Hoofdstuk 13
Daarna steeg ik op en hakte in op de overgebleven engelen. Ik had de groep bijna helemaal in de pan gehakt en ik was nu bezig metde laatste drie toen een nieuwschierig kind zijn hoofd om de hoek van een deur stak. Door de beweging van de deur werd ik afgelijd en door de engel tegen grond gemept. Mijn zwaard gleed een stuk van me vandaan en stotte tegen de deur waar de jongen langs gluurde. Ik gromde en wierp een vlammend werpmes naar een engel die de jongen ook in de gaten had. De andre engel die mij tegen de grond had geslagen kwam dichterbij. Ik had weinig kans met mijn messen tegen een aanvaller van dichtbij. Ik hoorde een klingelend geluid en zag dat de jongen had mijn zwaard opgepakt en liep nu wankel op de engel af. Ik keek hem strak aan en schudde mijn hoofd en gebaarde dat hij terug moest gaan maar hij luisterde niet. Hij was nu dichtbij de engel en die had hem ook in de gaten. Ik keek naar het huis waar de jongen uit was gekomen. Er stonden een vrouw en een heel jong meisje angstig door het raam. De engel hief zijn zwaard en liet het op de jongen neersuisen. Ik sprong op en trapte het zwaard uit de hand van de engel. Ik greep de jongen bij zijn schouders en duwde hem terug het huis in wat me een dankbare blik van zijn moeder opleverde. Daarna draaide ik me om en greep mij zwaard van de grond dat de jongen had laten vallen.
'Hoe durf je een onschuldig kind aan te vallen?!' riep ik tegen de engel. Hij keek me niet begrijpend aan. Deze engelen waren gewoon stomme moordmachines zonder enig verstand en besef wat ze deden. Ze waren gemaakt om de mensheid uit te roeien. Overmand door woede hakte ik in op de engel totdat er niet veel meer van hem over was. Hijgend joeg ik ook de laatste engel weg. Opgelucht dat zo'n beetje alles goed was gegaan zuchtte ik.
Er zijn nog geen reacties.