mihihi, laaang!


reactieeees? (A)

We slaagden erin om een uur later terug aan het grote witte huis te komen, de hele weg lachten en praatten we nog verder. ‘Ha! Eindelijk, waar bleven jullie zo lang?’ Vroeg Jasper als we langs de achterdeur meteen in de woonkamer aankomen. ‘Op de terug weg hebben we ons niet echt gehaast.’ Zei Edward met een knipoog naar mij. Rosalie kijkt ons met een wenkbrauw opgestoken aan. Ze komt naar me toe gelopen. ‘Zeg, Judy, ik wou iets vragen.’ ‘Ja?’ Ik volg haar naar de zetel. ‘Waar in godsnaam heb jij die prachtige schoenen vandaan’ Ik lach om haar woordkeuze. ‘Sorry, Noorwegen. Ze hebben daar geweldige winkels, er is…’ We praten en praten maar door over mode. Ik moest op een bepaald moment weer denken aan de zwarte capes. Toen ik naar Edward keek, moest hij ook lachen, hij had duidelijk gehoord waaraan ik dacht. Ik merkte soms dat Alice haar mond opendeed om een opmerking te geven maar ze bedacht zich dan en sloot boos haar mond weer. Ze greep Jasper dan nog steviger vast. Edward moest dan meestal lachen, waarschijnlijk om haar gedachten. De Cullens waren erg rustgevend. Ze gingen allemaal hun eigen gangetje, terwijl ik en Rosalie maar bleven door kletsen, nam Carlisle een groot boek, legde die op zijn schoot en begon die te doorbladeren, Esmée nam een kladblok en begon aantekeningen te maken, Emmet keek naar een wedstrijd Football op de plasma-tv, soms kwam hij joelend uit boven onze stemmen, Edward had zijn ipod genomen en luisterde er met gesloten ogen naar, ik hoorde een zachte beat, Alice en Jasper keken elkaar diep in de ogen alsof ze een gesprek hadden, het was heel raar.
Nadat de zon al lang was ondergegaan, stond ik opeens op. ‘Ik ga maar eens, ik wil nog wat aan mijn huisje werken en andere dingen aandoen.’ ‘Ok, tot morgen!’ zei Jasper en Rosalie samen. De rest nam ook afscheid. ‘Rosalie? Dit weekend gaan we shoppen he!’ Ze stemde vrolijk toe. Ik liet mezelf buiten en na een seconde had ik de auto al opgestart en reed de oprit af. Thuis werkte ik de laatste details van het interieur af, tegen de ochtend was ik klaar. Ik koos een tuniekje met daaronder een kousenbroek met eenvoudige ballerina’s. Ik nam een grote leren tas mee voor mijn boeken. Om 8u 30 vertrok ik dan maar weer naar Forks High school. De dag zou gelukkig minder saai worden met de Cullens.
Alice was zo te zien nog altijd niet over haar boosheid - We zaten aan de lunchtafel. Ik hoorde de andere leerlingen fluisteren over mij en mijn vriendschap met de Cullens- Nog altijd bleef ik uit Alice s’ buurt voor ze mijn hoofd eraf bijt. Daardoor bleef ik bij Rosalie, we waren nog altijd niet uitgepraat. Ze had een enorm ego, maar het stoorde me niet. Emmet was meteen verveeld in onze gesprekken en richtte zich op Edward om een nieuwe jachttrip te plannen. Hij sprak over beren, poema’s en leeuwen. Het klonk allemaal vreselijk lekker. ‘Jude? Ik zit al sinds je aankomst met een vraag, maar ik durfde het niet echt te vragen.’ Vraagt Jasper opeens. ‘Wat dan? Ik zal je hier wel niet uiteenscheuren uit boosheid.’ Zei ik met een lachje, maar die smolt meteen weg toen ik Alice s’ gezicht zag. ‘Heb je Maria nog gezien?’ De anderen stoppen meteen met hun eigen gesprekken en wachten op mijn antwoord. ‘Uh, ja…’ Ze schrikken, maar Jasper nog het ergste. Hij gromt zacht. ‘Ze stond op een zomerdag opeens voor mijn deur met dat vreselijk Lena-mens.’ Ik zag dat Jasper een rilling over zijn ruggengraat kreeg. Iets wat raar is voor vampiers. Lena moest “Newborns” uitschakelen nadat ze waardeloos zijn geworden. Meestal hielpen ik en Jasper haar daarmee. Maar ze was zo gemeen tegen die jongens en meisjes. Ze liet ze zo lang lijden tot dat het plezier er voor haar af was en hun dan uiteindelijk verbrande. Maria was natuurlijk op haar gesteld geraakt. ‘Ze hebben je gevonden in Noorwegen?’ Vroeg Edward me verbaast. ‘Nee, ik woonde toen nog in Groenland. Maria keek me zo gemeen als iets aan. Lena volgde natuurlijk haar voorbeeld…’
‘Wel, wel, wie we hier helemaal alleen terug vinden!’ zei Maria lachend. ‘Je vertrok met 3 en hier ben je dan helemaal alleen! Heeft lieve Jasper je gedumpt? Het zat er aan te komen hoor, dat kan ik je wel zeggen.’ Ik kijk haar strak aan, waarom is ze hier? ‘Hoe heb je me gevonden?’ ‘Ik ken je lieve geurtje nog altijd goed hoor, na al die jaren, we passeerden hier en daar ben je dan!’ ‘Ik heb gehoord dat je geliefde stad toch in handen is gekomen van Carter.’ Zei ik glimlachend. Haar lach verstomde en keek me boos aan. ‘Ik moet toegeven nadat jullie weg waren dat ik mijn beste vechters kwijt was, we werden aangevallen en niemand bleef over dus zijn Lena en ik weggegaan.’ Het verbaasde me dat ze alles zo eerlijk zei. ‘Waar is Jasper nu? Zijn geur hangt nergens rond het huis, alsof hij hier nooit geweest is…’ Ze probeert me weer te kwetsen. Ik beet op mijn lip. ‘Oh, kijk, hou op, ze krijgt het een beetje moeilijk!’ Zei Lena s’ schelle stem gemeen. ‘Hebben jullie iets nodig? Want ik heb het druk, ik moet gaan werken.’ Ze beginnen te lachen. ‘Werken? Laat me niet lachen. Was ik geen betere werkgever dan deze die je nu hebt?’ ‘Ik krijg beter betaald nu.’ Er verschijnt een verbeten glimlach op mijn gezicht. ‘Jouw hoofdstuk is nu al voorbij in mijn leven, ik ga nu door met mijn huidige hoofdstuk.’ Ik neem een stap achteruit en sluit de deur voor hun arrogante gezichten. ‘Laten we dat zielig hoopje maar alleen laten. Ze moet nog wat huilen om lieve Jasper.’ Hoorde ik Maria nog zeggen voor ze verdwenen in het bos. Ik gleed langs de deur naar beneden op de grond. Ze hadden gelijk, ik bén een zielig hoopje. Jasper. Ik miste hem zo.
‘Mijn god! Dat stukje serpent durft wel. Ik zou er veel voor over hebben om haar nu te vermoorden.’ Ik had de stukjes met Jasper eruit gelaten. Hij moest mijn pijn niet weten van jaren geleden. Mijn blik kruiste even die van Edward, hij keek me fronsend aan, alsof ik hem iets niet vertelde. Ik kijk vlug weg. Natuurlijk! Hij weet dat ik iets weghoudt van de rest, hij kan min of meer mijn gedachten horen. Dit ging nog irritant worden. Omdat de bel bijna ging gaan en ook omdat Edward me vragend bleef aankijken stond ik op. ‘Ik moet nog wat papieren bij het secretariaat afgeven.’ Vermelde ik en vluchtte naar buiten. Edward volgde me, natuurlijk. Die jongen moest iets doen aan zijn nieuwsgierigheid. Als we voorbij de tafels van andere leerlingen lopen, stoppen ze even met praten en kijken ons aan. ‘Wat is er, Edward?’ zei ik geïrriteerd als we buiten stonden. Zijn adembenemde gezicht stond serieus. ‘Waarom zijn jullie uit elkaar gegaan?’ Ik liep door. ‘Ik weet niet waarover je het hebt.’ ‘Judy, alsjeblieft, toen je ons over Maria vertelde liet je er dingen uit. Ik hoorde het. Het ging over Jasper en…’ –hij aarzelde achter me- ‘Pijn.’ Zei hij dan uiteindelijk. Ik stopte maar draaide me niet om. ‘Waarom kan het u iets schelen?’ Daar moest hij over nadenken. Ik draaide me om naar hem. ‘Edward, laat het vallen, ik wil er niet over praten.’ Zonder op een antwoord te wachten draaide ik me weer om en liep richting een gebouw.

(doeg)

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen