Hoofdstuk 12
Snel liep ik naar het vertrekpunt aan de rand van ons dorpje. Daar stonden Peter, Teun en Fenna inderdaad al te wachten.
'Sorry dat ik laat ben!' zei ik toen ik aan kwam rennen. Ik stopte toen ik bij ze was.
'Hey! Geeft niet joh.' zei Teun.
'Zullen we vertrekken?' vroeg Fenna. Iedereen knikte. We hadden het plan gisteravond door genomen en ik wist het nog helemaal. Ik klapte mijn vleugels open en Fenna ook. Fenna had haar armen al om Teun's middel geslagen en met een rood hoofd deed ik hetzelfde bij Peter. Samen stegen we op en volgen over de boomtoppen. Al snel vlogen we aan de rand van een klein dorpje.
'Zet ons maar neer in het bos.' zei Teun. Fenna en ik deden wat ons gevraagd werd. Daarna stegen we weer op en vlogen het dorp binnen.
'Iedereen zijn huizen in! Kom niet naar buiten voordat wij jullie komen halen!' riepen Fenna en ik door het dorp. Mensen schrokken door onze plotselinge verschijning maar deden wat we riepen. Er kwam een peleton gevechts engelen op ons af om te kijken wat er aan de hand was. Ik vloog naar beneden en ceckte of iedereen wel binnen was. Helaas hadden de engelen snel door dat we gekomen waren om te vechten en vielen ons aan. Een stuk of vijftien engelen kwam mijn kant of en ik gooide het mes dat zich vermenigvuldigde in de lucht. Vier engelen stortte neer. Ik pakte een ander mes en gooide het naar een engel. Dit mes groeide tot het zo groot was als een zwaard en bleef toen in de buik van de engel steken. Hij stortte neer en ik volgde hem op het zwaard te kunnen pakken.
Reageer (1)
Spannend! Snel meer!
1 decennium geleden