#4
Maandag -
De hele nacht had ik weer rond gelopen en besefte dat er ’s nachts nog veel bedrijvigheid hier was. Vandaag zou ik bij school gaan kijken. Ik had bewust mijn vriendinnen niet opgezocht. Anders zouden ze misschien bang worden. Ik had trouwens ook geen idee hoe ik bij hun naar binnenkwam. Normaal pakte ik de fiets om naar school te gaan samen met mijn vriendinnen, maar nu besloot ik te lopen. Anders zou een rijdende fiets zonder een persoon ook zo vreemd staan. Bij zulke kleine ideeën kreeg ik toch automatisch weer de lach. Wat zou dat ook vreemd lijken. De schoolbel was al gegaan toen ik aankwam op school. Het was Maandag dan hadden we eerst 2 uur Nederlands en maatschappijleer. De saaiste vakken waar we meestal de meeste dingen uithaalden. Waar we het dus gewoon gezellig maakte op onze eigen manier, maar toen ik stilletjes het lokaal in liep. Merkte ik al dat het merkwaardig stil was.
Mijn vaste plek was nu merkwaardig leeg. Ik was altijd amper ziek en dus was mijn plek meestal opgevuld. Ik vond de aanblik van mijn lege stoel niet fijn en ging er gauw geluidloos op zitten. Mijn beste vriendin zat nog altijd op de stoel naast mijn stoel. Ze had gehuild. Haar ogen waren dik en de helft van haar make-up zat op haar wang in plaats rond haar ogen. Ik keek de klas rond en merkte dat er al meerdere was die het niet droog konden houden. Wist ik maar hoe ik dood ben gegaan. Ik voelde me ontzettend schuldig. Ik voelde me vreselijk hoe ik hier iedereen zag zitten. Toch bleef ik braaf op me plek zitten. Ik had zin om me vriendin aan te raken, maar ik moest het mezelf verbieden om het te doen. Ze moest absoluut niet bang worden, maar op een dag zou ik absoluut proberen contact met haar op te nemen. Ook al had ik nog geen idee hoe. Misschien kon ik gewoon geen contact maken zonder dat ik haar bang zou maken. Ik moest alleen subtiel beginnen en langzaam op moeten bouwen net zoals bij me broer.
Week later -
Het was weer maandag. Ik had de hele week rond gespookt overal en nergens. Vaak ging ik langs bij me ouders en naar me school. Ik vind het nog altijd fijn om de mensen te zien waarvan ik van hou. Ook al hadden ze verdriet om mij. Ik moest hoe dan ook gewoon bij ze blijven. Misschien voelde ze me aanwezigheid wel. Dat weet ik natuurlijk niet. Of ik moet toevallig op een plek zijn waar iemand tegen zichzelf praat. Het was de dag van de begrafenis. Ik had ontdekt dat me moeder vaak naar me kamer ging en dan op me bed ging zitten. Ik had toch maar me stoute schoenen aangetrokken en een brief geschreven als volgt:
Als ik vroeg dood zou gaan.
Dan zou ik willen dat niemand zwarte kleding aan trok.
Zou ik geen kerkelijke gezang willen horen, maar mijn favoriete muziek.
Dat zou je kunnen vinden op mijn mp3 of op de computer.
Veel fleurige zijn bloemen zijn welkom witte bloemen niet.
Behandel het ook niet als een echte begrafenis, maar wees dankbaar dat ik er mocht zijn.
Er zijn nog geen reacties.