5
De laatste verhuiswagen rijdt de straat uit. Alles is weg. Mijn kamer is leeg, de woonkamer is leeg, mama's kamer is leeg, alles is leeg.
Nina staat naast me, met Jip is het nog steeds niet opgelost, we hebben nu al twee weken ruzie.
Ik voel me opeens zo leeg, ik voel me hart niet meer kloppen, het lijkt alsof de wereld verdergaat maar dan zonder mij. Nina knijpt in mijn arm, ik ben weer op aarde.
"Dat was het dan" fluistert Nina "nu wonen we meer dan een uur van elkaar af" ik knik en knijp in haar hand "ik ga je zo er missen Nien" zeg ik zacht "ik jou ook Bo".
"Ben je klaar Bo? We gaan!" mama roept vanaf buiten "ik kom al!" snel ren ik naar beneden, Nina rent achter me aan. "Wil je anders mee Nina?" vraagt mijn moeder, Nina kijkt me even aan en ik knik ervan ja "ja leuk! Even mijn moeder bellen hoor" snel belt ze haar moeder, die vindt het allemaal goed.
Met z'n vieren stappen we in de auto "mam, misschien kun je ook een nieuwe auto kopen" ik kijk naar de stoffige en grijze stoel waar mama op zit "ja, misschien. Kijk, nu zijn in Gelderland" Nina kijkt om zich heen "wow, best mooi gebied hier" zegt ze. Ik moet lachen, Nina die het hier mooi vindt!
"Kijk dit is onze straat" zeg ik als we het oude weggetje in rijden. Eigenlijk ben ik best trots, ik woon vanaf nu op een boerderij! Best wel cool "wat grappig, waar woont Ewald?" Nina lacht "wie is Ewald?" natuurlijk, mama is weer eens benieuwd "o, onze buurjongen" zeg ik snel "o ja, die jongen" het is even stil "hier is het!" Sam wijst naar het huis "mooi zeg!" Nina kijkt om zich heen "wat groot!" ik lach "ja dat wel".
"Kijk, hier is dat leuke meertje, wat Ewald me heeft laten zien" Nina loopt naar het bankje "wat romantisch!" ik knik en word een beetje rood. "Kijk, ik heb een auto! Toet toet!" Sam komt op ons afgerend "wat mooi! Waar heb je die vandaan?" vraag ik "van die meneer" Sam kijkt me glunderend aan en Nina lacht "ja, welke meneer Sam?" vraagt ze, Sam zucht "die van vorige keer!" opeens bedenk ik me het gele waterpistooltje die hij ook had gekregen van een man. "Dezelfde als die van het waterpistool?" Sam denkt even na "ja!" en hij rent vrolijk naar mama om het waterpistool
te laten zien. "Phoe, ik heb best veel trek! Zullen we eten?" vraag ik aan Nina "ja, lekker".
Met onze boterhammen lopen we naar binnen "hier, dit is mijn kamer" ik doe de deur van een ruime kamer open "wat groot joh! Welke kleur ga je de muren verven?" Nina kijkt zijn ogen uit "ik denk lichtblauw en lichtroze" Nina knikt "mooi".
Ik laat haar de woonkamer en de keuken zien en verder helpen we met spullen naar binnen brengen. Een paar sterke verhuismannen zetten mijn bed in mijn kamer en een schilder verft mijn muren "mam, zijn de muren al droog vanavond?" mama lacht "bijná" ik knik. Sam pakt al zijn dozen uit en gooit van alles op de grond als hij eindelijk zijn knuffel te pakken heeft loopt hij zijn kamer weer uit "Sam ruim je spullen eens op" mama kijkt hem boos aan en Sam kijkt boos terug "nee" en hij loopt naar beneden. "Nina, blijf je slapen hier?" vraagt mijn moeder "euh, ja" mijn moeder knikt.
Na een zware middag werken zitten ik, Nina en mama uitgeput op de bank "het begint al ergens op te lijken hé?" Nina en ik knikken, wij zijn kapot. Na het eten kruipen we naar boven en klimmen in bed, na een halfuur kletsen hebben we het wel gehad en gaan we slapen.
Van een raar geluid word ik wakker "krr"' ik hoor het weer! "Krr" ik kijk naar de deur, zou Sam niet kunnen slapen? Op mijn tenen loop ik naar het krukje waar mijn zak lamp op ligt "krrr" ik knip de lamp aan en kijk recht in een gezicht, iemand drukt een hand tegen mijn mond en pakt mijn voeten vast, ik val op de grond "krr" nog steeds hoor ik het geluid. Ik wil schreeuwen en om hulp roepen maar ik kan geen geluid maken. Ik kijk naar Nina maar ze wordt maar niet wakker, ze ligt te slapen alsof er niks gebeurd. Ik word opgetild en dan wordt alles zwart. Ik voel alleen een warme hand die aan mijn mond plakt. Het wordt koud, ik denk dat we buiten zijn. Is dit een droom? Het gaat allemaal te snel, ik probeer met mijn armen te zwaaien en me ergens aan vast te pakken maar iemand houdt me tegen. Ik denk aan mama, wat gebeurd er met haar op dit moment? Ligt ze net zoals Nina te slapen? En Sam, wat gebeurd er met hem? Ik hoor een klikkend geluid en ik word in een muffe bak gegooid. Ik hoor weer een klikkend geluid en dan weet ik het zeker: ik lig in een kofferbak.
Na een tijdje in de muffe kofferbak te hebben gelegen voel ik iets warms tegen mijn benen, ik probeer het met mijn handen aan te raken. Telkens lukt het me niet, ik geef het op en val in slaap.
Ruw word ik uit de kofferbak gehaald en op de grond gezet, heel even geniet ik van de frisse buitenlucht maar ik voel de angst weer opkomen als ik een klap tegen mijn rug krijg wanneer ik sneller moet lopen. Ik voel dat ik striemen van het touw heb dat om mijn voeten heeft gezeten. Ik heb een doek in mijn mond zodat ik niet kan praten of schreeuwen. Ik hoor meerdere voetstappen.
Ik wil dat iemand iets tegen mij zegt, ook al was het maar een woordje, dan hoef ik me in iedergeval niet zo alleen te voelen en ken ik de stem van de gene die mij ontvoerd.
Ik hoor een deur achter me dichtvallen, en nog een deur. Word ik hier vermoord? Word ik gevangen gehouden? Ik wil zoveel vragen. Na een tijd lopen staan we stil, intussen zijn er al meer dan drie deuren dichtgevallen. Ik word op iets zachts geduwd, ik neem aan dat het een matras is of een kussen. Ik probeer te voelen of er een deken op ligt en dan word er de doek voor mijn ogen eindelijk losgemaakt en ook de doek die in mijn mond zit! Ik voel me ongelooflijk vrij en probeer om me heen te kijken, om te zien waar ik ben maar ik kan niks zien het is donker, overal is het donker. Ik huil, de tranen lopen over mijn wangen. De deur valt dicht. Ik ben alleen, helemaal alleen in het donker.
Ik ga op het zachte ding zitten wat ik maar een matras noem. Ik probeer een deken te zoeken maar het is koud. Ik kruip over de grond, het is vies dat voel ik gewoon. Er ligt niet veel: een matras en een soort pot die een beetje stinkt. Ik begin te schreeuwen "help! Laat me eruit! Help me! Alsjeblieft!" ik sla met mijn handen tegen de muur "help! Wat willen jullie van me!" ik ben zo wanhopig dat ik met mijn voeten tegen de muur schop. Opeens hoor ik een zacht geluid, het lijkt net alsof er iemand op de deur klopt "hallo?" weer hoor ik geklop "wie ben jij?" geen antwoord "wie ben jij?" ik praat wat harder en krijg een enkel woordje terug maar ik weet al tegoed wat ik hoorde: Sam zit daar! Ik begin te huilen. Dit mogen ze hem niet aan doen, hij is veel te klein! Ik begin weer te schreeuwen "Sam! Hoor je mij? Geen zorgen ik haal je hier uit!" ik hoor niks meer "Sam! Alsjeblieft antwoord!" de deur van mijn kamer gaat open "Sam?" ik kijk naar het felle licht wat uit de deuropening komt. De schim in de deuropening loopt naar me toe "ik wil Sam!" weer begin ik te huilen, verdomme! De schim loopt mijn kamer uit "ik wil naar mijn broertje!" maar de schim loopt gewoon door zonder te reageren en opnieuw is alles donker.
Ik denk dat ik uren heb geslapen. Ik strek me uit en doe mijn ogen open. Nog steeds is alles donker. Heel even weet ik niet waar ik ben maar dan bedenk ik me het weer, de nachtmerrie waarvan ik dacht dat het niet waar was is echt.
De deur gaat open en een figuur in een zwart pak heeft iets in zijn handen, hij loopt naar me toe en zet iets op de grond, iets wat breekbaar is zoals glas dat hoor ik. "Ik moet naar de wc" zeg ik tegen de zwarte man, hij loopt naar me toe en blijft voor me stil staan. Even denk ik dat hij me wil slaan maar gelukkig loopt hij door en pakt iets op uit mijn kamer, dat moet wel die pot zijn want verder is er niks. Hij zet de pot voor me neer en loopt de kamer uit. Verbaasd kijk ik hem na "ik moet naar de wc!" maar de deur blijft dicht. Stil begin ik te huilen en ik klop op de muur, ik moet horen of het goed gaat met Sam. Ik krijg geen geklop terug. Ik klop nog een keer, weer geen antwoord. Dan ga ik maar kijken wat die man in mijn kamer heeft gelegd. Ik kruip op mijn handen en voeten over de koude vloer na een tijdje zoeken voel ik het breekbare ding. Het is een bord met een boterham. Snel begin ik met eten, ik heb enorme trek. Als ik de boterham op heb voel ik of er nog een boterham op maar jammer genoeg niet. Ik voel aan de pot die de man voor me heeft neergelegd, er zit boven een gat in. Ik stop mijn hand in het gat, er zit water in. Ik snap opeens wat ik hier mee moet. Dit is een wc'tje! Ik moet echt nodig maar ik ga toch niet op zo'n ding zitten? Dat gaat ongelooflijk stinken!
Uiteindelijk ga ik er toch maar op te zitten want in je broek pissen is ook goor. Ik ben ongelooflijk opgelucht als ik van de wc afstap en slaak een opgelucht zuchtje.
Zou Sam ook snappen wat je met die pot moet doen? Ik hoop het maar. Zou hij bang zijn? Ik probeer niet meer aan hem te denken anders word ik alleen maar ongelukkig.
Ik denk aan Nina en mama, zitten zij hier ook ergens in dit gebouw? Zitten ze thuis en zijn ze ons nu aan het zoeken. Ik begin weer te huilen en vraag me af wanneer mijn tranen op zijn.
Er zijn nog geen reacties.