Half jaar daarna was ik nog steeds met Aston aan het oefenen. Zelf liet ik hem mijn speciale ooghoek zien. De litteken die eindigd in een moedervlek. Zelf was ik die vlek al jaren vergeten, maar toen hij ernaar vroeg liet ik hem ook gelijk mijn hele lichaam zien.
Hij had onder zijn masker verbaasd gekeken, dat zei hij. Ik liet hem mijn gave zien. Ik mocht op goede voorwaarde een traan in een loden doosje vallen waar een van papier gevouwen kikker in lag en liet de traan op de kikker vallen.
Gelijk begon het papier te roken en vlam te vatten. Na drie seconde gooide ik de deksel dicht en deed die op slot, om te zorgen dat de straling binnen bleef. Hij vond het prachtig die gave. Ik liet hem mijn diepste geheimen kennen.
'Maar ik vind het gewoon zo geweldig dat je moderne Noah bent die de wereld van de wrede mensheid moet vernietigen,' zei hij toen we op bed zaten en net klaar waren met het oefenen.
Ik keek naar de beker met dampend zwarte spul erin, wat ze koffie noemde. Het was drinkbaar dus zal dat mijn eetlust niet bederven.
'Ze zeiden dat ik gelukkig gezond was, ik wil je helpen tot het einde, ik wil erbij zijn tot er niets meer van je over zal zijn, alleen mijn tijd duurt nog tot eind maart,' zei hij en ik keek hem kort aan.
Hij meende het. Hij wilde er voor me zijn tot het eind.
Een steek van verdriet keek Aston terug. Ik zet mijn beker naast me en begon te gebaren: 'Maar je weet dat ik nog maar een jaar heb' Aston keek me geschrokken aan.
'Noah, weet je het dan niet?' zei hij met verheffing.
'Maart is al over twee maanden, ik ben al een half jaar bij je en heb je alles geleerd en onderzocht. Heb je dan geen enkele besef welke dag het is,' zei hij en ik keek hem aan en schudde mijn hoofd.
'Ik weet niets van besef, ik weet dat ik zestien ben, maar welk jaar, maand en tijd het is, ben ik al kwijt geraakt toen ik dertien was.' gebaarde ik weer en Aston had het er moeilijk mee.
Ik was die half jaar veranderd. Langzaam begon mijn huid los te laten en kwamen er gele steenachtige plekken eronder vandaan. Alleen mijn gezicht was nog intact.
Mijn vingertoppen was geen huid meer te vinden en met mijn voeten hetzelfde.
'Laten we maar hopen dat ik de zeventien overleef.' maakte ik een gebaar, helaas was het niet zo grappig. Aston stond op en liep naar de deur.
'Ik denk dat we klaar zijn voor vandaag, morgen is het een belangrijke dag,' zei hij en ik zocht diep in mijn gedachtes.
'De grote onderzoek, waar alle onderzoekers vanuit de wereld naar je komen kijken,' zei hij en ineens schoot me dat te binnen. 'Was is bijna vergeten.' gebaarde ik terug en hij knikte.
Hij gebaarde voor de zoveelste keer en afscheidsgroet en vetrok de deur uit voordat ik hem terug kon groeten.

Reageer (1)

  • Zoldyck

    Bedoel je niet wrede mensheid? Daar ergens in het begin-midden?

    Hmmm... Op het eind doet Aston wel heel vreemd...
    Ben echt wel nieuwsgierig nu!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen