H 7.4 - 16 jaar
De grote dag van de onderzoek. Mensen van over de hele wereld kwamen naar Australie om te zien wat ik werkelijk was. Ik zat in een dikke glazen ruimte en keek onzeker naar de vele ogen achter de computer of tablet, sommige schreven en sommige flimde het.
Ik zat op een langwerpige tafel en werd geholpen door Felicia.
Ze pakte me hand die al voor een groot gedeelte uit geel steen bestond. Ze boorde de naald door de steen in mijn arm. De naalden waren dikker tegenwoordig, omdat mijn nieuwe huid, niet met dunne prikkers doorboord kon worden.
Ik moest liggen op de langwerpige tafel en er sprongen overal schermen aan.
'Tot over een paar uur Noah,' zei ze en drukte de vloeibare medicijn mijn lichaam in. Ik voelde dat mijn oogleden zwaar begonnen te worden en ik langzaam wegviel.
Ik zat weer in dezelfde kamer, de glazen kamer op de langwerpige tafel en mijn benen waren zoals laatst gesmolten. Ik keek geschrokken om me heen als het water de ruimte begon te vullen. Happend zocht ik naar de lucht, maar het water steeg snel, te snel. Ik liet me van de tafel glijden, maar eht water ving me op. Ik voelde hoe mijn benen die behoorlijk zwaar waren, me naar beneden liet zinken en de bubbels uit mijn mond ontsnapen.
Help me, dacht ik, maar niemand zou me in deze droom horen. Ik sloot mijn ogen en wachte af tot ik dood zal gaan.
Apparaten begonnen hard te piepen. Niemand gaf antwoord. Ik opende langzaam mijn ogen en keek naar een grijs gevulde lucht. Ik lag op iets hards, maar het was niet de metaal van de tafel.
Ik kwam overeind en mijn ogen werden groot van schrik. Alles om me heen was geheel weggeblazen. Ik zat in een grote krater en keek over een uitgestrekt landschap vol zand en bergen.
De basis had zich in de woestijn geplaatst, de stralen kwamen langzaam tussen de wolken door en schenen op het droge landschap. Ik vroeg me af hoelaat het was en welke dag.
Ik liet me van de tafel af glijden en liep tussen de resten van glas en verbrande spullen naar de rand van de krater. Ik wilde om mensen roepen, maar mijn spraak was verloren gegaan anderhalf jaar geleden.
De tranen stroomde over mijn wangen. Ik liet me zakken en waar ik bij zat was een klein stukje van mijn kladblok. Ik keek naar de lucht en liet de tranen stromen. Mijn laatste stukje huid brande weg door de tranen.
Ik liet me op de grond zakken en sloot mijn ogen, wachtend dat ik ooit als een normale jongen zou leven, dat er iemand was die me vond.
Reageer (1)
Eindelijk weer een hoofdstukje! Jeej^^
9 jaar geledenEn echt prachtig geschreven^^