Dag 35. Mijn ontsnapping
Ik schrok wakker uit de droom. Waar was ik? Toch hopelijk niet meer in die verdoemde plek in mijn droom? Ik keek om me heen en zuchtte, ik was weer terug in het lab. Waar sloeg de droom van gister avond op? Wie waren die mensen die ik had gezien? Mijn voorouders? Wat hadden ze bedoeld met dat ik mijn broertje in een wolf had laten veranderen? Zo veel vragen.... Zonder antwoorden.
Een luik ging open en er kwam een lap vlees uit. Ik liep er naar toe en at het op. Toen ik het op had ging de deur open en er kwamen twee mannen binnen. 'We kunnen dit op de makkelijke of op moeilijke manier doen,' zei de een van de mannen.
'Dus, wat kies je?' zei de andere.
Ik sprong tegen de muur op en zette me af zodat ik precies over de verraste mannen heen sprong. Ik rende de gang op waar ik werd opgewacht door andere mensen. Ik gebruikte het zelfde trucje om ook langs hun te komen. En rende verder, steeds verder de gangen door... Het leek net of er geen einde aan kwam. Toen ik bij een deur kwam waar een code slot op zat. Waarvoor had uitgerekend deze deur had een slot? Op zich, het zou toch niet zo lastig moeten zijn?
Ik probeerde een paar veelvoorkomende codes en bij de vijfde had ik al de goede code. Ik grijnsde, zo word het wel erg makkelijk voor mij gemaakt. Ik deed de deur open en zag dat het buiten donker was. Plotseling gingen er allemaal sirenes af en kwamen er mannen naar buiten gerend. De hekken die zojuist nog open stonden gingen langzaam dicht en er werd stroom op het hek gezet.
'Dat heb ik weer,' zuchtte ik.
Ik veranderde in een wolf en sprong over de bewaking heen, maar werd bij mijn poot vast gegrepen door een touw.
'Je kunt niet ontsnappen hoor!' Je kunt het altijd hopen dacht ik. Ik maakte het touw los en rende verder maar werd toen geraakt door een verdovingspijltje. Kennelijk was het zo dat het pijltje niet meteen werkte dus kon ik gewoon door rennen. Ik kwam vlak voor hè hek tot stil stand. Ik dacht in mezelf; moet in veranderden in een mens en sprong.
Ik kreeg veel stroomschokken maar bleef toch door klimmen. Toen ik eindelijk bovenaan het hek kwam sprong ik zonder pardon naar beneden. Achter het hek lag een bos. Ik rende het bos in en rende verder als wolf. Toen ik minstens drie kilometer van het lab was viel ik uitgeput neer onder de bosjes langs een weg. Dat de weg er was maakte me op dit moment even niks uit. Ik viel in slaap.
Ik werd wakker door een punt die in mijn rug stak. Ik gromde, ‘kan ik niet wat later wakker gemaakt worden?’
‘Elsa?!!!'
Ik keek om me heen, wie was dat? Tot mijn schrik zag ik dat ik op een ziekenhuis bed lag. Hoe kwam ik hier? Er zat ook een jongen naast mij die kennelijk mijn naam had geroepen.
'Wat doe ik hier?' vroeg ik aan hem.
Hij keek me verbaast aan en zei: 'Weet je dan helemaal niks meer? Je zat eerst in dat lab vast maar je bent ontsnapt, toen vonden mensen je langs de weg die je meteen naar het ziekenhuis hebben gebracht.’
‘Maar wat doe jij hier dan?' hij zuchtte.
'Dat is geen leuk verhaal, ons huis is afgebrand en pap heeft te veel rook ingeademd dus ligt hier ook ergens. Toen ik naar hem toe wilde lopen zag ik de brancard met jou erop liggen naar binnen komen lopen, dus heb ik je stiekem gevolgd om te kijken waar je neer zou worden gezet.'
'Waar is pap? Ik wil bij hem op bezoek,' zei ik en ik ging rechtop zitten maar ging meteen weer liggen omdat mijn enkel erg pijn deed.
'Ik ben bang dat niet kan, ten eerste omdat je je enkel hebt gebroken en ten tweede; niemand mag in zijn kamer komen.' hij zuchtte weer.
'Zelfs jij niet? ' vroeg ik vol ongeloof. Hij schudde zijn hoofd.
Toen kwam er een zuster binnen. Die zei vriendelijk:' Hallo, hoe gaat het met je?' ik herkende haar, zij was degene die ik op de eerste dag had gezien in het lab. Ik gromde naar haar.
'Wees gerust, ik sta aan jou kant.' ik keek een beetje vijandelijk naar haar.
Toen zei ik maar: 'Het gaat goed hoor, dankje.' Ze had een stel krukken bij haar. 'Dat is zeker je broertje?' zei ze terwijl ze naar Pascal wees. Ik knikte.
Toen vroeg ik: 'Kunnen we misschien bij onze vader langs?' ze knikte.
‘Kom maar mee en leun op de krukken.' ze gaf me de krukken en liep weg. Samen het mijn broertje liep ik achter haar aan. Het duurde lang voordat we bij de kamer van mijn vader aan kwamen.
Ze klopte en deed de deur open. Toen we door de deur stapten liepen zag ik pap liggen, zijn ogen waren gesloten dus waarschijnlijk sliep hij.
Ik liep zo hard als ik kon naar hem toe en ging op de rand van zijn bed zitten. ik wreef over zijn hand. hij deed zijn ogen half open en zei: 'Elsa?' Ik knikte en sloeg mijn armen zijn nek. Hij kuchte, je kon duidelijk horen dat zijn longen niet meer als de oude waren. Ik liet hem weer los toen mijn moeder ineens binnen kwam stormen.
'Ik had zo gehoopt dat ik eerder kon…' haar stem stierf weg toen ze mij zag. Plotseling begon ze te schreeuwen. 'Ga uit de kamer nu!!! Jij lelijke…' ze maakte haar zin niet af maar drukte me wel van de rand het bed af waardoor ik precies op het gebroken stukje van mijn enkel viel. Meteen werd ik overeind geholpen door een van de zusters die mij mijn krukken aangaf en vuil naar mijn moeder keek. Ik liep naar de uitgang.
'Elsa… Z-Zo bedoelde ik het niet. Asjeblieft kom terug....' ik negeerde haar en liep hinkelend de gang op. Ik liep naar mijn eigen kamer. Toen ik daar aankwam ging op mijn bed zitten en keek naar mijn handen. Op beide handen zaten rode strepen van het hek die ik had vastgegrepen. Ik zuchtte, had ik maar wat kunnen doen voor papa. Dat had ik ook kunnen doen als mama me niet had weg gedrukt, ik balde mijn vuisten. Ik had papa toch niks aan gedaan? Of geloofde ze nog steeds in de verhalen uit de krant? Niet veel later kwam de zuster binnen met wat brood en drinken. Nadat ik dat op had viel ik in slaap.
Ik rekte me uit en keek om me heen. Naast mijn bed lagen een paar dingen, een boek, wat chocolaatjes, een stuk of vijf beterschap kaarten van een paar oude en nieuwe klasgenoten en een laptop. Ik deed de laptop aan en ging naar Skype. Ik zag dat Virra online was en belde haar. 'Hai,' zei ze.
'Hallo, hoe gaat het?'
'Goed, met jou daar integendeel ziet het er niet zo best uit.' ik lachte.
'Het gaat prima met mij, de wondjes zijn niet zo erg hoor.'
'Ik hoop echt dat het snel weer beter gaat met je.'
'Ik ook,' zei plotseling een stem in de kamer.
'Thomas!'
'Wie had je anders verwacht,' zei hij grijnzend.
'Wie is dat?,' vroeg Virra ineens.
'Oh, dat is een klasgenoot.' Thomas kwam naast me staan en zei hallo.
'Sorry,' zei Virra. 'Ik moet gaan, dooooeeg!'
'Doeg.' ik hing op en zette de laptop uit. Thomas haalde een bundeltje kruiden achter zijn rug vandaan en zei: 'Als je daar een papje van maakt en dan op je gebroken enkel smeert dan geneest het eerder dus kan je eerder naar huis.'
'Waarschijnlijk hoef ik daar voor niet te blijven, maar hier voor,' ik liet mijn handen zien.
'Oei, dat zie er niet al te best uit. En oh ja, ik had ook nog wat anders meegenomen.' hij haalde het boek uit zijn tas en gaf hem aan mij. 'Ik hoor hem niet te hebben, hij hoort van af het begin al bij de leider van de wolven, hij word steeds doorgegeven.'
Ik deed het boek open en zag dezelfde tekens als eerst maar nu kon ik ze lezen. 'Dankjewel,' zei ik opgewonden, maar ik ben erg moe dus eigenlijk wil ik gaan slapen. Dus... Welterusten.'
'Welterusten,' zei hij en liep de kamer uit. Ik deed mijn pyjama aan en ging onder de deken liggen en viel in slaap.
Er zijn nog geen reacties.