Dag 36. Panters teretorium
Ik ben echt blij met mijn beta, dus zouden jullie ook even op haar profiel willen kijken? Alvast bedankt.
Oja voor ik het vergeet ze heet DarkNightmare
Ik stond weer in een grote witte leegte. Ik gromde, moest dit? Er verscheen een vrouw naast mij.
'Hallo,' zei ze.
'wie ben jij?' ze lachte.
'Ik ben een van de beste genezers die onze familie ooit heeft gekend. Laat me je handen eens zien.' Ik stak mijn handen naar voren. 'Dat ziet er niet al te best uit,' zei ze, 'Maar het moet lukken om het te laten genezen.' ze smeerde een zalfje over mijn handen en liet er en soort alcohol over stromen. Vol verbazing zag ik dat de wonden vrijwel meteen een heel stuk beter uitzagen.
'Ik denk wel dat je er wat littekens aan over zal houden, maar dat is dan maar zo.' ze wilde weglopen maar ik riep haar na, 'Wil je mij als leerling nemen? Het lijkt me geweldig om net zo goed te kunnen genezen.' ze gaf me een knipoogje.
'Veel dingen staan al in je boek, maar dit zalfje niet dus vind ik dat goed, maar even een vraagje. Hoe wil je dat gaan doen? Ik kan tegenwoordig niet meer op aarde komen aangezien ik al overleden ben... Hoewel, er staat wel iets in het boek over dat je hier kunt komen zonder dat je slaapt. Zoek dat maar op,' zei ze en liep toen weg. Ze vervaagde en verdween. Ik was weer alleen. Kon ik nu niet gewoon weer wakker worden?
Ik ging op de grond zitten. En keek om me heen. Plotseling verscheen er een wolf die mij aanviel. Ik veranderde in een wolf en dook weg. De wolf gromde, maar erg dreigend klonk het niet. Hij sprong nog een keer. Ik dook weer weg maar sprong dit keer meteen op de rug van de wolf. Hij viel plat op zijn buik. Zo te horen werd alle lucht uit zijn longen geperst want hij hapte naar adem. Ik beet hem in zijn nek zodat hij bleef liggen. Na verloop van tijd liet ik hem los en veranderde weer in een mens, de wolf nam mijn voorbeeld aan.
'Hallo,' zei ik op mijn hoede.
'Plaats rust, ik deed dat alleen maar om te kijken hoe goed je al kan vechten. En het zag er goed uit.'
'Dankjewel, maar wie ben jij eigenlijk?' hij lachte,
'Ik ben Torak, een van de krijgers van de witte alpha's. En ik denk dat als het later nog steeds zo goed gaat als nu, dat je later, in het hiernamaals ook een word.' een echte opluchting was dat niet, maar ja, beter iets dan niets.'Maar ik moet gaan. Doeg.' Zo snel als hij verschenen was verdween hij. Ik ging zuchtend zitten en deed mijn ogen dicht.
Ik wreef in mijn ogen en rekte me uit. Ik dacht aan de droom van daarstraks. Ik moest in het boek gaan kijken of het mogelijk was om, terwijl je wakker was, met de oudere alpha's te praten. En ja hoor, het kon. Maar hier had ik niet de goede dingen voor om het te kunnen doen. Ik keek op de wekker naast mij en zag dat het half negen was. Het ontbijt moest er toch bijna zijn? Op dat moment kwam een verpleegster binnen met het ontbijt, ze zette het neer en liep weer weg. Een broodje met gebakken bacon. Ik at het op en pakte mijn krukken. Ik liep de gang op. Ik wist niet wat ik moest doen dus liep ik naar papa. Ik vroeg netjes of ik binnen mocht komen en liep naar binnen. Papa lag rustig te slapen.
'Maak hem maar niet wakker.' ik knikte en ging weer naar buiten. Ik liep weer naar mijn eigen kamer waar een zuster stond om te kijken hoe het ging.
'Hallo,’ zei ik vriendelijk.
'Hallo, wil je je handen even laten zien?' ik liet mijn handen zien. De zuster keek vol ongeloof naar de littekens die helemaal genezen waren.
'Dit heb ik nog nooit meegemaakt,' mompelde ze, 'Straks krijg je de uitslag ervan.' ik dacht ineens aan het zalfje dat Thomas mij gister had gegeven. Ik pakte het en smeerde het op mijn enkel. En ging op mijn bed zitten lezen.
Na twee uur kwam de zuster weer en zei:' Goed nieuws, je mag naar huis.' ik loop met de krukken naar buiten. Als ik naar buiten loop zie in Pascal en mam bij de auto staan. Als mam mij ziet drukt ze mijn broertje de auto in en gaat zelf achter het stuur zitten en rijd weg. Midden op de weg gaat de deur open en gaat de auto wat zachter rijden en springt mijn broertje er uit. Hij komt perfect op de grond terecht en maakt een snelle rol om de val te breken. Hij schreeuwt wat naar de auto en rent dan naar mij toe.
'Op mama kunnen we niet meer rekenen. Zij heeft gezegd dat als ik uit de auto zou springen nooit meer terug naar huis zou mogen komen, 'gromde hij. Ik balde mijn vuisten.
'Dus nu hebben we geen huis meer? Lekker, wat nu?'
'We kunnen naar de panters gaan, maar dat is een half uur lopen, met krukken misschien drie kwartier.'
'Laten we dan maar gaan.' ik zuchtte, waarom was mam zo harteloos? Zelfs mijn broertje buiten de deur zetten? Wat zou papa daar wel niet van vinden? Ik gromde.
'Waarom grom je?'
'Oh, iets in mezelf.' De rest van de reis verliep zonder enig gesprek.
'Hier is het.' we liepen tussen de bomen door. Toen we bij een kleine open plek kwamen met een paar panters wist ik zeker dat we goed zaten. Sommige gromde naar ons maar toen kwam Thomas en ze hielden meteen op.
'Wat doe jij hier? 'vroeg hij verbaast.
'Ik was toch eerder genezen dan iedereen had gedacht.' ik grijnsde. 'Trouwens we hebben een probleem. Pascal is ook door onze moeder gedumpt. En papa is dus nog in het ziekenhuis.'
'Oei, dat is niet al te best. Hoe willen jullie dat gaan oplossen?'
'ik denk dat we van af nu niet echt meer een huis hebben,' zei ik zuchtend. 'maar eigenlijk heb ik wel trek dus gaan we maar eens naar het territorium van onszelf.'
'Is niet nodig, nu het noodlot er is zijn de groepen samen gegaan. Normaal gesproken zou dat niet kunnen maar nu wel. Dus als je gaat jagen maakt dat niet uit waar je heen gaat. Veel succes.'
'Dankjewel, kom Pascal.' Ik legde mijn krukken neer en veranderde in een wolf. Ik liep het bos in met een andere witte wolf op de hielen. Na een half uur te hebben gezocht vonden we een kudde herten. Ik zocht er een uit en vertelde welke ik in mijn hoofd had en doken er samen op.
Het was redelijk sterk maar wij waren sterker. Ik beet hem uiteindelijk dood. Pascal deed een stapje naar achter en stuurde naar mij: jij bent de baas dus jij mag als eerst. Alsjeblieft eet gewoon mee. Ik begon al te eten toen mijn broertje voorzichtig een hapje nam. Toen er alleen nog maar een kadaver over was liepen we terug. Aangekomen bij hun kamp veranderde ik in een mens en ging naast Thomas zitten.
'Voorspoedige jacht gehad?' ik knikte. 'Zouden we ooit weer gewoon vrij kunnen rond lopen zonder dat we bang zijn dat we worden gepakt,' zuchtte ik. 'Ik denk wel dat we wat vinden. Desnoods verhuizen we naar een ander land.' dat was nou juist hetgene wat ik niet wilde. Maar als het moest dat zouden we het doen. Ik kletste nog door met hem tot het donker werd en zocht toen een gemakkelijk plekje op om te gaan slapen. Voordat ik in slaap viel keek ik de hele tijd naar de sterren. Het leek net als of ze iets wouden vertellen. Met die gedachte in mijn achterhoofd viel ik en een lange diepe slaap.
Reageer (1)
Leuk snel verder
1 decennium geledenJe kan echt super geod schrijven