38.
En ik hoop dat ik nu weer wat meer tijd krijg om te schrijven, want ik vind het veel te leuk.
Het volgende uur proppen Brianna en ik ons vol met vissen en verschillende soorten bessen. We eten zoveel als we kunnen, om de steeds erger wordende honger te stillen en omdat we niet weten wanneer we weer de kans krijgen om te eten. Of we die kans wel krijgen of dat we al eerder vermoord zijn. Maar dit is niet het moment om somber te gaan doen. Ik heb besloten Brianna's raad zo veel mogelijk op te volgen en alles te vergeten: alle tributen, alle gruwelijke dingen in de arena, alle gevechten, alle mutilanten. Ook probeer ik niet aan thuis te denken. Niet aan mijn ouders die in huns huis of op het plein naar me staan te kijken. Niet aan mijn vrienden, die elk moment zullen hopen dat ik naar huis kom. En vooral niet aan Finnick. Alleen al de gedachte aan zijn naam zorgt voor een stekende pijn die niks te maken heeft met mijn verwondingen uit de gevechten.
In plaats daarvan probeer ik zoveel mogelijk te denken per actie. Nu eerst eten, zoveel als ik maar kan. Dan slapen, afwisselend de wacht houdend met Brianna. En dan zie ik wel wat er morgen gebeurt. Leven in het nu en niet denken. Vooral niet denken. En op de één of andere manier lukt dat nog aardig ook.
De duisternis valt al snel in deze avond en een frisse wind steekt op. Op momenten als deze ben ik extra blij met de rugzak die ik gepakt heb, waar een lekkere warme slaapzak in zat. Brianna en ik besluiten ons feestmaal maar te beëindigen, door de kou, het donker en het feit dat ons voedsel op is, en zoeken een schuilplek tussen de bomen. Uiteindelijk vinden we de perfecte plek onder een paar laaghangende takken, die als bescherming kunnen dienen. De grond is helaas niet helemaal vlak en ook liggen er verschillende bladeren en dennenappels, maar beter dan dit wordt het niet. Ik kruip in mijn slaapzak om de kilte van de nacht tegen te gaan, totdat ik besef dat Brianna geen slaapzak had gepakt bij de Hoorn en zij nu dus kou moet lijden. Ik rits de slaapzak open tot het een deken wordt en bied haar de andere helft aan.
'Wil je ook een stuk slaapzak?'
'Stuk slaapzak?' Grinnikt ze. 'Ben je van plan de slaapzak doormidden te snijden en mij de helft te geven of zo?'
Maar ondanks haar sarcastische en harde opmerkingen glimlacht ze dankbaar als ik opzij schuif om haar de ruimte te geven.
'Ik houd eerst wel de wacht. Je ziet eruit alsof je wel wat slaap kan gebruiken en ik heb al geslapen toen de andere beroeps de wacht hielden.'
Brianna kijkt even vertwijfeld op bij het horen van de beroeps, maar dan lijkt ze zich te herinneren dat ik eerst bij hen hoorde, en ze knikt even bedachtzaam. Dan draait ze zich om en even later voel ik haar lichaam ontspannen en slaapt ze. Ik kan het niet helpen, maar ik blijf naar haar staren, terwijl zij rustig doorslaapt. Nu ze zo ligt ziet ze er jonger uit. Minder dodelijk, minder gevaarlijk, meer zoals iemand van haar leeftijd eruit zou moeten zien. Toch fronst ze zelfs in haar slaap en zou je haar blik nooit als vredig kunnen beschouwen. Daarvoor heeft Brianna te veel meegemaakt. Te veel mensen zien sterven en heeft ze zelf ook te veel mensen vermoord of bijna-doodervaringen gehad.
De nacht is nogal saai zo, als enige persoon die wakker is, en ik moet moeite doen om mijn ogen open te houden. Het volkslied weerklinkt weer en dit keer is de jongen uit 12 de enige die in de lucht te zien is. Rillingen glijden voor een kort moment over mijn rug als ik bedenk dat hij me bijna vermoord had. Af en toe hoor ik een tak kraken, waardoor ik behoedzaam de drietand in mijn hand steviger vastpak, maar het lijkt een rustige nacht te worden. Verder geen enkel teken van een naderende tribuut en het lukt me steeds beter om zelf ook te ontspannen. Ik zit erover te denken Brianna te wekken, zodat ik even kan slapen, maar ik besluit dat Brianna haar rust wel even verdient heeft, na al die nachten waarbij zij eenzaam in de arena rondzwierf, zonder bondgenoten die haar konden aflossen of beschermen. Niet dat ze veel bescherming nodig heeft. Maar langzaam dommel ik toch steeds verder in, tot ik mijn ogen niet meer open kan houden.
Tot ik plotseling stemmen hoor. 'Hier zijn ze!'
Het duurt even voordat ik weet waar ik ben en wat er gebeurt. De enige tributen die er nog zijn, zijn de beroeps en Brianna en ik. Ik hoef dus ook niet lang na te denken wie onze tegenstanders dit keer zijn. Het zijn de beroeps. En wij zijn het slachtoffer.
Reageer (2)
Nieuw hoofdstuk!
1 decennium geledenEn je schrijft echt, echt mooi. Wow.
Yeah een hoofdstuk.
1 decennium geledenJe schrijft echt mooi<'3