Foto bij Season 5 Chapter 7

Een spannend hoofdstukje speciaal voor jullie :)
Enjoy!

Fabian

De sneeuwstorm was in volle gang toen we Margriets paleis in de verte zagen liggen.
‘We zijn er bijna!’ riep Sebastian boven de storm uit.
Hij hield een klein vuurtje in zijn hand zodat we iets konden zien.
Het paleis lag niet bij een dorp of stad in de buurt, maar het lag helemaal alleen op een verlaten plek, omringd door bergen met sneeuw.
We hadden de laatste paar honderd meters binnen een paar minuten afgelegd en eindelijk kwamen we aan bij het paleis.
Het paleis had een indrukwekkende uitstraling, al kon je goed zien dat het minder indrukwekkend was dan het paleis van Christopher in Faldatror.
‘We moeten voorzichtig zijn’ zei Sebastian die naast mij was komen staan.
‘We weten niet of Margriet aanwezig is en misschien zelfs wel met een leger aan ijswachters’.
‘Als er al wachters zouden zijn, dan zouden die toch wel voor de poorten staan’ zei ik. ‘Volgens mij is het paleis verlaten’.
We liepen richting de poorten die gek genoeg open stonden.
‘De leiders van de districten kunnen hier nooit zitten’ zuchtte Sebastian. ‘Niemand laat zijn gevangenen onbeschermd achter’.
‘Misschien is het juist daarom dat ze hier zitten’ zei ik. ‘Omdat wij niet zouden verwachten dat ze hier onbeschermd zitten’.
Ik liep de poorten door en voelde aan de hoofdingang of het op slot zat.
Na een keer proberen gingen de deuren met een krakend geluid open.
‘Ongelofelijk’ zei Sebastian lachend naast me.
We liepen beide naar binnen en deden de deuren dicht.

Het was muisstil in het paleis en hier en daar waren er wat lichten aan.
‘Hallo?’ riep Sebastian ineens.
‘Wat doe je nou?!’ siste ik. ‘Als er iemand is dan weten ze toch dat we hier zijn’.
Even bleef het stil en toen rechtte Sebastian zijn rug.
‘Er is hier niemand’ zei hij. ‘Net zoals ik al verwachtte’.
‘Laten we snel de leiders zoeken en wegwezen hier’ zei ik.
‘Ga jij maar, ik houd hier wel de wacht voor het geval er toch iemand komt’ zei Sebastian.
Ik knikte en rende vervolgens richting de achterkant van het kasteel.

Smalle gangen liepen door het kasteel, die allemaal uitkwamen bij verschillende trappen.
Ik besloot de grootste trap naar beneden te nemen en moest mijn hand oplichten om ook maar iets te zien.
Ik wist niet waar ik precies ergens zat in het paleis, maar één ding was duidelijk en dat was dat ik bij de kelders was aangekomen.
Er liep een groot gangpad diep de donkerte in, met aan weerszijde verschillende cellen.
Ik liep door de donkere gang en zag dat alle cellen leeg waren.
Helemaal op het einde, bij het donkerste plekje, vond ik een grotere cel waar drie paar ogen mij vragend aankeken.
Ik liet mijn licht wat feller schijnen en zag twee vrouwen en een man tegen elkaar gedoken zitten.
‘De gevallen ster’ zei de vrouw met de witte jurk.
‘Zijn jullie de leiders van district 2, 3 en 4?’ vroeg ik.
‘Dat klopt ster’ zei de man beleefd. ‘Mijn naam is Kay en ik ben de leider van district 3’.
‘Mijn naam is Eveline en ik ben de leidster van district 2’ zei de vrouw met de witte jurk.
‘Mijn naam klinkt als Ingrid’ zei de andere vrouw met een zweverige stem. ‘En ik ben de leidster van district 4. Worden schieten mij tekort om jou te vertellen hoe blij ik ben om jou te zien’.
‘Dat geldt ook voor mij’ zei ik. ‘We hebben district 2 al terug in handen en ons leger is nu onderweg naar district 3 en 4’.
‘Dat is geweldig nieuws’ zei Eveline. ‘En dat allemaal na het tragische verlies van onze vuurkoning’.
‘Sssst, stil is’ zei Kay ineens.
Ik spitste mijn oren en in de verte hoorde ik vleugels op en neer gaan.
Ik draaide me om en plotseling gingen de lichten aan en zag ik dat er een enorme sneeuwuil op mij af kwam gevlogen.
Ik herkende de sneeuwuil nog van de eerste keer dat ik Madelief ontmoette.
De sneeuwuil begon te transformeren en nam de vorm van Christopher aan.
‘En binnenkort hebben de vuurstrijders nóg een groot verlies te lijden’ zei Christopher die een paar meter van mij verwijderd was.
‘Dat werd tijd’ zei ik terwijl ik een paar stappen op hem af deed.
‘Eindelijk ben je mans genoeg om mij zelf onder ogen te zien’.
‘Jij denkt dat ik bang ben van jou?’ vroeg Christopher. ‘Dan moet ik je helaas teleurstellen. Jouw bruinharige vriendje bij de ingang dacht ook dat ik bang van hem zou zijn, maar gelukkig heb ik heb het tegendeel kunnen laten zien, of beter gezegd, kunnen laten voelen’.
‘WAAR IS SEBASTIAN!’ schreeuwde ik.
‘Dood, net zoals jij dadelijk’.
Ik schreeuwde het uit en liet mijn lichaam zo fel schijnen dat de tralies van de cellen smolten.
Christopher creëerde een muur van ijs die vervolgens weer smolt.
Hij deed verschillende pogingen om mij te raken met zijn ijs, maar geen enkel ijs kon op tegen mijn felle licht.
Verschillende vuurstralen kwamen achter mij vandaan en ik zag dat de drie leiders hun vuur door de tralies heen stuurden.
Ik pakte mijn boemerang en hield hem voor mezelf uitgestoken.
‘Jij denkt dat je mij daarmee kunt raken? Net zoals je daarmee mijn moeder vermoordde!’ schreeuwde hij nu.
‘Ja, dat denk ik inderdaad’ en ik wierp de boemerang naar Christopher.
Zijn hand vloog omhoog en met één soepele beweging pakte hij mijn boemerang uit de lucht.
Even leek het erop alsof mijn aanval mislukt was, totdat ik het bloed zag dat vanuit zijn vuist, langs mijn boemerang op de grond drupte.
Christopher gilde het uit en liet mijn boemerang vallen.
Een dikke lange wond liep over zijn handpalm en kwaad vuurde hij een enorme ijswolk op mij af.
‘Veel succes met het verlaten van dit paleis’ zei hij. ‘Je zal het nodig hebben’.
Hij transformeerde weer terug in een sneeuwuil en vloog vervolgens weer de gangen uit.
Ik draaide me direct om en pakte de tralies waarachter de leiders zaten vast, en liet het metaal smelten waardoor ze uit de cel konden stappen.
‘Sebastian’ fluisterde ik en ik rende zo snel mogelijk weg van de cellen, richting mijn beschermer.

Toen ik boven aankwam, zag ik Sebastian al direct zitten, tegen de muur aan.
Zijn ogen waren nog half open en zijn handen hadden zijn been vast.
Pas toen ik dichterbij kwam, zag ik wat er aan de hand was en ik gaf van de schrik een gil.
Net iets onder zijn knie zag ik veel bloed lopen en ik kon zien dat de onderkant van zijn rechterbeen er half af lag.
‘Sebastian!’ riep ik en ik viel op mijn knieën naast mijn beschermer.
‘Fabian’ fluisterde hij.
‘Uuhm, Fabian, we hebben een probleem’ zei Eveline die samen met Kay en Ingrid in de deuropening stond.
Ik liep langzaam naar ze toe en keek vervolgens naar buiten.
Voor het paleis stond een ijsleger van ongeveer 250 man.
‘Nee’ zuchtte ik en ik keek naar mijn zwaargewonde beschermer.
Hoe kwamen we ooit levend uit dit vervloekte paleis.

Reageer (3)

  • Vega

    Een heel klein probleempje maar, niks bijzonders allen dat ze een beetje kunnen verliezen een beetje vermoord kunnen worden, verder niks aan de hand

    1 decennium geleden
  • katl1

    Arme Sebastiaan...
    SNEL VERDER

    1 decennium geleden
  • QueenOfEmerald

    In het begin, toen het zo gemakkelijk ging, dacht ik al 'dit is een val' en wat blijkt...
    "Zijn hand vloog omhoog en met één soepele beweging pakte hij mijn boemerang uit de lucht.
    Even leek het erop alsof mijn aanval mislukt was, totdat ik het bloed zag dat vanuit zijn vuist, langs mijn boemerang op de grond drupte." Slim, Christopher, slim, als je er iemand mee kan vermoorden, moet je er ook aan denken dat het pijn kan doen als je het verkeerd vastpakt. ;)
    Met dat ijsleger hebben ze inderdaad een probleempje.

    irritant dat er geen melding komt dat er een nieuw hoofdstukje is bedankt om het te laten weten!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen