“Yes! Bo, kom eens!” Mijn moeder springt op van de bank met een brief in haar hand “Wat is er?” Ik kijk haar niet aan. Ze doet wel vaker zo raar. “Kom eens. Kijk, lees maar!” Mijn moeder staat opgetogen met zo’n officieel papierding in haar hand te zwaaien. Ik neem het papiertje van haar aan en lees het:
Beste Mevrouw Verhoef,

U heeft een lot gekocht voor de staatsloterij en u heeft de jackpot gewonnen.
De €2.000.000,- heeft u dus gewonnen, als u zich zaterdag 25 maart meldt – let op : geldige legitimatie (!) - op ons kantoor in Amsterdam wordt het bedrag naar u overgemaakt.

Vriendelijke Groet,

Jan Kraamberg

Ik spring in de armen van mijn moeder. Dit is geweldig!
Nu krijg ik een eigen helikopter, een eigen kleding winkel, een eigen zwembad, sauna, bubbelbad!
Mijn broertje, Sam, komt naar beneden en kijkt ons raar aan “Wat doen jullie?” “Wij vieren feest. Mama heeft een prijs gewonnen van heel veel geld,” zeg ik. “O, mag ik dan een olipant?” Mama lacht. “Nee joh, gekkie. We gaan verhuizen!” Sam begint te huilen en ik trek me los uit mama’s armen. Wat denkt ze wel niet! Ik heb hier vriendinnen. "Wat? Waar gaan we heen?” Ik struikel over mijn eigen woorden en aai Sam, die helemaal onder de tranen zit, over zijn hoofd. “Bo, Sam, we gaan weg, weg uit deze stad. Ik wil geen lawaai meer. We gaan naar het platteland!” Ik kijk haar aan. Het kost me moeite om mijn tranen binnen te houden. “Ik wil niet,” fluister ik zacht “Wat zeg je? Sam, Bo, waarom huilen jullie?” vraagt mama bezorgd “Ik huil niet, maar ik ga niet mee!” roep ik boos en ik ren naar mijn kamer. In de woonkamer hoor ik Sam huilen. "Ik wil zo graag een olipant!” roept hij. Ik kan een kleine lach niet onderdrukken. Die Sam. Hij zal het geweldig vinden op een boerderij. Ik niet. Ze hebben daar niet eens fatsoenlijke kledingwinkels! Ik kijk naar mijn nagellak, pak een nagellakpotje en begin. Ik maak mijn nagels blauw met witte streepjes. Net als ik mijn nagellakpotje weg wil zetten, klopt mijn moeder op mijn deur: ”Bo, mag ik binnenkomen?” Ik heb mijn mond al open om: nee!!! te roepen, maar ik bedenk me. “Oké, kom maar.” Mijn moeder doet de deur open en gaat naast me zitten. “Bo, lieverd, ik begrijp dat het lastig is, maar ik heb echt een heel mooie boerderij in gedachten,” zegt ze sussend. “Wat! Had je al naar een huis gekeken?” Waarom heeft ze niet met mij overlegd? ”Ik keek gewoon een beetje" Mijn moeder kijkt me ongemakkelijk aan. “Sorry, maar ik heb het hier echt gehad. Jij hebt niet eens een eigen kamer!” “ Je hebt wel gelijk mam, maar waarom had je gewoon niet even met me overlegd?” Mijn moeder knikt. “Dat had ik inderdaad moeten doen. Sorry, lieverd.” Ik pak haar hand en knijp er vier keer in. Dat betekent: Ik hou van jou! "Nou, lieverd, sorry” Mijn moeder staat op. “Ga je dan mee naar dat kantoor zaterdag? We kunnen er op de fiets heen.”
“Ja, dat lijkt me leuk. Dat is toch overmorgen?” “Ja, Sam is dan aan het spelen bij een vriendje, dus we hebben alle tijd.” Ik begin er opeens best wel zin in te krijgen. Vroeger woonden we ook op een boerderij. Toen leefde papa nog. Toen papa doodging door een auto-ongeluk verhuisden we naar de stad. Ik was nog maar zeven jaar oud.
Ik kan me papa nog vaag herinneren. Hij had bruine krullen, net zoals ik. Sam was nog niet geboren. Mama was al wel zwanger van hem.
Sinds we nu hier in de stad wonen, heb ik nooit meer aan mijn oude huis gedacht.

“Kijk, dit is het” Ik kijk naar een plaatje op de computer. Ik zie een grote boerderij. Het is gelukkig niet zo’n oud geval, maar juist schoon en fris. “Mooi.” Dat is het enige wat ik uit kan brengen, stom! Ik had moeten zeggen dat ik hem prachtig vind, maar nee, ik zeg: ”mooi.” “Ook heel groot, mam. Wat ga je doen met die drie weilanden?” Ik zag ergens staan dat je drie weilanden bezit als je die boerderij koopt. “Hmm, tja, ik denk dat we twintig koeien kopen of zo. Een paar schaapjes in dat andere weiland. Ach, we kijken wel.” koeien! Dat gaat veel te ver! Koeien, dat zijn van die stinkbeesten. Echt serieus, dan lig ik dus in mijn bed en dan ruik ik heerlijke koeienkak, gatver! “Koeien? Sinds wanneer houd jij van koeien?” Ik kijk mijn moeder vragend aan. “Ze kunnen wel lief en leuk zijn.” “Oké, wel grappig. Koeien.” Terwijl ik dit zeg, krijg ik spijt. Ik ken mama maar al te goed. Als ik zeg dat ik koeien leuk vind, krijg ik meteen een koe en mag ik daar meteen voor gaan zorgen. “Fijn, schat dat je dat leuk vindt.” Gelukkig, mijn moeder is er niet opgekomen dat ik een koe mag, fijn.
“De boerderij ligt in het bos. Naar school fietsen is dus wel lastig, want het ligt ver van school.” Ook dat nog, mag ik mooi door het oerwoud gaan fietsen, jippie! Grrrr! “Ach, dat is niet erg, hoor.” Dat krijg ik er nog maar net uit. “Fijn, nou, verder heeft het huis vier slaapkamers: drie heel ruime en een normale grootte. Er zijn drie badkamers, een heel fijne nieuwe keuken, een leuke eetkamer, een grote woonkamer, twee werkkamers en twee kamers die leegstaan. Daar wil ik een speelkamer en een kamer voor de honden in.” Huh, honden? We hebben zelf niet eens een hond! “Krijgen we een hond dan?” Ik kijk verbaasd naar mijn moeder. Honden? “Ja, dat leek me gezellig. O, Bo, ik wil gewoon een nieuw leven beginnen, met dieren en planten!” Mijn moeder babbelt vrolijk en opgelaten verder, terwijl ik nadenk over hoe mijn aanstaande leven zal gaan worden: vreselijk! Honden, katten, schapen en dan nog eens die vieze, stinkkoeien!
Gatver! Ik moet mijn moeder tegenhouden, maar hoe? Met tegenzin neem ik een hap van mijn pizza. Normaal vind ik het heerlijk, maar nu, dankzij mama’s goede nieuws niet.
“Bo, is er wat?” mijn moeder kijkt me bezorgd aan. Ja, natuurlijk is er wat. Jij hebt het slechtste idee ever! “Nee, er is helemaal niets.” Dat zei ik net iets te kattig. Mijn moeder schrikt namelijk. “Sorry” zegt ze verontwaardigd. “Sam wil een olipantje!” Sam kijkt mama vrolijk aan. “Dat kan niet, Sam. Olifantjes zijn geen huisdieren.” Ik heb mijn zin nog niet eens afgemaakt en Sam begint al te huilen. Boos slaat hij met zijn vorkje in de tafel. “Ho, Sam. De tafel hoeft niet kapot” met een waarschuwende blik kijkt mijn moeder naar Sam
“Sorry tapel.” Zachtjes aait Sam de tafel, alsof de tafel leeft, omg!
“Wie wilt er een toetje?” Mijn moeder houdt ons een pudding voor. “Ikke, ikke!” vrolijk zwaait Sam met zijn lepeltje naar de pudding. “Lekker.” Oké, pizza is lekker, maar pudding? Heerlijk! Mama schept op en gaat weer aan tafel zitten. “Nou jongens, op ons!” Mama kijkt ons vrolijk aan. Ik moet nu dus zo’n plastic glimlach opzetten. “Op ons,” zeg ik bijna op een fluistertoon.
Sam eet smakkend zijn toetje op.
Als ik het op heb, ruim ik gauw de tafel af en ren dan snel naar mijn kamer.

"Bz, bz.” Mijn oude mobieltje rinkelt. Het ding komt uit de prehistorie, dus als mama morgen het geld heeft, vraag ik of ik ook wat mag hebben voor een nieuwe mobiel.
Snel kijk ik wie er een WhatsApp’je heeft gestuurd: Jip!
Hooi Hgh?
Snel stuur ik iets terug.
Jip: Gmj?
Ook goed hoor!
Kmoet je iets vervelends vertellen
Jip: O, wat dan?
Ik haal diep adem en begin te typen:
Ik ga verhuizen
Jip: Nee!?
Ja, helaas wel
Ik voel een traan over mijn wang lopen
Jip: Je maakt toch geen grapje hè?
Nee, echt niet!
Jip: Waarheen dan?
Naar het platteland in Gelderland, een of ander klein dorpje
Jip: Hoe is je moeder daar dan weer opgekomen?
Ze heeft twee miljoen met de staatsloterij gewonnen
Jip: cool, man!
Ja, nou..
Jip: Ik kom gewoon elk weekend op visite, joh!
Ja, Tuurlijk, Jip. Weet je wel niet hoelang dat rijden is met de trein! Ik krijg echt geen helikopter waarmee ik je makkelijk kan ophalen!
Oké, als dat kan, is het leuk, maar ze hebben daar GEEN kledingswinkels, GEEN schoonheidsspecialiste. Er is dus gewoon helemaal niets!
Jip: Bo, je overdrijft. Straks heb je je eigen paard en ga je je eigen groente verbouwen!
Jaa, natuurlijk! Zie je mij in een blauw overalletje bloementjes en plantjes plukken? Zie je mij op een paard?
Jip: Hmm, nee
Nou dan!
Jip: Sorry
Ik moet gaan. Doei!
Snel sluit ik het schermpje af. Aan Jip heb ik dus ook niets!
Nina en Jip zijn mijn beste vriendinnen. Jip is heel grappig en (meestal) lief. Ze is ook heel stoer en niet modebewust. Nina is (net zoals ik) heel erg modebewust. Samen zoeken we de leukste dingen uit. Nina is verder erg lief en behulpzaam. Nina heeft heel veel vriendjes gehad (meer dan tien!). Jip heeft er nog nooit eentje gehad en ik, ik heb er al drie gehad: eentje toen ik elf was, eentje toen ik twaalf was en een toen ik dertien was. Nu we alweer veertien zijn, heeft geen van ons een vriendje.

Reageer (2)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen