De Zuidelijke Waterstam - 61
“En u bent zeker dat twee soldaten voldoende bescherming kunnen bieden?”
“Ik ben er zelfs van overtuigd dat ik hen niet nodig zou hebben als ik wilde, maar ik neem liever het zekere voor het onzekere.”
“Ik… begrijp het.”
“U verdeelt uw bemanning en die van de commandant over twee schepen”, instrueerde ik hem. “Als iemand iets doet wat ongehoord is, schrijft u daar een rapport over en dat overhandigt u aan mijn zuster. En u laat haar precies weten wanneer u verwacht aan te komen, een week van te voren de precieze dag en een dag van tevoren zo nauwkeurig mogelijk ook het uur van aankomst. U en uw mannen kunnen één dag daar blijven, ik vraag mijn zuster slaapplaatsen voor de nacht te regelen, en daarna komt u terug.”
“Zijn er specifieke zaken die we in tussentijd moeten doen?”, vroeg hij aarzelend.
“Ik vermoed dat mijn zuster of de raad u even zal uitnodigen, maar verder kunt u die dag doen wat u wilt.” De generaal haalde opgelucht adem.
“Het zit namelijk zo dat één van mijn mannen bericht kreeg dat zijn zoon erg ziek is.”
“Dan kan hij die opzoeken”, stelde ik Ylein gerust.
“Heeft u enig idee hoe lang deze missie nog zal duren, prinses? Een aantal mannen willen graag bericht sturen naar hun familie.”
“Ik verwacht dat we snel verder zullen trekken zodra u terug bent en dat we in de andere stammen hooguit drie dagen per stam zullen blijven, als er geen grote problemen zijn.”
“Goed, prinses, bedankt. Ik licht mijn mannen in. Wanneer wilt u precies dat we vertrekken?”
“Zo snel mogelijk, al ben ik bang dat dat voor vanavond niet zal lukken. Ik moet zelf nog een rapport schrijven en daarvoor moet ik nog een paar getuigenissen van mensen van de waterstam concretiseren.”
“Ik zal u laten weten wanneer we klaar zijn, prinses”, zei de generaal. “Kan ik verder nog iets voor u doen?”
“Momenteel niet”, zei ik met een glimlach. Ik wuifde dat hij kon gaan. Hij groette, draaide zich om en ging naar zijn mannen.
“Lijkt me een correcte man”, zei Thomatio.
“Die indruk heb ik ook”, zei ik met een glimlach. “En hij is me aangeraden door een man waar ik veel vertrouwen in heb.”
“Mag ik vragen wie?”, vroeg Thomatio nieuwsgierig.
“Meester Tsubasa, je weet wel, die me na het gevecht geholpen heeft en toen ook mee naar de stam is gekomen.”
“Ah, ja, hij was inderdaad de slechtste niet, voor van de Vuurnatie te zijn.” Thomatio grijnsde. Ik schudde mijn hoofd.
Reageer (3)
Altaria: cool? hij is toch Vuurmeester?
9 jaar geledenSNEL VERDER
1 decennium geledenMeester Tsubasa is cool
1 decennium geleden