Foto bij Day 21

21. Schrijf een verhaal over een hyperactief meisje die fan is van iets heel normaals. Ze komt terecht in een wereld waar alles in het teken staat van dat iets. [400 woorden]

Het eerste wat ik zag, was een gele lucht. Het had ongeveer dezelfde gele kleur als gesmolten kaas op een pizza, wat ik eigenlijk best wel cool vond.
      Kreunend ging ik overeind zitten. Ik had geen idee waar ik was en wat er gebeurde, maar wat ik zag was fantastisch.
      Een boom. En dan niet zomaar een boom.
      Een boom waar pizza's in hingen.
      Ik wist niet hoe snel ik overeind moest krabbelen van het basilicumgroene veld waar ik op lag. Ik rende naar de boom en nadat ik hem eerst had ik geknuffeld (omdat het gewoon kan, ja?!) keek ik naar de bladeren. Pizza's. Dit was zo surrealistisch als het maar kon.
      'Dit kan niet,' fluisterde ik. Met mijn vingertoppen raakte ik voorzichtig een pizzapunt aan een van de onderste takken aan. 'Dit is niet echt.' Het voelde wel echt aan. De pizza rook lekker, alsof het net uit de oven kwam.
      Twijfelend haalde ik het van de tak af. Wat als het een val is en ik sterf? Hmm. Sterven met een stuk pizza in mijn mond zou wel een hele mooie dood zijn.
      Ik nam een hap. De smaak was zo fantastisch dat ik bijna vergat om adem te halen. Na nog een paar happen was de pizza weg en leefde ik nog steeds. Geen val dus. Hmm.
      Uiteindelijk besloot ik de rest van dit pizzaboomparadijsje te ontdekken. Rechts van de boom was een stroompje. Aan de andere kant van het stroompje liep een raar, rond iets op twee benen. Het duurde twee seconden voordat ik doorhad wat het was.
      'OH MY GREAT PIZZA!' riep ik uit. De pizza op twee benen draaide zich geschrokken om. En toen schrok hij nog iets meer toen hij zag dat ik door het stroompje waadde om bij hem (of het, weet ik veel) te komen. Hij rende zo snel als een wandelende pizza kon weg.
      'Nee!' riep ik hem achterna. 'Pizza op twee benen, wacht op mij!' Inmiddels was ik uit het stroompje en waren mijn broekspijpen en schoenen nat. Ik sprintte hem achterna.

Hijgend kwam ik halverwege een heuvel op stilstand. Misschien moest ik meer aan mijn conditie werken en minder pizza eten. Hmm. Nah, geen zin in.
      De pizza was verdwenen. De heilige pizzaboom had ik inmiddels ook uit het oog verloren. Ik wilde weten wat deze fantastische plek met pizzabomen en wandelende pizza's was. Misschien was het een droom. Ik hoopte het niet, want ik praatte in mijn slaap en dan kon iedereen horen hoe ik wandelende pizza's achterna liep.
      Ik sleepte mezelf de heuvel op. Toen zag ik iets wat mijn adem benam.
      Huizen gemaakt van pizzadeeg met salamidaken. Honderden, misschien wel duizenden, pizza's met twee benen zoals mijn oude makker die ik achterna liep. Het was zo ongelofelijk dat ik bijna flauwviel.
      Ik liep de heuvel af. 'Pizza's,' stamelde ik. 'Zoveel... pizza's...' Ik keek om me heen. De meeste pizza's schenen me niet op te merken, ook niet toen ik een straat in ging. De straatstenen hadden de kleur van mozzarella.
      'Mens!' hoorde ik opeens iemand roepen. Ik was zo opgenomen in deze pizzasamenleving dat ik eerst niet doorhad dat ze het over mij hadden. Ik was een mens. Een pizzaverslindende mens, dat wel.
      Ik had het pas door toen alle pizza's van de straat waren verdwenen. Voor me kwam een stoet aanlopen. Vooraan stond een wandelende pizza met een kroon op. Hij zag er belangrijk uit. Misschien was het de pizzakoning.
      De rest van de stoet bestond evenals uit pizza's. Ze keken een beetje bang naar me, alsof ik ze zo op kon eten. Wat natuurlijk zo was.
      'Mens,' zei de pizzakoning. Hij keek me aan met salamiogen. 'Wat doe jij in ons rijk?'
      Ik stotterde iets als: 'Ik eh... eh. Pizza?'
      De pizzakoning staarde me met een blik van 'wtf' aan. 'Jij, mens, hoort hier niet te zijn.'
      Een pizza achter hem fluisterde iets in zijn oor. Vaag verstond ik: 'Is het niet beter als we haar doden?'
      Ik zou boos en gekwetst moeten zijn na het oren van dat. In plaats daarvan vroeg ik: 'Zijn jullie eetbaar?'
      De pizzakoning staarde me verstoord aan. 'Waarom vraag je dat?'
      'Omdat pizza eigenlijk eten is,' zei ik terwijl ik met mijn voeten schuifelde. 'Dat is in ieder geval zo in mijn wereld. De pizzaboom trouwens is heel cool. Smaakt heel lekker.'
      De pizzakoning en zijn gevolg werden bleek. 'Je hebt wát?!'
      'Ik heb een stuk van de boom gegeten, ja. Is dat erg?'
      'Moordenaar!' riep een van de pizza's. 'Je hebt een van onze kinderen gegeten!'
      Echt? Maar sinds wanneer groeien kinderen aan bomen? 'Oh, eh, oepsie.'
      'Grijp haar!' Toen kwam er een grote stroom kwade pizza's op me af. Ik draaide me om en rende zo snel mogelijk weg. Ik wist niet dat pizza's kwaad konden zijn. Dat konden ze blijkbaar wel, want deze pizza's waren woedend.
      Ik rende en rende totdat ik niet meer kon. Ik keek achter me en zag dat de stroom pizza's nog groter was geworden. Opeens voelde ik niets meer onder mijn voeten. Ik struikelde en viel in een zwart gat.

Het eerste wat ik zag, was het witte plafond van mijn kamer. Het was maar een droom. Opgelucht zuchtte ik. Fijn dit. Ik wist niet zeker of ik blij of teleurgesteld moest zijn. Het laatste was misschien beter. In mijn wereld hadden we tenslotte ook nog genoeg pizza's.

Reageer (1)

  • Derks

    Holy shit, dit is echt awesome.

    Alleen zou ik de mensen pizza's heel eng vinden.

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen