“Nee is nee Ralph, discussie gesloten” Cato’s moeder zet haar glas wijn op tafel en gaat verder met eten. Ralph kijkt haar nors aan “ik mag ook nooit wat! Ik beloof je mam, ik word niet vies! Ik zal me daarna meteen douchen en Lies zal mijn haar meteen wassen en verzorgen” Cato’s moeder zucht “waarom blijf je deze laatste week in Nederland niet even lekker thuis?” Ralph rolt met zijn ogen “Mam, het is een feest van mijn beste vriend, het laatste feest wat ik nog met hem kan vieren! Het is maar een dagje, van twaalf tot acht uur s’avonds” Cato kijkt naar haar broer die bijna ontploft en haar zusje die vrolijk een liedje neuriet “Ralph, ik vind dat survival gedoe helemaal niks! Allemaal viezigheid” ondertussen wordt de tafel door Andre afgeruimd. “Oké, dan ga ik niet mee, dan blijf ik wel in dit huis vol met idioten! Verdomme!” Ralph gooit zijn glas spa rood om en op het lichtblauwe tafelkleed verschijnt een donkere natte vlek. “Ralph! Gedraag je, je weet dat je niet zo mag praten!” Cato’s moeder kijkt hem streng aan, Ralph kijkt nors terug “mam, waarom denk je er niet even over na? We gaan onze vrienden in Nederland erg missen, dit is inderdaad het laatste feest wat Ralph nog met zijn vrienden kan vieren. Hij kan geen afscheid nemen want zijn vrienden weten niet dat we voor altijd wegblijven” zegt Cato zo lief mogelijk, haar moeder kijkt haar aan en is stil. “Goed, ik zal erover praten met papa” zegt ze eentonig. Ralph trekt een glimlach en gaat weer zitten. Willemijn begint aan een nieuw gesprek over haar aanstaande baby katje en Ralph geeft Cato een knipoog die beantwoordt wordt met een glimlach.

“Dag, lieverd!” Cato’s moeder werpt een luchtkus naar Ralph die in de witte Maybach Landaulet stapt. De chauffeur Nico stopt zijn rugzak in de kofferbak, stapt in en rijdt weg. “Mam, waarom mag Ralph nu opeens wel naar die survival dag met zijn vrienden?” vraagt Willemijn zeurderig “omdat je vader dat een goed afscheid vond voor hem” zegt haar moeder, Willemijn zucht en loopt naar de tuin. “Gek idee hé? Dat we aanstaande zaterdag al naar Australië vertrekken” vraagt Cato’s moeder aan Cato “ja, ik ga Nederland zo erg missen” antwoord Cato “ach, kom op lieverd, je krijgt vast een hoop nieuwe vrienden daar” zegt haar moeder opgewekt “ja, dat zal wel” en Cato loopt naar de tuin. Helemaal achterin de tuin is een bos, daar laat Ans altijd de hond uit. Het bos hoort ook bij hun huis maar alleen Cato komt er vaak. Ergens in een mooie oude eik heeft ze een boomhut, als ze even rust om zich heen wilt gaat ze naar haar hut. Daar liggen stapels met boeken waar ze zich dan uren mee kan vermaken.
Cato loopt naar de boom en klimt omhoog via een oud houten laddertje. Als ze boven is ploft ze in een stapel met kussens en graait ze een nieuw boek van de plank.
Ze hoort het geluid van vogeltjes en wordt opeens ongelooflijk verdrietig. Hoe kunnen haar ouders nou weggaan, weg uit Nederland? Ze heeft hier zoveel mooie herinneringen en hier woont Lot, haar beste vriendin waarmee ze altijd lol maakte. Australië kent ze wel van vakantie maar om daar te wonen. Eerst wilden haar ouders naar Sydney maar Cato had gesmeekt daar niet heen te gaan, het leek haar veel te druk. Nu hebben ze een mooi huis net buiten Sydney met gigantisch veel ruimte buiten.
Gelukkig kan ze goed Engels maar als ze gaat studeren gaat ze meteen terug naar Nederland. Dat staat vast.

“Tring, Tring” Cato schrikt van haar beltoon, legt haar boek neer en neemt op “met Cato” “Cato, waar zit je! We zitten al een kwartier aan tafel, het eten staat klaar!” Cato werpt een blik op haar horloge, o god het is al zeven uur geweest “sorry mam, ik was even eh… laat maar, ik kom eraan” “schiet een beetje op alsjeblieft” en haar moeder drukt haar mobiel uit.
Cato rent door het bos, de tuin door en rukt de deur open. In de eetkamer zitten haar moeder, zusje en ,verbazingwekkend genoeg, haar vader met een bord voor hun neus. Ze kijken haar alle drie aan “sorry, ik was de tijd vergeten” mompelt ze “het is al goed, ga gauw zitten” zegt haar vader “waarom ben je eigenlijk thuis papa vraagt Cato als ze op haar stoel zit “wat fijn dat je thuis bent papa” zegt haar vader “maar inderdaad, ik ben thuis met een rede want je moet na het eten met je zusje al de spullen die je mee wilt naar Australië mee wilt inpakken want morgen gaan die spullen met een vliegtuig mee naar ons nieuwe huis in Australië” Willemijn verslikt zich en kucht een paar keer “wat? Had je dat niet even wat eerder kunnen zeggen? Ik heb veel meer tijd nodig!” Cato rolt met haar ogen “je kunt vragen aan Ans of die je wilt helpen met inpakken” zegt haar moeder. Willemijn zucht en knikt “hebben jullie er een beetje zin in?” vraagt Cato’s vader vrolijk, Willemijn knikt instemmend maar Cato kijkt hem niet aan en eet door.
De rest van de avond verteld Cato’s vader spannende verhalen over Australië en haar moeder verteld dat ze maar een twintig minuten buiten Sydney wonen en dat ze daar vaak kunnen winkelen. Cato houdt zich stil en concentreert zich op haar toetje. Vandaag is het alweer maandag en de dag is al bijna om. Morgen komt Lot en gaan ze samen zwemmen. Lot weet van niks, Lot denkt dat ze op vakantie gaan naar hun huis is Miami, dat 3 maanden geleden is verkocht.


Er wordt op de deur geklopt “binnen” zegt Cato en de deur wordt geopend. “Goedemiddag, ik ben hier voor de verhuisdozen” een oudere man staat in Cato’s kamer en wijst naar de dozen die naast haar leren stoel staan “oké, neem ze maar mee. Alles zit erin” zegt Cato. De man kijkt dankbaar en tilt twee dozen op “bedankt, ik kom straks de andere dozen halen” Cato knikt.
Nadat de man een paar keer haar kamer in en uit is gelopen zijn alle dozen weg. Alleen haar bed en stoel staan er nog. Cato loopt naar haar inloopkast en kijkt naar de lege planken. Er liggen nog maar een paar broeken en shirts. Lot mag niet bij haar thuis komen omdat ze anders het lege huis zal zien dus gaan ze naar het openbaar zwembad. Natuurlijk weet Cato’s moeder daar niet van want die wilt niet dat Cato naar iets ‘openbaars’ gaat, zoals de bibliotheek, de Burger King en natuurlijk het zwembad.
Cato kijkt op haar horloge, het is nog veel te vroeg om naar Lot te gaan maar in dit kale huis voelt ze zich ongemakkelijk. Ze rent naar de beneden, waar ze in de hal tegen haar moeder opbotst “Cato! Doe eens even rustig” haar moeder kijkt naar haar witte jurk en strijkt hem glad, alsof Cato er een deuk in heeft gemaakt. “Ik ga naar Lot, hoe laat moet ik thuis zijn?” haar moeder kijkt op de klok “als je thuis bent voor het eten is het al goed” Cato knikt en geeft haar moeder een kus op haar wang, rukt haar rode jas van de kapstok en rent naar buiten. De zon schijnt in Cato’s ogen, Cato ademt diep in en voelt de frisse wind in haar gezicht.
Haar fiets staat nog buiten dus ze stapt op en rijdt weg.
De weg naar Lot is prachtig, overal zijn bomen en bloemen. In de zomer en lente fluiten er vogels en groeit het maïs.
Na een kwartier zet Cato haar fiets tegen de schuur van Lot en belt aan. “Hey, Cato!” Lot staat stralend in de deuropening “hoe vind je mijn nieuwe jurk?” Lot draait een rondje en haar roze jurkje draait mee “echt super leuk! staat mooi bij je bikini” Lot knikt “ja, mijn moeder zag het hangen en heeft het meteen gekocht” Cato glimlacht.
“Hier, deze bikini mag je wel lenen” Lot houdt een blauwe bikini met witte bloemen omhoog “dankje! Sorry, ik kon mijn eigen niet mee nemen want dan had mijn moeder gezien dat we hadden gezwommen” zegt Cato “ik begrijp het, trek je bikini nou maar aan dan gaan we zwemmen” Lot lacht. Cato trekt de bikini aan, hij staat geweldig bij haar bruine lichaam “wow, hij is echt leuk!” zegt Lot die Cato bekijkt “ja vind ik ook” antwoordt Cato.
Cato bekijkt zichzelf in de spiegel, ze kijkt naar haar groene ogen die haar vader een keer hebben betrapt met een andere vrouw, ze kijkt naar haar smalle neus die de geur van brand heeft geroken toen hun vakantiehuis in Frankrijk express in brand werd gestoken, ze ziet haar mond die geheimen van haar vader aan haar broer heeft verklapt, haar oren die zaken van haar vader hebben gehoord die geheim waren, haar handen die zich aan haar vader vast klemde toen ze naar het brandende Franse vakantiehuis keek en haar voeten die zich kapot hebben gerent toen ze achtervolgt werd door geheimen. Ze heeft veel meegemaakt, zonder dat iemand buiten de familie dat weet.
“Cato, ben je al wakker?” Lot zwaait met haar armen voor Cato’s ogen “joehoe!” “ja, nu ben ik weer op aarde” zegt Cato en ze glimlacht “zullen we naar het zwembad?” “goed idee” antwoordt Lot.

“Hey, zijn jullie er ook?” Cato opent haar ogen en kijkt recht in het gezicht van Marit “O, ja” antwoordt Cato verward terug, met Marit heeft ze eigenlijk nog nooit gesproken “mag ik bij jullie zitten?” dit keer antwoordt Lot “jahoor” en Marit ploft neer op het gras. “Hebben jullie al gezwommen?” vraagt ze “ja, we zijn er net uit” antwoordt Cato “hebben jullie het al gehoord?” vraagt Marit mysterieus “wat?” vraagt Lot geïnteresseerd, Marit ogen fonkelen en ze gaat in de kleermakerszit zitten “nou, Angela, die kennen jullie toch wel?” Cato en Lot knikken, Angela het populairste meisje van de school “oké, nou Angela gaat dus verhuizen” Lot kijkt teleurgesteld “is dat alles?” vraagt ze “nee, niemand wist dat ze ging verhuizen want dat mocht niet van haar ouders maar ze had het toch aan Nora verteld en dat had ze beteer niet kunnen doen” “heeft Nora het doorverteld?” vraagt Cato “ja, en nu weet bijna iedereen het. Maar weetje waarom niemand mocht weten dat ze ging verhuizen?” “nou?” vraagt Lot “haar moeder moest de gevangenis in maar als ze zouden ontsnappen kon de politie haar misschien niet vinden en hoefde ze de gevangenis niet in” Marit kijkt trots “wow, heftig! Waar wilden ze dan heen verhuizen?” vraagt Cato nieuwsgierig, het lijkt een beetje op haar verhaal “O, naar Azië of Australië, ik weet het niet meer precies. Ik ben daar ook niet zo geïnteresseerd in” zegt Marit “ik ben meer geïnteresseerd in die moeder. Waarom zou die de gevangenis in moeten? Heeft ze misschien iemand vermoord?” Marit is helemaal enthousiast en Lot ook, samen verzinnen ze de gekste verhalen over Angela’s moeder. Cato is daarin niet geïnteresseerd en gaat verder met lezen in haar boek.

“Die Marit is echt aardig hé?” vraagt Lot als ze samen op de fiets zitten “ja” zegt Cato kortaf. Lot had de hele middag met Marit over Angela gepraat, Cato verveelde zich kapot. “Ze vroeg of we deze vakantie misschien met haar wat wilde afspreken, lijkt je dat leuk” vraagt Lot vrolijk “ja is goed” antwoordt Cato “oké, ik zal het haar doorgeven, jij moet hier af hé?” vraagt Lot, Cato knikt “oké, ik zie je morgen!” Cato mompelt wat terug en Lot zwaait.
Gelukkig gaan ze morgen picknicken en dus kan Marit daar niet bij zijn.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen