Hoofdstuk 1.
'Schatje, je moet je hutkoffer nog inpakken, ik wil vroeg vertrekken. Je vader en ik willen niet weer tussen al die halfbloedjes, modderbloedjes en bloedveraders staan.' zei mijn moeder. Ik knikte, zelf wilde ik dit namelijk ook niet. Gatver nee zeg, ik vond het al erg genoeg om in de grote zaal te zitten. Eenmaal op mijn kamer aangekomen zocht ik naar mijn toverstok, en al mijn nieuwe spullen die ik gisteren had gekocht. Ik kon toch niet net als de Wemels twee jaar hetzelfde gewaad aan? Dacht het niet. Dieren hoefde ook niet mee, want daar had ik een hekel aan, behalve Terzielers dan. Zou ik de enige zijn die ze kon zien van Zwadderich? Ik had geen idee wie iemand had zien sterven en wie niet. Zelf had ik mijn broer zien sterven, toen ik 10 was.
Toen eenmaal alles in mijn hutkoffer zat, sleepte ik hem twee trappen naar beneden, en liet hem met een plof op de grond vallen. 'Doe je jas aan, dan gaan we oké?' zei mijn vader haastig, die waarschijnlijk dezelfde reden had als mijn moeder, dat hij optijd wilde zijn. Ik trok mijn zwarte jas aan. Had ik mijn handschoenen en sjaal eigenlijk wel in mijn hutkoffer gedaan? Waarschijnlijk wel.
Het was maar een kwartiertje lopen naar het station van London, en eenmaal daar aangekomen pakte ik mijn hutkoffer over van mijn vader (ik ging dat ding echt niet zelf dragen hoor!), en zocht naar perron 9 3/4. 'Perron nummer 8, 9, aha daar.' hoorde ik een bekende stem zeggen. Ik draaide me om, 'Oh, hallo Draco. Ook al zo vroeg?' zei ik toen ik zag dat het Draco was. Hij knikte en legde uit dat hij niet tussen al die modderbloedjes wilde staan. 'Wie wel?' zei ik lachend. Gelukkig stond de trein er al, en konden we beide meteen instappen. Ik nam afscheid van mijn ouders, en stapte dus in. We liepen helemaal naar de achterste wagon, waar de Zwadderaars altijd zaten. Draco begon te praten over zwerkbal, dat we dit jaar toch echt wel moesten winnen. Vorig jaar hadden we verloren van Griffoendor in de finale, omdat onze wachter niet kwam opdagen (daarna ook nooit meer gezien trouwens). Na een kwartier over zwerkbal te hebben gepraat liepen er wat mensen de trein in. Draco en ik deden de deur van onze wagon open, en keken wie het waren. 'Alweer die bloedveraders en dat modderbloedje.' zei Draco. Ik maakte een kots geluid, en deed de deur van de wagon dicht.
Reageer (2)
verderr
1 decennium geledenvererrr
1 decennium geleden