Hoofdstuk 3
Gabriël, Evan en Fabian stapten bij Dante in de auto. De motor protesteerde in het begin even en Dante vloekte geërgerd. Tot hij na een ferme klap op het dashboard eindelijk aansprong. Dante duwde het gaspedaal in en de wielen van de jeep lieten stofwolken opwaaien toen ze door de straten van de verlaten stad reden, op zoek naar een gebouw waar nog eten te vinden zou zijn. Na een halfuur stopten ze bij een grootwarenhuis waarvan de rolluiken naar beneden waren gelaten. Dante wist een van de rolluiken met een verloren koevoet een stuk omhoog te duwen en Fabian stampte het glas in. De drie elfen kropen naar binnen en Dante volgde hen. Hij plaatste nog even de koevoet onder de rolluik zodat die niet zou dichtvallen en liep toen verder de winkel in. Het gelige licht van zijn zaklamp scheen over de verschillende schappen, op zoek naar niet vervallen producten. De winkel was bijna helemaal leeggehaald, door mensen die niet meer naar buiten hadden durven komen en een noodrantsoen hadden opgeslagen voor enkele maanden. Hij legde de elfen uit hoe ze konden weten welk voedsel nog eetbaar zou zijn voor ze zich opsplitsen. De hoop op het vinden van eetbaar voedsel daalde steeds sterker naarmate hij meer gangpaden doorzocht, zijn gelige licht ving meer en meer enkel stof. Toen ze weer aan de ingang verzamelden hadden ze enkele zakken chips, cornflakes, snoep en pasta weten te verzamelen.
Ze deden nog twee warenhuizen aan waar ze net als bij de eerste slechts enkele voedingsmiddelen wisten te vinden. Toen ze terug in de stad aankwamen verdween de hoop die in Elyah’s ogen had gebrand langzaam weg. Het enige dat ze hadden kunnen vinden was ongezonde troep, cornflakes en pasta, niets van vlees, groenten of fruit.
“Bedankt jongens,” zei Elyah zacht.
“We hebben een idee,” zei Gabriël. “Hier gaan we geen voedsel vinden, maar wat als we via de portaalsleutel jagen in de bossen van Tàrin en terugkeren met vlees? Enkel om te jagen. De rest van de elfen kunnen hier blijven om te herstellen.”
“Het is te gevaarlijk,” antwoordde Elyah kortaf.
“De Zilan zullen niet gauw terugkeren naar Férimir, ze weten dat we daar weg zijn, ze hebben er ons godverdomme zelf weggejaagd. Als we in de buurt van het dorp blijven kan ons niets overkomen. We kunnen niet overleven op deze troep!”
Gabriël wees met een vinger op de zakken waar het eten van de warenhuizen in zat. Hij was langzaam zijn geduld aan het verliezen. Hij begreep dat Elyah hen wilde beschermen maar dit liep uit de hand. Het idee was het enige dat hen in leven zou kunnen houden en hij wist dat Elyah dat ook wist. De oude man keek Gabriël een paar tellen zwijgend aan voor hij zuchtte.
“Ok, je mag gaan jagen, maar wees alsjeblieft voorzichtig. Jullie blijven maximum vier uur weg en neem Dante altijd mee zodat je zeker terug geraakt, hij weet het beste hoe deze stad eruit ziet.”
Een brede glimlach gleed om Gabriëls lippen en hij knikte. “We beloven u dat we voorzichtig zullen zijn en we zullen terugkomen met vlees.”
“Neem Iwen mee, hij is de beste in het neerschieten van fazanten,” zei Elyah nog voor hij de portaalsleutel in Gabriëls hand drukte en weg liep. Even later liepen Gabriël, Dante, Fabian en Iwen in het vertrouwde bos van Tàrin. Gabriël sloot even zijn ogen om de geur op te snuiven, hij miste het groen verschrikkelijk nu ze noodgedwongen in een dode, grijze stad verbleven. Het deed hem pijn om Férimir verwoest voor hen te zien liggen, de boomhutten hingen uit elkaar, de zwarte as van het laatste kampvuur was nog altijd zichtbaar. En er lagen nog altijd dode lichamen op de koude aarde.
“We moeten hen begraven,” sprak Fabian.
“Niet zonder Elyah.”
“Elyah heeft al genoeg aan zijn hoofd.”
“Ze verdienen een eervolle begrafenis Fabian!”
“Jongens, we zijn hier gekomen om vlees te halen, niet om het dorp te bezoeken,” mengde Dante zich ertussen voor hij zich resoluut omdraaide en richting de naaldbomen wandelde. De drie anderen bleven nog even naar het dorp staren voor ook zij zich omdraaiden en Dante volgden. Het bos was stiller dan anders, er waren minder vogels die hun vrolijke liedjes zongen, het typische gescharrel van knaagdieren was verdwenen, het leek alsof alle dieren waren gevlucht en zich hadden verscholen. Het duurde een uur vooraleer ze een konijn zagen rondhuppelen maar dat was het enige dier dat ze tegenkwamen. Gabriël overhandigde het dier verslagen over aan Elyah toen ze weer op het grijze asfalt stonden.
“Het was het enige dat we konden vinden, de dieren zijn gevlucht, hebben zich verstopt. Het is nog erger dan we vreesden.”
“Wel één konijn is beter dan geen, probeer het morgen nog eens,” Elyah wilde zich omdraaien maar Gabriël hield hem tegen.
“Elyah, we zijn in Férimir geweest,” hij slikte even en staarde even naar de grond onder zijn voeten voor hij zijn blik weer ophief. “Er liggen nog steeds lijken. Ze verdienen een eervolle begrafenis.”
Elyah sloot even zijn ogen voor hij antwoordde: “Je hebt gelijk, ik zal de elfen vanavond toespreken. We kunnen niet wachten tot iedereen genezen is, we zullen een ceremonie houden met degenen die mee willen naar Férimir.”
Er zijn nog geen reacties.