Proloog 1: Merope en Marten
Gapend werd Marten wakker. Hoe vroeg was het? Al half acht! Zijn moeder was vast al lang op. Gauw kleedde hij zich aan en rende de trap af. Zijn moeder zat aan het ontbijt. 'Hoi mam.' zei hij.
Zijn moeder keek op: 'Er is post voor je.'
Nieuwsgierig keek Marten op de tafel, er lag een dikke stapel enveloppen van gelig perkament. Hij maakte de eerste envelop open.
ZWEINSTEINS HOGESCHOOL VOOR HEKSERIJ EN HOCUS-POCUS
Hoofd: Armando Wafelaar
Geachte heer Vilijn,
Het doet me genoegen u te kunnen mededelen dat u in aanmerking komt voor een plaats aan Zweinsteins Hogeschool voor Hekserij en Hocus-Pocus. Bijgaand treft u een lijst aan van schoolboeken en andere benodigdheden.
Het schooljaar begint op 1 september.
Gelieve vóór 31 juli per uil te reageren.
Hoogachtend,
Albus Parcival Wolfram Bertus Perkamentus,
Assistent-schoolhoofd
'Ik heb je uiteraard al aangemeld,' zei zijn moeder, 'ik wilde iets speciaals kopen om het te vieren, kijk straks maar eens in de kast.'
Marten wilde gelijk naar de kast rennen maar Merope hield hem tegen. 'Tutututu! Eerst Fang verzorgen.
Ongeduldig rende hij naar zijn terrarium, waar zijn adder Fang in lag te slapen.
'Hashnashnash.' Sprak Marten in sisselspraak met zijn slang. In werkelijkheid bedoelde hij: Sorry jongen maar je moet er even uit.
Nadat hij het terrarium had schoongemaakt rende hij naar de kast. 'Ogen dicht,' zei Merope, 'Goedzo, doe ze nu maar open.'
Opgewonden keek hij in de kast. Er lag een wit brood in, een homp kaas en een pak melk. 'Speciaal voor jou. Ik heb al ons extra geld er aan uitgegeven.'
Sprakeloos keek Marten, hij keek en hij keek. Door dat hij zo stil bleef werd Merope een beetje onzeker. 'Vind je het niet leuk?' vroeg ze.
Sprakeloos keek Marten haar aan. 'Ben je gek geworden,' wist hij er uiteindelijk uit te brengen, 'Dit is fantastisch.'
Na het ontbijt en veel bedankjes van Marten zaten ze samen op de bank. Hij met zijn slang, zij met haar toverstok. Ze zaten heerlijk vredig samen, en iedereen die er naar keek zou denken dat hij naar een plaatje uit een sprookje keek. Ze záten ja, totdat er opeens een groepje kinderen verscheen voor het raam. De kinderen wisten dat je bij gekke Merope en haar rare zoon alles kon maken zonder er straf voor te krijgen van hun ouders.
De mensen die in het dorp woonden vonden het stelletje maar raar en gingen liever niet met de twee om. De kinderen riepen door het raam naar binnen. 'He slangentong!'
Slangentong was Martens bijnaam geworden, wat opmerkelijk was aangezien hij ook echt een slangentong was.
Toen Merope opstond holden de kinderen gauw weg. 'Laat maar mam,' zei Marten, 'ik pak ze wel.' Gauw stopte hij Fang in zijn terrarium en holde de kinderen achterna.
Zuchten liep Merope naar het raam. Ze keek hoe de jongen steeds verder rende, totdat hij uiteidelijk uit het zicht was. Ze wist nou al hoe dit af zou lopen. De kinderen zouden hem opwachten, vervolgens zou Marten magie tegen hun proberen te gebruiken. Wat nog maar één keer was gelukt. Die keer had hij een kolonie wespen weten te betoveren waardoor ze de klieren aanvielen. Als dat was mislukt zouden de andere hem in elkaar slaan. Vervolgens kwam hij met blauwe plekken thuis en zei dat alles goed was gegaan. Ze zuchtte, ze zou de jongen zo graag iets echt leuks geven, maar daar had ze het geld niet voor.
Reageer (1)
vet. abo
7 jaar geleden