"Oké ik ga niet meer, dit is de druppel." De hand van Thomas liet de mijne los en ik liet die van Taylor los zodat we geen ketting meer vormde. Taylor liet de deurklink los en sloeg haar hand tegen haar voorhoofd.
"Thomas jij bent het grootste mietje van de hele wereld wist je dat?" Zei ze geïrriteerd. "Je gaat gewoon mee schijtlaars." Taylor duwde de krakende deur verder open. Het geluid van de deur drong tot op het bot door. Ik wist dat het alleen maar de deur was, maar door de omstandigheden vond ik het toch een angstaanjagend geluid. Mijn hartslag ging sneller, net zoals die van Thomas. Ik kon het zien aan een stukje borstkas die heel snel op en neer ging. Zo dichtbij ben ik wel eens geweest, maar verder ging ik nooit. Ik liet nooit de koperen deurklink los of ging verder dan mijn arm de kamer in staan, zodat ik heel snel weer verder kon rennen. Taylor liet de koperen klink los en liep verder de kamer in terwijl ze ons mee trok. We liepen niet snel, op een slakkentempo eigenlijk. Ik pakte de deurklink vast terwijl ik achter Taylor aan liep. De klink was klam van Taylor's zweet. Ik kneep even heel hard in de klink toen ik het geluid weer hoorde. De tijd leek even stil te staan omdat we allemaal stopte met bewegen en wachtte tot dat het geluid weer weg was. Toen ik mijn greep verslapte schrok ik van het stukje vinger van Thomas die de mijne heel even aanraakte. Snel trok ik mijn hand weg en liep ik achter Taylor verder de kelder binnen. Ik ben mijn grens over gegaan, en ik vind het nu al dood eng. De temperatuur in de kelder is ijskoud, maar ik heb het doodsbenauwd.
De deur viel langzaam en met een krakend geluid dicht toen Thomas de deurklink los liet. Door het krakende geluid van de deur bleven we staan. Het leek wel alsof we bleven staan omdat we wilde weten wat er zou gebeuren als de deur dicht was. Zouden we het geluid weer horen? Zouden we ineens sterven? Zouden we aangevallen worden door monsters? Of zou er helemaal niets gebeuren?
Op het moment dat de deur in het slot viel, ging het licht aan. Ik schrok van het geluid en het licht/
"Thomas deed jij het licht aan? Want als jij dat deed heb je wel hele goeie timing hoor." Zei Taylor met een bibberende stem. Ze vond het eng. Ja dat begrijp ik wel. Ik vond het ook eng en Thomas ook.
Thomas schudde langzaam zijn hoofd. "Ik dacht dat jij dat deed." Piepte hij.
"Oké er moet een logische verklaring voor dat licht zijn. Hij gaat vast automatisch aan als de deur in het slot valt, of niet Nikki?" Vroeg Taylor. Ik knikte. Was het maar zo. Het was een leugen die ik liet zien, ik wist dat het niet zo was, omdat het licht in de kelder altijd uit is geweest, ook al was de deur dicht. Het was gewoon fijner om te geloven dat het wel zo was, du hield ik er mijn mond over.
Toen we het geluid weer hoorden, viel er iets van de kast op de grond, een boek. Taylor slaakte een korte kreet toen het boek met een plof de grond raakte en Thomas en ik gingen dichter bij elkaar staan.
"Dat was gewoon de wind. Ik weet het zeker." Zei Taylor snel.
"Jij schrok er anders wel van hoor." Zei Thomas, en ik lachte een beetje.
"Houd je mond toch een Thomas! Dit is echt niet grappig!" Schreeuwde Taylor. Weer viel er een boek. Het viel precies boven op het andere boek en weer schrokken we.
"Misschien moeten we fluisteren." Fluisterde ik. Thomas en Taylor knikte instemmend. Het werkte ook nog. Er vielen geen boeken meer, ook toen het geluid weer kwam. geen gevallen boeken, geen gevallen doden.
"Goed waar waren we naar opzoek?" Vroeg ik toen we daar twee lange minuten in stilte stonden. Ik keek naar Thomas en zag de zweetdruppels op zijn voorhoofd staan door het gedempte licht van de gloeilamp die midden in de kamer hing.
"We waren opzoek naar monsters." Zei Taylor. Op het moment dat ze het woord 'Monsters' zei, flikkerde het licht. Misschien was het mijn verbeelding, maar het was zeker geen toeval, denk ik.
"Taylor er bestaan toch geen monsters?" Vroeg Thomas bang.Het licht flikkerde weer.
"Nee Thomas, kleine kleuter van me. Er bestaan geen monsters!" Zei Taylor. Het licht flikkerde weer.
"En demonen dan? die bestaan toch wel?" Fluisterde Thomas weer.
"Thomas houd eens op over demonen!" Schreeuwde Taylor gefrustreerd. De boekenkast trilde. Het was alsof er een miniaardbeving zich in de boekenkast had verplaatst en er twee boeken uit had gesmeten. Gelijk verstarde Taylor en Thomas.
"Wat deed je nou!?" schreeuw-fluisterde Taylor tegen Thomas. Ik durfde niets te zeggen. Bang dat ik iets verkeerd deed. Toen ik het geluid weer hoorde zag ik in een fractie van een seconde een schaduw tegen de muur bewegen. Het was niet mijn eigen schaduw. Het was niet de schaduw van Taylor, en het was ook niet de schaduw van Thomas. het was iets anders.
"Ik deed helemaal niets! Jij begon met schreeuwen!" Zei Thomas kwaad. Weer flikkerde het licht.
"Ja omdat jij begon over die stomme demonen van je!" Pats. De gloeilamp die aan ging toen de deur in het slot viel, knapte toen Taylor het woord 'Demonen' Schreeuwde. Taylor sloeg haar handen voor haar mond en gilde weer toen het gebeurde. We sprongen allemaal zeker een meter achteruit door het geluid van spattend glas. De scherven lagen in een perfecte cirkel op de grond, en de rest van de lamp hing nog aan het draadje aan het plafond. Nu was het donker in de kamer.
"Oké ik ben weg hier." Thomas snelde naar de houten deur en duwde de deurklink naar beneden om de kelder uit te lopen. Maar de deur werkte niet mee. Hij sloeg een keer met zijn vlakke hand tegen de deur en begon toen in paniek de deurklink op en neer te bewegen.
"Welke idioot heeft de deur op slot gedraaid toen we binnen kwamen!" Gilt hij bijna. De angst stond in zijn ogen.
"Moet je niet aan mij vragen!" Reageerde Taylor kwaad.
Fijn. We stonden in de kelder waar het geluid vandaan kwam. Geen licht, en geen uit weg. Opgesloten

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen