3
“De vlucht van Amsterdam Mexico, gate 31 heeft negen minuten vertraging” galmt het voor de zesde keer op het vliegveld. Cato loopt met haar koffer achter haar moeder aan. Ze ziet borden met enorme teksten voorbij vliegen en ze ziet haar favoriete winkeltjes. Ze zijn net de douane voorbij en hoe vaak Cato ook heeft gevlogen, de douane blijft spannend. De mannen van de douane hadden haar streng aangekeken en ze had gebloosd.
Elke stap die ze vandaag op het vliegveld zette deed pijn, verschrikkelijk veel pijn. Elke stap die ze vandaag op het vliegveld zette bracht al haar herinneringen van Nederland in haar op. Ze zag haar eerst dag op de middelbare school voor zich. Haar hond als puppy. Haar zusje als baby. Lot, die ze leerde kennen toen ze zes was. Pianoles, wat ze altijd al heeft gehaat. Alles beleeft ze hier weer opnieuw. Het is zo raar dat ze na deze reis naar Australië zes jaar niet meer in Nederland kan terug komen. Pas als ze achttien is mag ze terug naar Nederland want dan is ze volwassen. Ze zal nieuwe vrienden moeten maken in Australië en ze zal zich moeten aanpassen. Ze heeft er totaal geen zin in.
“Mam, mag ik wat bij Starbucks halen?” vraagt Ralph, Cato’s moeder zucht “oké, haal voor mij maar een cappuccino” “en voor mij een vanille cream met slagroom” zegt Cato snel “en voor mij een brownie!” roept Willemijn, haar vader lacht “nou, doe mij dan ook maar een cappuccino” Ralph knikt en rent naar weg. Na vijf minuten komt hij weer terug met een dienblad.
Wandelend met de Starbucks bekers lopen Cato en haar familie naar de gate. Als ze eindelijk bij gate 46 zitten ploft Cato zuchtend neer, dat was het dan, dat was haar leven in Nederland.
Ze kijkt naar haar mobiel en doet hem aan. Een gloednieuwe iphone 5s omdat ze haar vorige uit woedde in het zwembad had gegooid toen ze hoorde dat ze gingen verhuizen.
Cato maakt een foto van de gate en drukt haar mobiel uit. Het vliegtuig staat er al en de gate wordt geopend. Mensen sluiten zich aan in de rij om hun paspoort en boarding pass te laten zien.
Cato’s moeder staat op en gaat in de rij staan, Cato doet het zelfde. Daar staan ze dan: Cato, Ralph, Willemijn, hun moeder Louise en hun vader George. Ze staan te wachten tot ze aan de beurt zijn.
Als de vrouw voor hun klaar is laat Cato’s moeder haar boarding pass en paspoort zien. Ralph doet hetzelfde, dan is Willemijn en dan Cato. Ze geeft haar paspoort en boarding pass met bibberende handen aan de vrouw en die kijkt het na. Cato krijgt het papiertje terug en loopt door. Ze pakt Ralph zijn hand vast en knijpt erin. Ze is zo zenuwachtig, ze wil het liefste terug naar de douane rennen en zeggen dat ze niet gaat vliegen maar het is te laat. Haar vader pakt haar andere hand en neemt haar mee, door een lange buis naar het vliegtuig. Twee stewardessen wachten bij de ingang van het vliegtuig en groeten iedereen vriendelijk. Ze hebben zin in hun reis, Cato walgt van ze. Ze walgt van iedereen hier in het vliegtuig die glimlacht. “Kijk Cato, daar zit jij met Ralph. Wij zitten twee rijen achter jullie. Als je ons nodig hebt moet je maar even roepen” zegt haar vader. Ze kijkt naar de twee leren stoelen. Ze zitten in de eerste klas en er hangen tv’s. “Wil jij bij het raam?” vraagt Ralph die achter Cato staat “ja, graag” antwoordt ze mat. Cato ploft neer in haar stoel en kijkt rond, ze ziet een keurige dame met een handtasje op schoot en een zakenman die aan bellen is. ze ziet haar broer die zenuwachtig met zijn voet beweegt en als ze achter zich kijkt ziet ze haar vader, moeder en Willemijn die op de enige rij met drie stoelen zitten. Omdat Willemijn vliegangst heeft wilt ze altijd naast haar ouders zitten, Cato heeft daar geen problemen mee.
“Hoe lang is het ook al weer vliegen?” vraagt Cato aan Ralph “volgens mij 21 en een half uur” antwoordt hij, Cato knikt. Ze ziet dat Ralph zich ergert. “Wat ga jij het meeste missen?” vraagt Cato, Ralph kijkt haar aan “thuis, mijn vrienden, school, de vogeltjes, de regen alles, alles wat Nederlands is” Cato schrikt van zijn verdrietige ogen en zegt met een schorre stem “ik ook, ik ga alles ook zo vreselijk missen” er loopt een traan over haar wang en Ralph legt zijn arm op haar schouder “later als jij achttien bent geworden gaan we terug, samen” Cato knikt, ze houdt van haar broer. “Dames en heren, welkom aanboord! Ik ben Edwin, jullie piloot en over vijf minuten gaan we boarden. Ik wens jullie alle een prettige reis” dan komt er op het tv voor Cato een stewardess die alles uitlegt. Cato heeft dit al vaak genoeg gehoord en kijkt naar buiten waar een paar mannen druk bezig zijn met een ander vliegtuig. Dan gaat het schermpje uit en begint het vliegtuig te bewegen. Ze rijden over strepen en banen, dan nemen ze een bocht en staan ze stil. Hier gaan ze opstijgen. Hier verlaat ze de Nederlandse grond. De grond die ze niet meer zal voelen na deze reis. Het vliegtuig begint te rijden en ze gaan keihard. Cato pakt de hand van Ralph en knijpt erin. Nu gaan ze, Cato voelt de grond onder het vliegtuig verdwijnen en het lijkt alsof ze zweeft. Haar lichaam wordt tegen haar stoel gedrukt en ze ziet kleine auto’s rijden. Ze ziet groene weides, mini huizen en smalle rivieren. Cato ziet dat ze de wolken beginnen te naderen en zucht. Dag koud kikker land. Dag Lot, dag lieve Lot. Dag huis. Dag herinneringen. Dag school. Dag.
“Pardon jongelui, wilt u wat drinken?” vraagt een steward aan Ralph en Cato “ja, een cola graag en heeft u appelflappen?” vraagt Ralph, de steward knikt en wendt zich naar Cato “euh, een Ice Thea graag en een kaasbroodje” de steward loopt de ruimte uit en komt terug met hun drinken en hapjes. Ze zitten nu al anderhalf uur in het vliegtuig. Als ze naar Barcelona waren gegaan waren ze al bijna klaar met de reis, maar ze gaan naar het vliegveld in Sydney. Cato smult van haar kaasbroodje en kijkt naar buiten, nog steeds wolken. Waarom zit er niet iets leukers in de lucht zoals leuke vogels, grote bomen, weides met koeien en schapen. Er zijn alleen maar wolken, wolken waar regen en sneeuw uitkomt. “Ik verveel me” zegt Ralph, Cato glimlacht “ik ook, zullen we iets leukers doen dan tv kijken?” Ralph knikt “we gaan de mensen in het vliegtuig nadoen” zegt Cato “nee, dat deden we vorige keer ook al maar toen werd zo’n stewardess pissig. Laten we iets leukers doen zoals door het vliegtuig lopen” zegt Ralph vrolijk “mag dat wel?” Cato weet dat het veiliger is om op je stoel te blijven “natuurlijk, kom nou!” Ralph heeft zich al uit zijn stoel gewurmd en staat met zijn appelflap te springen. Cato staat op en loopt achter hem aan. Ze lopen door een tussen ruimte waar de hapjes en drankjes worden klaargezet, dan lopen ze door de tweede klas en zien ze heel veel mensen. Cato is verbaasd van de hoeveelheid kinderen en volwassenen, het is veel drukker in de tweede klas dan in de eerste. Ze lopen door het lange gangpad waar maar geen einde aan lijkt te komen. Dan ziet Cato haar zitten, Cato schrikt en pakt Ralph zijn hand “terug, we moeten terug” zegt ze, ze kijkt naar Angela die daar naast een vrouw en man op een blauwe stoel zit. Ze kijkt uit het raam, ze ziet er somber uit. “Waarom? We kunnen toch wel even doorlopen? Misschien kunnen we ergens gaan zitten, in een oude kast ofzo” Cato kijkt hem even gek aan maar meteen hersteld ze zich “nee, ik leg het je zo uit maar we moeten weg, anders gaat alles mis” Ralph zucht en loopt braaf achter zijn zusje aan, terug naar hun stoelen.
Als ze weer terug zijn in de eerste klas waar nu klassieke muziek opstaat vraagt Ralph meteen “nou, wat was er zo gevaarlijk?” Cato rolt met haar ogen, hij zei het alsof ze bang was in de tweede klas. Hoewel, dat was ze ook. Ze was bang dat Angela haar zou zien “in het vliegtuig zit iemand van onze school” Ralph schrikt “wie?”
“Angela, zij vlucht ook. Net zoals wij”
“waarvoor dan?” vraagt Ralph nieuwsgierig
“als ze niet vluchten moet haar moeder de gevangenis in”
Ralph kijkt op, hij is duidelijk verbaasd.
“Ze mag echt niet te weten komen dat wij hier ook zitten want iedereen van school denkt dat we in Miami zitten!”
Ralph knikt “goed dat je haar zag, anders waren we de pineut”
Cato knikt “zal zij ook naar Australië gaan of zou ze bij de tussenstop in Bangkok blijven?” Ralph schudt met zijn hoofd en haalt zijn schouders op “dat moet je niet aan mij vragen” Cato kan niet wachten tot de tussenstop. Veel mensen in dit vliegtuig reizen vanaf Bangkok door naar Australië maar er zijn er altijd een paar die in Bangkok blijven.
“Kunnen we na de tussenstop niet weer opnieuw kijken of ze in het vliegtuig zit?” vraagt Cato “nee, gek! Misschien ziet ze ons dan” Ralph schudt met zijn hoofd “nee Cato, dat gaan we niet doen” Cato rolt met haar ogen, Ralph die aansteller.
Ze went haar blik naar buiten en zucht diep, dit wordt nog een lange, saaie reis.
Wanneer Cato bijna in slaap doezelt hoort ze een piepje van haar mobiel, ze haalt hem uit haar broekzak en ziet dat Lot een berichtje heeft gestuurd. Cato leest haar sms’je meteen:
hee, ik heb gisteren met Marit afgesproken en we hebben naar het echte verhaal van Angela gezocht want iedereen geeft er zijn eigen draai aan. Kun je misschien morgen afspreken? Dan vertel ik je waar we achter zijn gekomen! XX Lot
Cato glimlacht, typisch Lot die weer als een detective alles uitzoekt. Toevallig dat ze het berichtje nu net stuurt, Cato is wel geïnteresseerd in Angela. Ze sms’t terug:
Hey, cool! Ik kan helaas niet afspreken morgen…Kun je me het verhaal door sms’en? Ik ben zooooo benieuwd! Please!
Ze verstuurd het en geen vier minuten later heeft ze een sms terug:
Haar moeder hoeft helemaal niet naar de gevangenis! Die Nora heeft dat gewoon verzonnen. Angela gaat in Thailand wonen want haar moeder heeft een nieuwe vriend en die is een Thai. Niemand wist het omdat Angela het niet durfde te vertellen. Echt een heel ander verhaal dan eerst. Weetje hoe we dit weten? Van Angela zelf, ze heeft een foto van haar moeder en die man laten zien. We kwamen haar gisteren namelijk tegen op straat. Phoe, die heeft het moeilijk! Iedereen denkt dat haar moeder iemand heeft vermoordt of zoiets, super zielig. Nou, misschien een andere keer afspreken! X ly
Lot is echt een goed mens, zo mooi om te zien. Cato sms’t gauw terug:
Wow, heftig! Wat zou jij ervan vinden als haar moeder echt slecht was. Zou jij haar dan nog aardig vinden?
Ze is benieuwd naar het antwoord van eigenlijk is da antwoord voor haar. Wat zou Lot ervan vinden als ze wist daar Cato’s vader bij de maffia hoort? Zou ze haar nog aardig vinden?
Tja, dat is moeilijk. Ik zou het wel raar vinden en ik zou wel een beetje met Angela oppassen maar het is haar moeder, niet Angela.
Cato zucht opgelucht, Lot zou haar blijven steunen. Zal ze Lot vertellen dat ze op weg naar Australie is? Nee, dat mag niet. Dat heeft ze haar vader beloofd.
Ja, ik zou hetzelfde hebben als jij. Maare, ik moet gaan! We spreken elkaar later nog. Xx
“Het is niet zo verstandig om nog contact te hebben met je vrienden in Nederland” Cato schrikt op en doet haar mobiel uit. Ralph kijkt Cato aan “we moeten de mensen uit Nederland vergeten. We moeten alles uit Nederland vergeten” Cato knikt en schraapt haar keel, haar ogen worden vochtig maar ze wilt niet huilen. Nu niet, nu niet huilen, alsjeblieft! “Ik vind het zo moeilijk om alles achter me te laten” zegt ze verdrietig en Ralph knikt “dat is het ook. Ik begrijp je volledig, ik wil je alleen maar helpen en steunen” Cato glimlacht “ik wil jou ook helpen en steunen broertje” Ralph lacht “dat is lief grote zus” antwoordt hij.
Er zijn nog geen reacties.