9
Ik word wakker als de man weer binnen komt, hij heeft weer wat bij zich en legt het op de grond dan gaat hij meteen weg. Ik kruip van mijn matras af en voel aan het ding. Het is een glas met drinken erin maar daar kom ik te laat achter, ik stoot iets te hard tegen het glas aan het het valt om. Ik voel iets scherps in mijn hand, ik stop mijn hand in mijn mond en proef bloed. Ik weet niet of die man me kan horen maar ik schreeuw om nieuw drinken en een pleister, het helpt de man komt binnen met iets nieuws waarschijnlijk drinken. Hij zet het op de grond en loopt weg, als hij weg is gaat plotseling het licht aan. Het licht is vreselijk fel en ik knijp mijn ogen dicht, als ik ze voorzichtig open zie ik weer de bekladderde muur, het matras en de wc. Op de grond voor mijn staat een glas water, de pleister ligt er niet bij helaas. Ik pak het glas water en slok het op, ik had zo'n dorst. Ik kruip naar mijn matras en scheur een stukje van mijn deken af, wikkel het stukje om mijn wond en maak een knoopje. Ik zie een briefje en pen op mijn matras liggen en ik pak het op:
Waar is jullie vader? Schrijf het hieronder op!
Onder de tekst is plaats voor een antwoord maar in mijn hoofd niet. Ik snap niet waar hij het over heeft! Mijn vader is al lang dood! Ik pak de pen en begin te schrijven:
Ik vind het gek dat u dat vraagt, mijn vader is allang overleden
Ik kijk naar mijn antwoord en knik, dat is goed. Ik leg de pen en het briefje neer en meteen gaat het licht weer uit. De volgende keer als het licht aangaat moet ik echt even kijken waar een camera zit in deze kamer. In het donker zie ik niks en ik moet wennen aan het licht. Zoals ik al had verwacht komt de man binnen, hij pakt het briefje en de pen en loopt direct de kamer uit. Ik klop tegen de muur, misschien is Sam wakker. Er komt een klopje terug en ik krijg spontaan een glimlach op mijn gezicht. Ik klop vier keer, net zoals ik altijd in zijn handjes knijp. Vier keer knijpen betekent: ik hou van jou. Ik krijg vier klopjes terug, er ik hoor een stemmentje: "Bo?" ik herken zijn stem "Sam!" de tranen springen in mijn ogen "is het ook zo donker bij jou?" vraag ik "ja" zijn stemmentje klinkt verdrietig. "Sam, we komen hier uit!" roep ik, Sam klopt vier keer "Bo, waar is mama?" ik voel dat er vochtige tranen over mijn wangen lopen "weet ik niet" ik krijg geen antwoord "Sam?" ik klop op de muur, als ik geen klopje of antwoord terugkrijg sla ik wanhopig met mijn handen op de muur "Sam!" ik huil "antwoord nou!" ik zak neer op mijn matras en sla de deken over me heen. Geen flauw idee hoe laat het is maar ik ben ongelooflijk moe, ik sla mijn ogen dicht en val in slaap.
Als ik wakker word zie ik dat het licht weer aan is, ik kijk meteen om me heen: waar is de camera?
Ik zoek met mijn ogen maar ik vind geen camera. Wel zie ik weer een papiertje liggen met een pen. Ik loop naar het papier en lees:
Ik heb je al gewaarschuwd: niet liegen daar krijg je spijt van!
Ik lees de zin opnieuw en opnieuw, die man is gek! Als ik het papiertje optil zie ik dat er een plaatje onderligt, tot mijn grote verbazing zie ik een foto van een man met een gevangenispak aan, hij houdt een bordje vast met daarop de datum: 2013, dat is niet langgeleden! De man lijkt sprekend op...nee dat kan niet! Ik zie de naam van de man ook op het bordje staan: Willem Verhoef. Ik weet niet hoelang ik naar de foto moet kijken om het tot me te laten doordringen dat de man op het plaatje mijn vader is. Ik kijk verbijsterd naar de man die serieus de camera in kijkt, ik leg de foto neer en begin te schrijven:
Dit moet een misverstand zijn, hij is echt overleden! Hij is gecremeerd en uitgestrooid op zee toen ik klein was. Daarna zijn we naar de stad verhuisd. Dit kan mijn vader niet zijn!
Ik leg papiertje neer en zoals ik had verwacht gaat het licht weer uit. Ik begin met denken, er komen duizenden vragen in me op maar ik kan ze niet beantwoorden.
Hoe komt die man aan papa's foto? Leeft papa nog? Wat is papa's verleden? Waarom zit ik hier? Ik snap er helemaal niks meer van en val in slaap.
Na een paar uur ben ik weer klaarwakker, ik had een nachtmerrie. Papa lag in een kist, klaar om gecremeerd te worden maar hij leefde nog. Iedereen stond om zijn kist heen en opeens riep papa om hulp maar de kist werd al in het vuur gegooid. Ik voel dat mijn wangen nat zijn van de nachtmerrie.
Opeens komt er een vraag in me op die me bang maakt: zou mama weten dat papa nog leeft? Ik heb geen tijd om erover na te denken want het licht in mijn kamer gaat weer aan. Als ik om me heen kijk is de kamer helemaal veranderd. De muren zijn nog steeds grijs maar er zitten rode vegen op. Ik loop naar de muur toe en schrik me kapot: het is bloed! Ik gil en ik spring naar mijn matras, maar daar klim ik ook gauw weer van af want mijn deken is helemaal rood van het bloed. Als ik nog een keer mijn kamer in kijk zie ik dat er op de grond ook vegen en druppels bloed zijn. Ik ga naar de deur en kijk of er een briefje ligt, maar die ligt er niet. Op de deur zijn alleen twee grote ogen getekend die me eng aankijken en daaronder staat met rode letters IK KAN JE ZIEN geschreven. Ik kijk naar de boze ogen en huil "wat heb ik verkeerd gedaan? Waarom doet u mij dit aan?" ik schreeuw en ren door de kamer, tot mijn verbazing komt de man binnen. Ik zie hem nu echt goed, het is een grote man met een zwart pak en een zwarte bivakmuts, hij ziet er zo eng uit dat ik niet verder durf te schreeuwen. Ik kijk met grote ogen naar hem en hij loopt naar me toe. Ik loop naar achter tot dat ik tegen de muur aanbots, ik kan niet verder terug. De man heft zijn arm op en ik klem mijn armen over mijn gezicht. Ik wacht tot hij me slaat maar dat moment komt niet. Hij houdt zijn hand nog steeds omhoog als ik mijn armen weghaal maar als ik mijn armen tegen mijn buik heb geklemd geeft hij me een klap in mijn gezicht. Ik duik in elkaar en gil "au! Stop, help!" ik blijf een hele tijd schreeuwen en gillen. Als ik een klein stemmentje hoor hou ik op met gillen en haal ik mijn armen weg "Bo?" het is weer donker in mijn kamer maar ik voel de warmte van Sam. Ik kruip op zijn geluid af en als ik ben waar hij is probeer ik hem te knuffelen, alleen er is niemand. Ik denk dat ik gek word maar dan hoor ik weer zijn stemmentje "Bo?" "Sam! Waar zit je?" vraag ik "Bo?" "Sam waar ben je?" ik probeer iets in het donker te zien maar dat lukt niet. "Bo?" ik word nu een beetje boos "Sam, kom op zeg waar je bent" "Bo?" ik begin te twijfelen of dit Sam wel is. "Bo?" "Sam, ben jij dat?" weer hetzelfde antwoord "Bo?" "Sam?" ik krijg nu geen antwoord "Sam? Hallo?" ik geef het op en ga op mijn matras zitten, als ik de natte deken voel gooi ik hem gauw weg.
Er zijn nog geen reacties.