H 11
Damion voelde dat hij zijn vingers kon bewegen. Zijn nek en spraak waren weer normaal, maar zijn lichaam was nog steeds gevoelloos. Damion keek toe hoe de twee medgezellen alles aan het inpakken waren.
Zelf wilde hij helpen, maar hij kon niet lopen en dingen aanpakken. Hij moest gevoerd worden en gewassen. Hij voelde zich totaal nutteloos, hij wilde oefenen met Remorse.
Tobias kwam naar hem toe gelopen en ondersteunde hem om hem omhoog te tillen. Zijn lichaam onder zijn nek bungelde onder de schouder van Tobias en hielp hem in het zadel. Zijn handen werden vastgebonden aan de teugels. Zijn vingers omklemde de teugels doordat hij die kon bewegen.
Ashlyn steeg zelf op en Tobias gevolgd.
Ze gaven de paarden te sporen en reden de vlakte over naar Moonlight Lagoon. Ze vermeeden de wegen die naar Evrest leidde en als ze een mijlpaal tegenkwamen kwamen, reden ze van Evest af.
Damion keek toe hoe ze de weg door een dichtbegroeid bos namen. Hij keek naar de donkere gedeeltes van de dichtbegroeide bomen.
'Tobias, dit gebied is een prima plek voor Wolven,' zei hij en de man die voor hem reed, draaide zich om in het zadel. 'Wolven komen hier niet, ze laten zich enkel zien als je te diep in het bos komt, maar ze vermijden het pad.
Damion geloofde Tobias maar en ging er niet verder op in. Ashlyn ging naast hem rijden.
'Ik voel mijn lichaam nog steeds niet, en ik begin er aan te irriteren,' zei hij en ineens kwam er iets onverwachts. 'Ik had beter moeten weten...' Tranen stroomde van zijn wang en hij boog zich in de nek van zijn paard.
'..Ik wil kunnen lopen, ik voel me gewoon nutteloos. Ik had Fahren niet moeten vertrouwen,' snikte hij en Ashlyn kreeg medelijden met hem. Het moest zwaar zijn rechtop op een paard te zitten en niet te kunnen bewegen.
'We gaan naar een plek waar je geholpen kunt worden,' zei ze en Damion keek met zijn betraande ogen naar het meisje. 'Wat voor een plek?' vroeg hij en Ashlyn wees naar voren.
De bomen stonden hier verder van elkaar af en ineens reden ze voorbij de grote bladerdek en zagen ze enorme pilaren in de grond staan. Onkruid groeide tegen de steen omhoog en midden tussen de pilaren stond een grot. De grot was donker en je kon niet zien wat daar achter verscholen was.
'We zijn er, we rusten hier uit tot de maan op komt,' zei Ashlyn, maar de wolken waren het er niet mee eens en de regen stroomde uit de hemel naar beneden. De drie reisgenoten haaste zich naar de grot en begonnen hun spullen te pakken voor de nacht.
Damion werd tegen een gladde rots neergezet en werd voorzien van een kussen en een warme mantel. Zijn vingers waar gevoel in zat, was nu begvroren door de kou.
Damion voelde een sterke energie in de grot en keek naar de donkere plek achterin. Hij voelde dat iemand naar hem keek, maar hij durfde niet te roepen. Damion keek naar Tobias die met een waterzak in zijn handen naar hem toe liep en hem liet drinken. Damion's vermoeidheid kwam sneller dan gehoopt en hij viel in een droomloze slaap.
Niet veel later werd hij gewekt door Ashlyn, het licht van de maan scheen door de grot en hij keek langs de rand naar de witte stip in de lucht. Ashlyn trok zijn mantel weg en opende zijn kleding, zodat de lapis steen zichtbaar werd. Tobias droeg hem naar buiten en de wind streek koel over zijn blote bovenlijf. Hij werd op een geslepen steen gelegd en keek naar de sterrenhemel.
De steen greep naar zijn energie en hij sloot langzaam zijn ogen, maar dit keer niet in slaap, maar in een soort visioen.
'Damion,' zei een grommende stem. Zelf stond hij op een wazige plek, waarbij rook om hem heen dwarrelde. Hij was naakt, hij had geen kleren aan, enkel de rook bedekte zijn geslachtsdelen. Het was genant, om hier op deze plek te staan.
Twee donkerblauwe ogen keken hem aan. 'Wie bent u?' riep Damion naar de twee ogen. Zacht gegrom liet een lach horen. 'Ik ben de Leider van de draken, Asmaltys, jij bent de erfegaam van de Lapis Lazuli. De zoon van Lazulis,' zei de stem en Damion begreep hem niet. Hij wilde vragen wat hij moest doen, wat zijn lot was.
'Ik heb mijn moeder verloren in tijdens de band, ik werd door Tobias opgevangen en meegenomen naar Paran, maar waarvoor?' vroeg hij.
'Damion, je bent erfgenaam, Paran is de stad der draken,' zei hij en Damion begon het te begrijpen. 'Wat moet ik doen om een draak te worden?' vroeg hij en nu kwam de gedaante, een groene draak uit de rook vandaan die zich in een man veranderde. De man had een groene gewaad aan die van uilenveren gemaakt was en zijn gezicht was bedekt met een lange baard.
Hij liep op damion af en tikte tegen de steen. 'Ik voel dat je lichaam geblokeerd wordt, ik geef je de energie om in Paran te komen, maar vergeet niet dat er mensen zijn die er alles aan doen om de steen te krijgen,' vertelde hij en een verlichtende energie stroomde door zijn lichaam en alles begon wazig te worden....
Damion schrok wakker en kwam met een ruk overeind. Geschrokken bewoog hij zijn armen en voelde of zijn kleren er nog waren, opgelucht haalde hij adem, tot hij zich besteft dat hij weer kon bewegen. Zijn armen waren nog wat stijf, maar ze bewogen.
De steen op zijn borst was rustig en had geen last meer van drukkende energie. Tobias had gezien dat hij overiend was gekomen en schoot hem in de armen. 'Damion, ik was echt bang dat je wakker zou worden en nog steeds niet kon bewegen,' zei hij en Damion begon te huilen. al zijn opgekropte energie kwam naar buiten.
'T..Tobias ik heb hem gezien, ik heb Asmaltys gezien,' huilde hij. Tobias trok hem meer in een omhelzing. 'Het komt goed, ik ga je vanaf nu alles leren tot we in paran zijn,' zei hij sussend.
'Vanaf nu ben jij mijn drakenleerling,' zei hij, waarbij de zon langzaam opkwam.
Reageer (1)
Yay (bijna) alles is weer goed! Snel verder nu heb je me nieuwsgierig gemaakt zeg!
1 decennium geleden