Dag 16.Terug bij af
Link:
http://www.quizlet.nl/users/DarkNightmare/
Ik rook bloed en hoor de een man smeken om genade.
'Laat mij leven. Ik heb nooit wat verkeerd gedaan.'
'Je weet te veel.'
'Nee, spaar mij.' Er werd een pistool gericht. Ik was ineens klaarwakker, sprong op en rende naar de man met het pistool toe en sprong, maar het was al te laat... Peters lijk viel op de grond. Ik kwam op de man terecht. Hij moest boeten! Nooit, nee nooit zal ik het toe laten staan om een onschuldig mens vermoord te zien worden. Ik gromde.
De man gilde het uit van de pijn, maar ik ging door. Ik voelde plotseling iets in mijn vel steken, meteen daarna werd ik duizelig, en viel in slaap.
Ik werd wakker door het gebrom van een vliegtuig motor.
'Wat is er gebeurt...' Ik ging recht op zitten en stootte mijn kop tegen het plafond van de kooi.
'We zitten weer in het vliegtuig op weg naar Denemarken, gok ik.
'Wie ben jij?' mompelde ik.
'Ik ben de leider van de zeehonden herken je me niet meer?'
'Niet echt nee...'
'Zeker last van geheugen verlies… Wat is een plus een?'
'Twee natuurlijk, doe niet zo idioot,' gromde ik. De zeehond leek nog al van slag door wat ik had gezegd.
'Sorry zo had ik het niet bedoeld.' hij zuchtte. Ik keek om me heen en zag dat de panters ook al aan boord waren. 'Zijn we al een keer geland?,' vroeg ik.
'Ja, hoezo.'
'Oh, zomaar. Maar ik spreek je zo.'
'Wacht hoezo?'
'Vertel ik straks.'
'Maar...' Ik was me aan het voorbereiden om een hologram te laten verschijnen. Ik kwam in de gang en liep naar het lichtpunt.
Ik kwam in een kamer uit die zo te zien van Pascal was. De deur ging open en Pascal en Thomas verschenen in de deur opening. Pascal was de eerste die mij opmerkte. Hij knipperde met zijn ogen. 'Elsa ben jij dat echt?'
'Wie zou ik anders moeten zijn,' zei ik zacht. Toen merkte Thomas mij pas op.
'Wat doe jij hier? Je was toch in Groenland?'
'Was ja, we zijn weer op weg naar Denemarken.' Thomas keek me verrast aan.
'Echt?!'
'Ja, dat denken we wel.'
'Oh ja, ik moest je nog wat laten zien,' zei Pascal en veranderde toen in een prachtige witte wolf. 'Wat?! Sinds wanneer kan jij dat?'
'We hebben een ritueel gedaan die in jouw boek stond.' Ik keek even boos naar Thomas en dacht toen,Wat heb je gedaan? Nu is hij ook in gevaar!. Hij leek eerst een beetje geschrokken maar dacht toen;Het is voor zijn eigen veiligheid, ik bedoel, zo kan hij zichzelf veel beter verdedigen. Ik dacht daar even over na en gaf toe dat dat zo was, maar ik liet dat niet weten.
'Jongens ik denk dat ik maar weer eens ga, doeg.'
'Doeg'
En ik zat weer in het vliegtuig. Ik zuchtte. Hoezo bracht Thomas mijn broertje zo in gevaar?
'Elsa ben je er weer?' Ik keek op en zag naast me de zeehond zwemmen.
'Ik wil een ding weten, hoe heet jij?'
'Had ik mijn naam nog echt niet gezegd? Mijn naam is Wiebe.'
'Mooie naam.'
De rest van de reis was er eigenlijk alleen maar stilte. Heel af en toe werd er een berichtje naar mij gestuurd maar daar lette ik niet echt op. Ik kon eigenlijk alleen maar denken aan dat ik weer in zo’n klein hok zou worden gezet en alleen maar kunnen wandelen als je er uit werd gehaald voor een proefje. Ik zuchtte. Was dit het leven dat ik voor altijd zal moeten leiden? Of zal hier ooit een einde aan komen? Dat waren twee van de vele vragen die ik me af vroeg, en op geen een was antwoord.
Ik voelde het vliegtuig weer naar beneden gaan. De anderen waren erg zenuwachtig, ik daar in tegendeel niet echt, ik wist dat er niks zou gebeuren. Toen de deuren open gingen zag ik de wanden die ik eerder had gezien. Smetteloos wit. We waren weer terug in het lab. Ik zuchtte, konden ze ons niet gewoon vrijlaten? Of zou dat te gevaarlijk zijn?
Mijn kooi werd opgetild maar ik lette er niet echt op. Toen ik in mijn oude vertrouwde hok kwam werd mijn kooi neergezet en werd hij open gedaan. Ik sprong uit de kooi en gromde naar de persoon die hem had getild.
'Je kunt hier niks doen, wolf,' gromde hij naar mij.
'Oh nee?' Ik sprong op hem en gromde: 'Zie je wel? Ik kan wel wat doen.' Ik sprong weer van hem af, maar zette me expres af op zijn buik. Met een beetje angst in zijn ogen en zijn arm om zijn buik liep hij naar buiten. Ik grijnsde. Maar ik keek om me heen en zag de muren van ijzer. Ik zuchtte. Wat kon ik doen? Ik ging maar liggen, en viel in slaap.
Ik deed mijn ogen open en zag overal om mij heen water. Water? Hoe kon dat? Ik stond op en zag dat ik op een boot was. Ik veranderde in een wolf en ging naar de kapiteinshut. Daar stond Wiebe. 'Hallo Wiebe.'
'Hoi,' zei hij.
'Wat doen we hier?' Hij keek me vol ongeloof aan.
'Weet je het niet meer? We zijn ontsnapt!'
'Waar zijn de anderen?'
'De andere? Oh die zijn overal en ergens. Hoezo?'
'Bedoel je overal en ergens op deze boot?'
'Nee, een derde gedeelte is op dit schip.
'En de rest?
'Nog in het lab.'
'Wat?!' schreeuwde ik woedend, 'Hoezo zijn ze niet mee gekomen?'
'Nou, omdat ik ze niet had bevrijd.' Ik keek hem vol ongeloof aan. Toen drukte ik hem tegen de muur aan.
'Hoezo heb jij ze niet bevrijdt?' ik drukte zijn keel dicht.
'Omdat ik dacht dat jij dat niet zou waarderen,' zei hij zacht. Ik liet hem los. Alles werd wazig. Ik kwam in een grote open ruimte. Ik werd omsingeld door allemaal witte wolven. Een sprak: 'Wat heb je gedaan?' hij veranderde in een mens, zo te zien uit de tijd van de jagers en de boeren.
'Hoezo heb jij de wet verbroken?'
'Welke wet?' hij keek mij kil aan.
De andere wolven gromde naar mij. 'Hoezo heb je een mens in een witte wolf veranderd?' Ik was verbaast, dat had ik toch niet gedaan?
'Maar... Dat heb ik niet gedaan.'
'Oh nee? Wat dacht je van je broertje?'
'Dat had ik niet gedaan,' gromde ik.
'Dat heeft de leider van de panters gedaan.'
'Geloof je het zelf?' met die woorden vervaagde mijn droom...
Reageer (1)
Ja dat geloof ik hihi
1 decennium geledenEcht leuk snel verder