Hoofdstuk 4
De volgende dag stonden er van de 23 elfen, 11 klaar om mee terug te gaan naar Férimir en een laatste groet te brengen aan hun overleden dorpsgenoten en vrienden. Sarit zag de pijn in hun ogen en een pijnlijk schuldgevoel schoot door heen. Ze wendde haar blik af en richtte haar ogen naar de grond onder haar voeten. Elyah’s ogen glinsterden vochtig toen hij een ovaal tekende richting zijn oude dorp. Zoals de jongens al hadden gezegd zag het er nog net zo uit als toen ze het overhaast hadden verlaten. Het enige verschil was de merkwaardige stilte en het gedoofde kampvuur waar vlammen hadden plaats gemaakt voor grijze as op de bruine bosbodem. Verscheidene lichamen lagen rond het uitgedoofde vuur verspreid, boomhutten waren vernield, oorlogswapens stonden nog maar half overeind. Gabriël, Iwen, Evan en Fabian groeven een groot gat in de opgedroogde aarde, hun gezichten stonden hard, hun concentratie op het werk gericht. Elyah ging bij elk lichaam langs, bukte zich neer, drukte twee vingers op zijn lippen om ze vervolgens op het voorhoofd van de gesneuvelde elf te plaatsen. Zacht gefluisterde woorden verlieten zijn mond voor hij opstond en doorschoof naar de volgende. Toen hij bij iedereen was langs geweest begonnen andere elfen de lichamen voorzichtig en teder naar het graf te dragen. Sarit wisselde even een blik met Dante in wiens ogen een zelfde schuldgevoel scheen. De elfen waren voor hen gestorven. Als zij er niet waren geweest had het dorp nog overeind gestaan. Maar Sarit wist dat het zo had moeten gaan, Férimir was haar geboortedorp en daar kon ze niets aan veranderen. Toen alle elfen voorzichtig in het graf waren neergelegd, het bloed zo goed mogelijk van hun lichamen gewist en hun ogen gesloten, strooide Elyah enkele felgroene bladeren over hun lichamen alvorens een brandende toorts in het gat te laten vallen. De vlammen omhulden de lijken als een teder deken, droegen ze mee naar het hiernamaals. Elyah strekte zijn handen uit en langzaam stapten een voor een de elfen naar hem toe, ze maakten een kring om het graf heen en Sarit en Dante gingen ongemakkelijk tussen hen instaan. De elfen keken toe hoe de vlammen de lichamen van hun vrienden langzaam verteerden, tranen stapelden zich in hun ooghoeken. Toen de vlammen zachtjes begonnen uit te doven begonnen de elfen te zingen. Een fluisterend lied dat zich over heel de vlakte uitstrekte. Sarit slikte moeilijk bij het horen van de droeve klanken. Met de meesten had ze nauwelijks een woord gesproken maar toch waren zij gestorven om haar te beschermen. Zij was de uitverkorene. En het werd tijd dat ze zich naar die rol zou gedragen. Ze moesten de twee anderen vinden en een einde maken aan deze onrechtvaardige oorlog. Toen de vlammen uiteindelijk volledig uitdoofden bedekten de vier jongens de assen die nu in het graf lagen. Elyah keek nog even verlangend om naar de boomhutten achter hem, maar hij wist dat ze allemaal leeg zouden zijn. Geplunderd door de Zilan. Toen hij zijn ogen weer naar de groep elfen richtte stonden ze hard, een vastberaden belofte van wraak erin verscholen.
Een paar dagen verstreken terwijl de elfen weer op hun krachten probeerden te komen. Een aantal keer genas Sarit een elf met zout water als de wonden die ze hadden hem of haar naar een duistere diepte trachtten te leiden. En dan eindelijk, op de zesde dag, vielen er regendruppels neer op de stoffige bodem van de stad. Sarit openende verbaast haar ogen toen ze een koude druppel op haar neus voelde. Toen ze de regendruppels zag schoot ze klaarwakker overeind. “Wakker worden!” schreeuwde Sarit. “De regen is gekomen!”
Ze stond recht en liep naar de gewonden toe. Voorzichtig schudde ze hen wakker.
“Breng de gewonden naar buiten!” riep Sarit toen er steeds meer regendruppels op de straatstenen vielen. Het zou misschien de enige bui zijn in weken. De gezonde elfen sleepten hun gewonde kameraden voorzichtig naar buiten en legden ze naast elkaar in de gietende regen.
“Dante! Ik heb jou energie nodig, ik ga proberen of ik ze allemaal tegelijk kan genezen, ik weet niet hoelang deze bui gaat duren.”
Dante knikte en liep naar haar toe. Hij strekte zijn hand uit maar Sarit schudde haar hoofd.
“Probeer het eerst vanop een afstand, ik zal mijn beide handen nodig hebben.”
Dante knikte en sloot zijn ogen terwijl hij de kracht die diep binnen in hem zat verscholen opriep. Hij voelde de welbekende warmte door zijn aderen stromen en haalde even diep adem toen de warme gloed zijn vingers had bereikt. Hij probeerde de warmte naar buiten te zenden, door zijn vingertoppen heen te duwen. Zijn wenkbrauwen waren lichtjes gefronst terwijl hij in opperste concentratie de kracht naar buiten probeerde te duwen. Plotseling voelde hij een schok en hij opende zijn ogen. Vanuit zijn hand stroomde een gouden draad naar buiten dat een connectie zocht met Sarit. Sarit keek hem even met grote ogen aan voor ze zich op de regen richtte. Ze voelde hoe de kracht van Dante versmolt met de hare en liet de regendruppels naar elkaar toe lopen. De regendruppels vormden een grote, wervelende strook water dat over de wonden van de elfen heen streek. Sarit voelde hoe haar kracht door de regendruppels werd meegesleurd terwijl het water in de wonden doordrong en ze allemaal genazen.
Toen alle wonden waren geheeld voelde ze zich een heel stuk zwakker. Ze liet haar handen naast haar lichaam vallen en keek om naar Dante.
“Gaat het?” vroeg ze.
Hij knikte. “Ik wist niet dat ik dat kon.”
“Ik ook niet, maar ik ben blij dat het is gelukt.”
“Als je weer aangesterkt ben moet je eens proberen of jij je kracht ook naar buiten kunt duwen, anders is het misschien iets dat enkel ik kan zoals jij en je gave om te genezen.”
Sarit knikte. Dante had een goed punt, en als het inderdaad het geval was, als enkel hij zijn kracht naar buiten zou duwen, zou dat dan betekenen dat ze alle vier, naast het beheersen van hun natuurelement, ook een gave bezaten? Zij kon genezen, hij kon zijn kracht naar buiten brengen, het was een interessant aspect.
Reageer (1)
Dit is cool. Echt heel cool Snel verder? Haii btw
1 decennium geleden