Foto bij 2. Black Rose

‘En? Hoe was de ondervraging?’ Ik zit met Lea op de bank te praten over wat er net is gebeurt. ‘Het was.. vreemd. Ik voelde me net een gevangene en niet het “slachtoffer.”’ Ik maakte bij het woord slachtoffer aanhalingstekens in de lucht. ‘En toch ben je dat wel.’ Ik knik. ‘Dat weet ik wel, het voel alleen niet zo.’

Een uur later komen de mensen van De Kinderbescherming –twee mannen en een vrouw- terug van mijn vader. Ze praten een tijdje met Lea’s moeder op een afstand zodat wij het alleen in flarden kunnen verstaan. ‘… Dronken… Uit huis gezet… Vertrouwenspersoon…’
‘Het doet je niet echt veel hè.’ Lea kijkt me aan. ‘Nee, eigenlijk niet.’ Geef ik toe. ‘Maar ik vind het wel heel aardig van jullie, dat jullie me willen helpen.’ Lea knikt alleen maar. ‘Cybele. Kom eens hier.’ Een van de mannen wenkt naar me. Ik loop naar hen toe. ‘Je vader moet zich leren beheersen met alcohol. Tot die tijd zal je ergens ander moeten wonen.’ De vrouw gaat verder met praten. ‘We zullen je een vertrouwenspersoon geven. Deze moet je alles vertellen wat je dwars zit.’
‘Ook als je het moeilijk hebt.’ Voegt de moeder van Lea eraan toe. Ik knik maar zo’n beetje. ‘Waar ga ik dan wonen? En wie wordt die vertrouwenspersoon?’ De tweede man die nog niks gezegd had buigt zich naar voren alsof ik een klein meisje ben en zeg dan: ‘Daar kom je nog wel achter.’ Verbijsterd laten ze me achter en gaan weg. Een jongen van ongeveer twintig komt de kamer binnen lopen. ‘Ben jij Cybele?’ Ik knik. De jongen heeft bruin haar, licht blauwe ogen en is een kop groter dan mij. ‘Ik ben je nieuwe vertrouwenspersoon.’ Lea fluit. Hij is inderdaad niet lelijk maar toch ben ik niet in staat om iets uit te brengen. ‘Zo snel al?’ Weet ik er uit te persen. Hij knikt. ‘Ik ben Vito Ruance.’ Ik knik langzaam. ‘Oké, Uhm.. Hallo… Ik ben Cybele Crutarius.’
‘Hallo.’ Vito zet een scheef lachje op. Het is een lachje waarvoor ieder meisje zou smelten. ‘Wow. Op die manier wil ik ook wel een dronken vader.’ Ik kijk Lea aan. ‘het is echt niet leuk hoor.’
‘Weet ik toch. En je weet heus wel wat ik bedoel.’ Ze knikt naar Vito. Helaas wel. Helaas wel. Ik knik. ‘Mag ik nog weten waar dit over gaat?’ Ik moet lachen. Vito snapt er niet veel van en het gezicht dat hij trekt is bijna goud waard. ‘Laat maar zitten. Cybele, zullen we een wandeling maken?’
‘Wat? Oh, uhm.. oké.’ Lea wiebelt met haar wenkbrauwen maar daar besteed ik geen aandacht aan. We lopen naar de bossen en luisteren naar de geluiden erin. ‘Mag ik iets vragen?’ Ik knik. ‘Waarom word je uit huis gezet?’ Ik kijk Vito aan. ‘Weet je dat niet?’ Hij schud zijn hoofd. ‘Ze willen altijd dat de vertrouwenspersoon het vaak met het slachtoffer eens is en daarom moeten ik het van jouzelf horen.’ Au. Dat steekt. Hij vind je dus gewoon een van de velen slachtoffers. ‘Mijn vader is verslaafd geraakt aan alcohol toen mijn moeder doodging en mijn broer vermoord werd.’ Ik klem mijn kaken op elkaar. Ik wil niet huilen. Ik wil geen zwakke indruk maken. ‘En is hij je daarna gaan mishandelen?’ Ik zucht en knik. Dan rolt de eerste traan over mijn wang. Niet huilen. Niet huilen. ‘Hey..’ Vito trekt me tegen zich aan voor een knuffel. Hij weet nu al hoe hij op me moet reageren terwijl mijn vader dat niet is gelukt in zestien jaar. ‘Het is goed. Je bent nu veilig.’ Vito sust allemaal dingen in mijn haar. ‘Je mag huilen.’ Maar ik huil niet. Het bleef bij die ene traan.

‘Kijk, een meertje!’ enthousiast ren ik erop af. ‘Cybele, wilde je gaan zwemmen?’ Een glimlach speelt om zijn lippen. ‘Ja,’ Zeg ik eigenwijs. ‘Het is warm genoeg. Doe je mee?’ Vito grinnikt ‘Nee bedankt, ik kijk wel.’ Ik haal mijn schouders op. ‘Oké.’ Ik schop mijn schoenen uit en spring in het water. Het water is koud maar helder. Mijn voet raakt de bodem en ik voel dat er iets om mijn voet krult. Vast een plantje of zoiets. Maar wanneer ik probeer los te komen, komt het strakker te zitten. Het lijkt nu meer op een hand. Ik worstel om los te komen maar ik word steeds dieper het water in gesleurd. Ik begin zuurstoftekort te krijgen en zwarte vlekken dansen mijn blikveld in en uit. Als laatste zie ik een belletjes regen die naar me toe komt. Dan is het zwart.

‘… Cybele…’ Het is een bekende stem maar ik weet niet meer van wie. Ik kijk rond. Het is overal mistig. ‘.. Cybele..’ Een schim komt dichterbij. ‘Cybele..’ De schim heeft een vast gedaante aangenomen en is nu een vrouw die me bekend voor komt. ‘Cybele.’ Ik kijk de vrouw aan. ‘Mama.’
‘Cybele.’
‘Mama.’
‘Cybele.’ Ik voel ongelooflijk veel vreugde dat ik haar nu terug zie. ‘Mama. Ik heb je zo gemist.’ Ze knikt. ‘Keer terug naar het leven.’
‘Ben ik dan dood?’ Mijn moeder schud haar hoofd. ‘Je zit ertussen. Kies voor leven.’
‘Bij welke optie ben ik bij jou?’
‘Bij geen van beide.’
‘Dan kies ik geen van beide, ik wil bij jou zijn.’
‘Ook als je hier blijft zal ik verdwijnen. Kies voor leven.’
‘waarom zou ik willen leven?’
‘Omdat je dat moet.’
‘Niks moet.’
‘Dit moet wel.’
‘Nee! Ik wil niet leven!’
‘Nee, zeg dat nooit.’
‘Ik wil…’ Mijn moeder slaat haar hand voor mijn mond. ‘Zeg leven.’ Ik zucht. ‘Leven.’ Ze knikt. ‘Goede reis.’ Dan wordt de mist dikker en loopt mijn moeder weg. ‘Nee! Ga niet weg! Blijf bij me!’ Ik val neer op de grond en begin te huilen. ‘Mama..’

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen