Hoofdstuk 3
ik kon het niet geloven maar er stond poort en achter stond niet groen gras en hoge bomen nee
een saaie grijs vlakte. Ik liep er naar toe en opeens stond ik ergens anders. Er reden niet keihard auto,s
er waren geen kinderen druk aan het spelen.
het was een lege vlakte. Ik wou verder lopen
toen er iemand aan kwam lopen. Snel sprong ik
in de bosjes. Ik zag een raar geklede man lopen
en roepen kom tevoorschijn tijd voor
belasting. Allemaal mensen kwamen tevoorschijn.
Naast de man stond een beest hij snuffelde
er zit nog iemand zei hij.
De man kwam richting mij.
Toen hij met een soort staf naar me toe
ging vloog hij naar achter. Ik kan het niet doen ze hij
ik kwam tevoorschijn ze heeft magie. ik keek verbaasd
naar de mensen toen rende ik weg. Pak haar! Hoorde ik hem nog roepen.
Reageer (1)
Ohh problems !!!
9 jaar geleden