#1
Met een schel geluid ging mijn weker af. Mopperend werd ik slaperig wakker en begon af te tasten naar mijn wekker. Waarom ging dat ding af het was toch zaterdag? Blijkbaar vond mijn moeder dat ik te sloom was, want die kwam met snelle stappen op mijn wekker afgelopen. Vlug trok ik mijn hand terug en keek haar verbaasd aan, maar ze negeerde me. Ze drukte de wekker uit en liep weer naar de deur de kamer uit. Verbaasd stapte ik uit me bed en liep naar beneden. Mijn broer zat nog in zijn pyjama. Wat ook niet klopte normaal zat hij zaterdag al netjes aangekleed op de bank tv te kijken. Zijn standaard ritueel. Toen ik naar de keuken liep werd mijn verbaasde blik als maar erger. Mijn vader die elke ochtend de krant las met zijn bord vol met brood. Zat nu levenloos op een stukje droog brood te kauwen. Hij begroette me niet en het leek wel dwars door me heen te kijken. ‘Goedemorgen pap’ Zei ik aarzelend. Hij reageerde niet. Hij keek me geen eens aan. ‘Pap!’ Schreeuwde ik nu, maar nog zag ik geen enkele reactie. Nu kwam ook me moeder en zusje naar beneden. Vreemd genoeg had mijn zusje haar knuffeltje weer vast. Dat knuffeltje had ze sinds tijden niet meer aangeraakt omdat ze zich te oud vond. Ik snapte er niks meer van waarom zag niemand mij, waarom reageert niemand op mij. ‘Daan, kleed je aan we gaan zo naar het ziekenhuis’ Zei me moeder met een verbitterende stem.
Met een zucht verdween me broer naar boven. ‘Waarom gaan we naar het ziekenhuis?’ Vroeg ik verbaasd aan me moeder, maar ze liep gewoon naar me vader. ‘Waarom gaan we naar het ziekenhuis. Wie ligt daar?’ Vroeg ik nou wat harder, maar nog geen enkele reactie. Ik rende naar boven en trok gauw me kleren aan en rende toen gauw weer naar beneden. Iedereen liep naar buiten en ik liep er gauw achteraan. Ik ging op mijn plek in de auto zitten. Nog altijd was er nog niks tegen mij gezegd. ‘Zal ze het zijn?’ Klonk het door de auto. De handen van me vader op het stuur werden langzaam wit van de krachtigheid waarmee hij het stuur vasthield. ‘Laten we het hopen van niet’ Kwam er moeizaam uit en kneep even in mijn moedersknie voor ondersteuning. Ik probeerde nog één poging. ‘Wie ligt in het ziekenhuis?’ Gilde ik frustrerend met me handen in de lucht. Toen er nog geen reactie kwam liet ik me armen zakken, daardoor knalde ik keihard tegen de arm van me broer op. Verbaasd keek mijn broer mijn kant uit. Even raakte hij de plek aan waar ik tegen aanbotste, maar keek toen weer strak uit het raam. Normaal zou hij woedend worden, maar nu geen enkele reactie. Wat was deze dag vreemd het klopte niet. We bereikten de parkeerplaats van het ziekenhuis. Nou zou ik te weten komen wie er lag.
We stapten uit en liepen naar de ingang van het ziekenhuis. Mijn ouders liepen naar de balie en wij ploften met ze drieën op een stoeltje. Na een kwartier te wachten kwam er een man in het wit gekleed bij ons op verzoek of we mee wouden komen. Iedereen knikte en we stonden op. Ik lette goed op de bordjes waar we heen gingen en me ogen werden als maar groter toen we bij een soort van crematorium stopten. ‘Jullie kunnen beter even hier buiten blijven. Laat eerst maar even jullie ouders kijken’ Zei de in wit geklede man tegen ons. Ik was te nieuwsgierig en toen de deuren opgingen moest ik toch even gauw naar binnen kijken. Ik kreeg een naar gevoel er waren allemaal grote deuren, zoals je in misdadigers films ziet. Ik wist zeker dat er lijken achter zaten, maar wie was er dood dan? Nerveus stonden mij broer en zus dicht tegen elkaar aan. Blijkbaar zagen ze het liefst niks. Toch kon ik me niet inhouden de net gesloten deur opende ik toch en stapte naar binnen. Ik kroop langs de muur zodat ik niet zou opvallen. Ik kon niet goed verstaan wat ze zeiden, maar ze stonden voor één van de grote deuren. ‘Laat haar zien’ hoorde ik mijn moeder verstikt zeggen. De man in het witte pak aarzelde even maar deed toen de deur toch open.
Hij verschoof de brancard er een stuk uit. Mijn moeders ogen begonnen heel groot te worden en begon toen keihard te gillen en te huilen. ‘Het is niet waar!’Gilde me moeder met lange uithalen. Mijn vader die nooit huilde stroomde nu de tranen van zijn wangen. ‘Het is Amy’
Er zijn nog geen reacties.