* Calum
'Ongelofelijk!', schreeuwde ik en ik gooide een glas van tafel. Met veel herrie brak hij in duizenden stukjes op de grond maar het boeide me niets. Het enige dat me op dit moment boeide was het nieuws dat me was verteld. 'Zeg me alsjeblieft dat je een grapje maakt', smeekte ik fluisterend terwijl ik door mijn knieën op de grond zakte. En ze deed niets. Ze keek enkel toe, moeizaam knipperend met haar ogen. Vechtend tegen de tranen. De tranen die ze nota bene zelf veroorzaakt had. Alles wat we hadden gehad gooide ze weg. Er was enkel nog het niets. Ik was verloren. Ik was leeg.
3 jaar eerder
De zon leek altijd te schijnen in Sydney. De wekker klonk luid door mijn kamer en ik draaide me om zodat ik de wekker vervolgens met een klap het zwijgen op kon leggen. Meteen verwarmde de warme zon mijn gezicht. Met een glimlach opende ik langzaam mijn ogen, nog even genietend van weer een mooie ochtend. Naast me hoorde ik een zachte zucht en ik draaide me in de richting van het geluid. 'Je bent onuitstaanbaar', zei mijn moeder met een knipoog en ik grinnikte even. 'En waarom dan wel?', vroeg ik en ik sloeg mijn armen speels over elkaar terwijl ik haar met opgetrokken wenkbrauwen aanstaarde. Ze liep naar mijn kledingkast en keek afkeurend naar de stapel kleding die ervoor lag. 'Ten eerste, je ruimt je spullen nooit op', antwoordde ze en ze draaide zich naar me om, waarschijnlijk om mijn reactie te peilen. Ik stapte met een zucht uit bed en trok mijn joggingsbroek wat op. 'Maar wat nou als ik als argument zeg dat dit voor mij fijner is? Stel dat dit voor mij opgeruimd is? Jij bent een vrouw, die snappen dit soort dingen niet', bracht ik ertegenin, maar mijn moeder zal mijn moeder niet zijn als ze een direct antwoord klaar had binnen een mum van tijd. 'Mannen snappen gewoon niet wat opruimen is', zei ze en met die woorden verliet ze mijn kamer. Ik schudde grinnikend mijn hoofd. Mijn moeder en ik waren close, volgens veel jongens van mijn leeftijd te close. Maar ik vond het fijn. Ze was er altijd, ook wanneer ik het gevoel had dat er niemand voor me was. Ik liep naar de stapel kleding waar mijn moeder net nog moeilijk over had gedaan en pakte er een jeans en een simpel shirt tussenuit. Het werd een warme dag, dat zat er dik in. Ik trok ze snel aan en liep daarna naar de spiegel. Ik kreunde even bij het zien van mijn ontplofte haar en besloot er later maar het beste van te maken, zin om te douchen had ik niet en mijn maag was zo langzamerhand ook wel toe aan wat eten. Ik sjokte de trap af en liep de keuken in, waar mijn moeder al aan tafel zat met een krant voor haar neus. De geur van warme broodjes bereikten mijn neus en mijn maag knorde als reactie. Ik snelde me naar de tafel en greep een broodje uit de schaal, die ik binnen mum van tijd op had. Mijn moeder keek even op en sloeg daarna lachend haar ogen weer neer. 'Wat is er zo grappig?', vroeg ik terwijl ik weer voorover boog om een nieuw broodje te pakken. 'Niets, ik dacht alleen dat ik een jongen had opgevoed. Geen roofdier', antwoordde mijn moeder en ze lachte opnieuw. Dit keer kon ik niet anders dan mee lachen.
De bushalte was praktisch voor de deur, en toch kreeg ik het elke keer voor elkaar om bijna te laat te komen. Ik rende de voordeur uit en kon nog net voorkomen dat de buschauffeur zonder me wegreed. Gelukkig kende ik de buschauffeur zo langzamerhand aardig goed en wist ik dat hij toch wel op me zou wachten. 'Bedankt', hijgde ik terwijl ik mijn kaartje langs de scanner hield. Hij knikte vriendelijk en drukte op de knop om de deur te sluiten. Snel liep ik richting het einde van de bus, naar mijn vaste plek. Ik keek verbaasd op toen ik zag dat mijn plek al bezet was. Na een tijdje staren keek het meisje me met een stralende glimlach aan. 'Kan ik je helpen?', vroeg ze en in haar stem was geen enkel spoortje onzekerheid te bekennen. 'Je zit op mijn plek', antwoordde ik, nog steeds een beetje buiten adem van het rennen. 'Sorry, ik heb geen naam zien staan', zei ze en ze hield haar schouders op waarna ze haar blik weer naar buiten richtte. Even kneep ik mijn ogen samen waarna ik plaats nam op de stoel aan de andere kant van het pad. 'Toch staat die er wel', mompelde ik terwijl ik naar haar toe boog. Ze rook lekker, naar rozen en vanille. Ze draaide zich opnieuw om en ik zag even een geïrriteerde blik voorbijschieten in haar ogen. Ze was arrogant, maar ik kon niet anders dan vallen voor haar hemelsblauwe ogen en glanzende blonde haren. Ik riep mezelf weer tot orde en keek haar afwachtend aan. Ze hield even haar schouders op en begon toen de hele stoel te onderzoeken. Pas toen ze de naam op het zitgedeelte zag staan keek ze me weer aan. 'Oh', was het enige wat ze uitbracht en binnen een seconde leek ze een heel ander persoon dan net. 'Het spijt me', zei ze en ze begon meteen haar spullen bij elkaar te rapen. 'Blijf maar zitten', suste ik haar en ik stak mijn hand naar haar uit. 'Calum Hood', stelde ik mezelf voor. Ze glimlachte even en pakte daarna de hand aan. 'Emily, Emily Hudson'.
Reageer (1)
ASDFGHJKL WAT CUTEEE EN HAHAHA
1 decennium geledenGENIALE ZIN GWN HAHA