H 7
Onyx zat in zijn vertrek en bekeek de perkament op tafel. Op de perkament was de kaart van Pawei gemaak, met omliggende steden, rivieren en bossen. Zijn raadgever stond voorover gebogen mee te kijken.
'Wat we moeten weten is, hoe we Araggia kunnen veroveren?' begon hij en Onyx streek met zijn hand langs zijn opkomende baard en dacht na. Hij had na de vorige strijd al zijn kracht verloren, magie was nog te veel voor hem. Maar als draak was hij ook niet echt sterk.
Zowel Onyx als zijn raadgever keek op toen er iemand op de deur klopte. 'Binnen,' knorde Onyx en de deur kwam langzaam in beweging en Vregull kwam de kamer in gelopen.
Hij zag er een stuk knapper uit in zijn gedaante als mens. Hij boog diep en wachtte tot hij mocht spreken. Onyx gebaarde dat hij mocht beginnen en de stem van Vregull was duidelijk van wat hun soort Tari Tari's noemde te horen.
'We hebben nieuws uit Avalard, ik heb een Tari gehoord over een man en zijn neef die opweg zijn naar Paran,' sprak hij en Onyx kwam overeind in zijn setel en keek de Tari verrast aaan.
'Een van je clan's, wie heeft ze ondekt?' vroeg hij in nieuwgierigheid.
'We hebben Fahren meegestuurd, hij is vrij moeilijk te herkennen, alleen zijn ogen kunnen hem verraden,' beantwoorde hij zijn vraag, waarop Onyx in een zwijgende
gedachten bevond.
Hij was benieuwd, waarom iemand naar Paran zou gaan. Om dat dorp te willen bereiken heb je op zijn minst vleugels nodig.
Plots bedacht hij iets en kwam met een ruk overeind. 'Naar de kelder, breng me een ziek mens uit de kerkers en breng hem naar me toe,' riep hij en liep naar de deur.
Vregull boog en sprak kort zijn naam uit, waardoor hij in rook verdween. Onyx liep zwijgend naar de keldertrap af naar beneden.
Hij hoopte dat hij genoeg bloed zou hebben om te kunnen kijken waar ze zijn. De kelders waren donker, vochtig en je had op zijn minst tien kaarzen nodig om een ruimte te kunnen verlichten.
Onyx riep een spreuk uit en greep zich vervolgens vast aan een pilaar. De muren begonnen te verlichten door de spleten en kieren in de wand. De ruimte dat als offerruimte gebruikt werd, was een angstaanjagende plek, maar voor Onyx was deze plek een genot.
Hij hoorde Vregull met een kreundende oude man beneden komen en zette die vast aan een van de bedoelde kettingen. Onyx moest op adem komen, door de spreuk en zocht verlichting bij zijn degen.
Deze degen was gemaakt van uiterst fijn staal en schubben van een draak. De sabel werd op een rituele wijze in het bloed gedoopt van medusa. Een wond kan iemand vergiftigen, iemand die gestoken wordt, zou voor eeuwig branden en hem laten sterven.
Onyx trok zijn degen en hield het als een tweede arm voor hem en bekeek het donkere staal. Hij liep naar een stenen bak in het midden van de ruimte. Hij keek naar de wazige spiegelbeeld in het water en liep al mompelend naar de oude man en sneed een reep van zijn smerige kleding en prikte met de punt van de degen in het zachte vlees. De degen absobeerde bloed en zette het om in vergif, het gaf de degen kracht.
Hij liep weer met een punt ol bloed terug naar de stenen bak. Hij liet de druppels bloed in het water vallen, zodat die als rook oplost.
'Laat me Fahren zien,' riep hij en het beeld was eerst wazig, maar dan zag hij de kleine jongen altans Tari zitten. Hij sprak met iemand, hij liet het beeld naar de man toe glijden en zijn ogen werden groot.
Zacht gromde hij in zijn keel. 'Die vervloekte Tobias,' siste hij. Hij liet het beeld weer verder vanuit de ogen van Fahren en nu zag hij een lang, magere jongen van rond de zeventien jaar, hij was lichblond en zijn ogen waren ongewoon blauw.
Hij kon niet de namen horen, maar ineens zag hij een ander persoon een meisje met wit haar en een beeldschoon gezicht.
Dit meisje moest een meermin zijn. 'Vregull, we vliegen vanavond richting Evrest, we wachten hun daar op.' zei Onyx en de Tari liep naar boven. Onyx liep van de stenen bak vandaan en nam de trap naar boven. Hij liep de binnenplaats op richting de stallen.
Zijn rijdier briesde van woede en had zin om zijn benen te strekken. Vregull zat zelf al in het zadel. Onyx steeg op en spoorde zijn paard aan richting de poort.
En zo de vlakte over naar Evrest.
Er zijn nog geen reacties.