus. Ga maar snel dan!' Wolvenhart kijkt zijn leerling dankbaar aan. 'Het is maar goed dat ik zo'n goede leerling heb...' mompelt hij. Maanpoot snort gevleid, maar als Wolvenhart weg is begint ze zich zorgen te maken. Wolvenhart zag er echt slecht uit. En dat was niet alleen omdat hij geschokt is en moe. Misschien is hij wel ziek, schiet er door Maanpoot heen. Ze schud de gedacht weg. Wolvenhart is een sterke krijger, hij kan niet ziek zijn. Maanpoot baalt dat ze Wolvenhart niet heeft kunnen vragen naar de training. Nou, dat komt dan wel een andere keer.
Maar de rest van de dag kan Maanpoot geen enkel moment vinden om Wolvenhart te spreken. Als de zon onder begint te gaan, heeft Maanpoot er genoeg van. Ze heeft geen zin om de hele dag in het kamp te blijven. Wolpoot en Pluispoot zijn op jachttraining gegaan en iedereen heeft wel wat gedaan voor de Clan. Maar Maanpoot heeft op Wolvenhart zitten wachten. Ze heeft wat heen en weer gelopen om prooi van de hoop te halen voor de oudsten en naar hun verhalen geluister. Maar als ze eerlijk is had ze veel liever getraind.
Wolvenhart gaat net het hol van Klaverster in. Maanpoot kan óf wachten tot hij terug is, óf zelf op jacht gaan en iets vangen voor de Clan. Er zijn zo weinig krijgers die kunnen jagen, en de hoop is zo mager. Maanpoot wiebelt met haar oren en steekt haar kop in de lucht. Ze gaat alleen op jacht.

Reageer (1)

  • Muislicht

    Mooi geschreven! (Y)

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen