"Kijk, het ijs smelt." Grote brokken ijs kwamen los van het meer, en begonnen een eigen leven. Ik voelde hoe Kristoff achter me kwam staan en zijn armen om me heen sloeg, waarna hij zijn kin op mijn schouder legde. Ik had de neiging me los te rukken. In plaats daarvan liet ik mijn vingers over het paarse gordijn glijden. De lente kwam weer, en dat wilde zeggen dat Elsa's magie af zou zwakken. Ze werd er altijd nog chagrijniger van, wat wilde zeggen dat we het beste zo ver mogelijk uit haar buurt konden blijven. Het was alsof Kristoff mijn gedachten las. "Weet je zeker dat we niet ergens anders kunnen wonen? Je hebt zat geld en dan zijn we tenminste van dat wicht af.." Verzuchtte hij toen de man zich van me losmaakte en zijn handen in zijn nek legde. "Mijn zus is geen wicht!" Snauwde ik, ook al wist ik dat het waar was. Al die jaren dat ik haar niet had gezien, hadden haar anders gemaakt. Ze was niet meer die lieve, vrolijke Elsa die ze ooit was geweest. Ze zou nooit meer dezelfde zijn, maar toch bleef ik hopen. Toch bleef ik in haar buurt, voor het geval ze iets van me wilde. Voor het geval ze plots omsloeg, en misschien eens aardiger zou worden.
"Anna.." Hij stak zijn hand naar me uit, die ik onmiddellijk wegsloeg. Die blik, zo vol van medelijden. Ik walgde ervan, ik walgde van hem. Kristoff liet zijn arm langzaam zakken. Ik deed hem pijn, dat zag ik wel, maar ik deed niets. Ik liep zelfs weg, knalde de deur achter me dicht en wierp Elsa een kille blik toe, die ons weer eens had staan afluisteren.

Mijn haastige passen werden weerkaatst door de muren van de lege gangen. Iedereen was weg. Ze waren bang voor Elsa, of kregen te weinig loon. Een groot deel had afscheid van me genomen, verteld dat ik me niet schuldig moest voelen. Dat maakte dat ik me juist nog meer schuldig ging voelen. Want als ik Elsa drie jaar geleden niet was gaan zoeken en had teruggehaald, was ze voor altijd in dat verrekte ijskasteel gebleven. Dan was ze niet teruggekeerd om de belasting te verhogen, spullen te stelen en walgelijke straffen voor de kleinste misdaad zou invoeren. De kinderen durfden amper nog búíten te spelen!
Als mijn zus echter weg was gebleven, zou ik de nieuwe koningin van Arendelle zijn geworden.
De deuren werden haastig geopend toen ik aan kwam stampen. Een fris windje kwam me tegemoet, samen met twee bedienden die mijn mantel om me heen sloegen. Kristoff had gelijk, ik kon niet langer in dit kasteel blijven. Ik wilde in een huisje gaan wonen, weg van alles. Maar niet met hem.
Ik pakte de teugels van mijn paard, sprong op haar rug en draafde weg.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen