H 13
Onyx reed zijn paard de spleet binnen met Vregull achterop. Hij keek angstig om zich heen en hoopte dat hij niet zou verdwalen. De lange man met het lange donkere haren keek strak voor zich uit.
Ze waren al een dag of twee onderweg, waarbij ze onderweg flinke regen hadden gehad. Onyx reed een open veld op en tot zijn verbijstering zag hij iemand op de grond zitten met zijn handen vastgebonden. Nergens was een rijdier te vinden.
Onyx spoorde zijn paard aan en reed naar de persoon op de grond en kwam erachter dat het Fahren was. Hij had zijn ogen gesloten.
'Fahren,' bulderde Onyx, waarbij die wakker schrok en slaperig naar de persoon op het paard. Hij krabbelde geschrokken overeind en probeerde zijn handen te bevreiden.
'Meester...Ik was...Ze hadden me door,' stamelde hij. Onyx wees met zijn vinger haar het touw, waardoor die braken en Fahren zacht wrijvend over zijn polsen om de pijn te verlichten.
Fahren kwam overeind, maar onyx wierp hem naar de grond en Fahren schreeuwde het uit.
'Vertel me wat je weet?' siste Onyx en Fahren probeerde uit de onzichtbare kracht te ontsnappen, maar niet hielp. Vregull liet zich uit het zadel glijden en wilde Fahren helpen, maar hij werd tegen gehouden door de lange man.
Fahren protesteerde hevig en tierde tegen Onyx, waardoor de kracht op hem nog groter werd. 'Vertel,' siste de Onyx en Fahren gaf zich gewonnen.
'Ik heb hem gezien in Avalard, de jongen met de blauwe ogen, een lange man met een witte verenmantel en een meisje met wit haar. De jongen zei dat hij Damion heette.
Ze hadden me door toen ik naar de paarden liep om wat te pakken. Ik heb de jongen met de blauwe ogen kunnen verwonden,' sprak Fahren en Onyx keek woest naar de Tari op de grond.
Hij liet zijn kracht voor een seconde los en beukte hard met een onzichtbare vuist op de rug van de Tari, waardoor die naar adem snakkend begon de schreeuwen. Vregull zag met grote ogen hoe een van zijn leden gemarteld werd en kwam schuivelend naar voren.
'Fahren kan je vertellen wanneer ze waren vertrokken vanaf hier,' zei Vregull met een zachte stem en Onyx draaide zich om en keek met vuur in zijn ogen naar zijn hulp.
'Houd je mond,' was wat hij fluisterde en Onyx richte weer op de doodsbange Tari.
'Ze zijn twee dagen geleden vertrokken, ik hoorde gejank van wolven en als laatste nog een hooge gil van het meisje. ik denk dat ze het verkeerde pad hebben genomen,' loog hij.
Hij wist dat het meisje hun eruit kon leiden, maar hij wilde op de een of andere reden hun niet verraden. Hij had eten gekregen van hun en hun vriendelijkheid.
'En ze komen zeker niet ver, de jongen is gestoken door mijn zwaard, hij zou nu verlamd moeten zijn.'
Onyx ogen werden milder toen hij dat verteld had.
Hij liet de kracht op Fahen vieren en liep langs zijn paard en bleef in vervolgens staan.
Hij sprak een aantal woorden langzaam in drakentaal uit en zwart rook kringelde om hem heen en hij verdween in het niets. De rook vormde zich langzaam tot het lichaam van een zwarte, stevvige draak, waarbij de lange stekels op zijn rug bewogen, als hij liep.
Zijn krachtige vleugels waren gestrekt om zich af te zetten van de grond.
Vregull en Fahren bleven achter en keken toe hoe Onyx over de bergen heen vloog. Fahren die gespannen bleef wachten liep uiteindelijk naar Vregull.
'We moeten hier weg, voordat hij terugkomt. Ik ben avondmaal als hij erachter komt dat ze helemaal niet meer in de spleet zijn,' sprak hij en Vregull wees naar zijn paard.
'Neem mijn paard en terug naar Avalard,' zei hij en Fahren liep naar Vregull's paard en steeg vervolgens op.
Hij reed langs zijn leider, zei gedag en reed opweg naar Damion om hun te waarschuwen.
Hij had dan wel dingen gedaan dat onvergetelijk was, maar over Onyx vertellen zou wonderen verichten.
De zon kwam langzaam op als Fahren de spleet uit reed en keek geschrokken om zich heen of hij de donkere gedaante van de draak kon vinden. Hij wist niet of hij achtervolgd werd, maar hij wist wel dat hij moest opschieten.
Fahren stuurde zijn paard naar Evrest, waar hij begonnen was met zoeken naar de lapis steen. De Tari liet zijn paard stapvoets verder rijden door gebrek aan energie en hij had honger, omdat hij na hun vertrek niks meer had gegeten.
Een beest schoot geschrokken voor de benen van het paard, waardoor die stijgerde en Fahren uit het zadel gleed op de grond. hij viel hard op zij billen en wilde staan om zijn paard in bedwang te houden, maar bij het opstaan kreunde hij van de pijn.
De val was harder dan dat hij door het meisje werd neeggegooid op de grond.
langzaam kwam hij overeind en liep wankelend naar zijn paard en greep hem bij de teugels en liep verder het pad af. Zijn maag begon heftig te knorren. Hij wilde zo graag wat eten, maar Evrest lag twee dagen voor hem uit.
Hongerig keek hij naar het paard van Vregull en kreeg een vrezelijke gedachten.
'Niet nu,' kreunde hij.
De zon die voor hem scheen, kwam tikte met de onderkant nog de horizon aan voordat hij hoger in de hemel ging staan. Fahren liep al hongerig verder en dacht nu verder niets meer aan.
Reageer (1)
Je leeft nog! Super stukje! Ben benieuwd naar de rest
1 decennium geleden