Foto bij Hoofdstuk 76

Lieve lezers,

Het is alweer een tijdje geleden, maar dat kwam omdat ik vakantie heb (hoe dubbel dat ook klinkt) en niet echt dingen meemaak die me inspireren. Het schrijven kwam me gewoon mijn neus uit, dus ik had niet echt zin meer. Nu is het einde echt heel dichtbij, dus ik denk dat ik nu alles gewoon in één ruk achter elkaar ga schrijven. Voor zover dat mogelijk is wanneer school over twee dagen weer begint...

Hoe dan ook: aan het begin van dit verhaal had ik me niet voorgesteld dat dit stuk zo lang op zich zou laten wachten en dat het er zo uit zou zien, maar dit is gewoon Het Moment waar ik op wachtte. Ik ben blij dat ik dat ook gedaan heb.

Ik hoop dat jullie hiervan evenveel genieten als ik heb gedaan (ik heb me serieus zo verheugd op dit moment... het is waarom ik van mijn personages houd) en wens jullie natuurlijk heel veel leesplezier!

Liefs,
Syeira.

We zaten daar een tijdje in stilte. Jace hijgend, nog steeds, ik chagrijnig omdat het water nu langzaam op de vloer druppelde. Op een gegeven moment stopte Jace met druppen en begon ik op te ruimen. Daarna vervolgde ik het ‘zitten in stilte’ weer. Na een zekere hoeveelheid verstreken tijd begon hij met praten.
‘Zij was mijn vriendin. Hij een vriend van lang geleden, die ik tot voor kort nog regelmatig had gesproken, maar met wie ik een tijdje voor dat incident een enorme ruzie heb gehad. Dat maakte me misschien nog wel veel bozer. Als haat overheerst doe je idiote dingen, Maeve. Heel idiote dingen.’
‘Dat ken ik,’ mompelde ik beschaamd. Ik had er zelf ook last van gehad. ‘Het is de reden dat ik hier ben.’
‘Is dat waarom je voor deze opleiding hebt gekozen?’
‘Alsjeblieft, Jace, vraag er niet naar. Het is niet iets waar ik trots op ben.’
‘Oké, prima. Ik ga wel weer verder. Hoe dan ook, ik was woedend. Het gebeurde gewoon. Achteraf had ik me misschien beter kunnen beheersen, maar zo ver was ik toen nog niet. Daarna, nadat ik twee mensenlevens op mijn geweten had staan, besloot ik dat ik mezelf moest gaan leren controleren. Dat ik dat vuur alleen zou gebruiken wanneer ik helder kon redeneren en de voors en tegens tegen elkaar af kon wegen. Ilex, die toen zelf ook nogal wat problemen had met dat stoorzendergedoe, was voor mijn plan en we sleepten Victor mee om ons te helpen.’
Ilex… Die was ik bijna vergeten. Ik had hem al een hele tijd niet meer gezien. Eigenlijk zou ik wel willen weten hoe het met hem ging. ‘Wacht. Wie is Victor? Is dat die derde Dwa… jongen? Van toen jullie aankwamen. Die gast met die belachelijke biceps?’
Jace fronste, half lachend. ‘Ja, denk ik. Hij had niet echt baat bij die oefeningen. Zijn “talent” is niet gevaarlijk, hij is zelf gewoon gevaarlijk. Vanwege die… biceps. Maar goed, uhm, hij kan ik de toekomst kijken, soort van. Hij ziet vage flitsen wanneer mensen die invloed hebben op zijn leven beslissingen nemen. Alleen vergeet hij die dingen vaak binnen twee minuten. Zijn geheugen is echt een gatenkaas, bovendien kan hij praktisch niets zien zonder zijn bril. Hij is praktisch blind zonder dat ding. Omdat die een klein beetje is gebroken door de agenten die ons betrapten is hij dat nu al een tijdje.’
Dat liet me aan Nathaniël denken, een paar kamers verderop. Avery zat nu bij hem. Ik vroeg me af wat hij had gedroomd vannacht. Of hij had gedroomd van mij.
‘Wat gebeurde er toen?’ vroeg ik. Hij maakte me nieuwsgierig. Zijn manier van vertellen en het verhaal leken wel verslavend. Ik hing aan zijn lippen.
‘We verlieten de stad. Je zou het kunnen beschrijven als weglopen, vluchten, zelfs, omdat niemand wist waar we heen waren. Ze hebben gezocht, dat was duidelijk. Ze hebben gezocht, gevonden, geobserveerd en uiteindelijk gearresteerd. Wij waren inmiddels zover dat we alles in principe onder controle hadden. Ilex is telepaat, was niet heel ingewikkeld was om onder de knie te krijgen, maar ook stoorzender. Dat is als in: hij belet je andere dingen te doen dan gillen en over de grond kronkelen van pijn, bovendien kan er geen andere telepaat meer in je hoofd komen. Denken we. Dat weten we niet zeker.’
‘Aha.’ Het was heel flauw, maar ik moest het kwijt.
Toen brak hij zijn belofte. ‘Nu ben jij aan de beurt, Mae. Waarom ben je soldaat geworden?'
Ik zuchtte. Ik wilde protesteren, gewoon weigeren het te vertellen, maar het moest er ooit uit komen. ‘Weet je zeker dat je dat wilt weten?’ Hij knikte. Natuurlijk. ‘Goed dan. Ik was zeven en zat nog maar net op school toen ik over straat liep om een boodschap te doen voor mijn moeder. Om in onze wijk te komen moet je door een beetje een bizar stukje van de stad. Dat stuk is gewoon nog in het centrum, maar er woont bijna niemand omdat het allemaal vreemde kleine winkels zijn en ’s avonds, wanneer al die winkeltjes gesloten zijn, is het er schemerig en lopen er eigenlijk alleen nog eenzame volwassenen die nog naar de avondwinkel moesten en criminelen. Zakkenrollers in de meeste gevallen. Ik had de pech er eentje tegen te komen in een steegje. Hij had zeker weten beschikking over telekinese, want hij liet me alle kanten op vliegen en deed me ongelooflijk veel pijn. Hij schreeuwde dat ik mijn geld moest geven, dat het dan op zou houden.
Ik was zeven, Jace, en een stuk naïever dan later het geval was. Ik heb toen voor mezelf een belofte gedaan, de belofte van een kind. Ik zou de gemene, gevaarlijke mensen uitschakelen. Ik wilde ervoor zorgen dat het veiliger werd op de straten. Dat heb ik vastgehouden tot het einde van de middelbare school, tot ik mijn keuze moest maken. Ik had Onderzoeker uit de test, maar mijn motivatie om soldaat te worden was prima, dus ik werd automatisch toegelaten als overstapper. Er was geen haan die er ooit nog naar kraaide.’
‘En toch ben je gaan twijfelen aan jezelf en ben je nu hier. Je doet zo’n beetje alles wat je kunt doen om de Regering tegen te werken.’ Hij sprak zacht, bijna onhoorbaar, maar ik kon het aan zijn blik afleiden. Hij had net zo goed niets kunnen zeggen.
‘Jaren later, ik was nog nauwelijks een week bezig op mijn nieuwe school, zag ik een meisje dat een beginnend vuur in het park wilde blussen door water uit een leiding vlak onder het voetpad omhoog te laten springen. Ik kende haar vaag van mijn vorige school, ze was altijd aardig, dat is misschien waarom ik in eerste instantie zo geschokt was dat ze dat kon doen.’ Ik wachtte eventjes toen mijn stem begon te wiebelen. Ik had dit nog nooit aan iemand anders verteld. ‘Een agent had het gezien – natuurlijk, ze zijn overal. Hij gooide haar in één beweging op de grond, nog voor het water het vuur echt had kunnen bereiken. Het viel daar vlak voor gewoon neer toen haar blik ervan was verwijderd. Ik stond daar als aan de grond genageld en keek gewoon toe hoe hij haar compleet in elkaar sloeg. Het was bijna onmenselijk wat die vent deed. Het ene moment leek hij volledig in harmonie door de straat te wandelen en het volgende moment ging hij compleet door het lint. Op een gegeven moment kraakte er iets en gilde ze zo hard dat ik mijn oren dicht deed. Het was zo hoog. Een schreeuw om hulp. Die kreeg ze van een andere jongen in de buurt. Hoe weet ik niet, maar het leek ongeveer hetzelfde te zijn als dat van Ilex, dat wat jij een stoorzender noemde. Hij deed de agent pijn, dus het slaan stopte. Haar been leek gebroken te zijn. Heel even leken ze weg te kunnen komen. Die agent kon niets meer. Maar toen kwam er een ander, die ze allebei in de boeien sloeg en in een auto smeet. Ik heb haar nooit meer gezien. Toen wist ik dat het de gewone mensen waren, dierlijke wezens bevangen door angst, die gevaarlijk waren.’

Reageer (1)

  • histofafoe

    Komop, schrijf nou door! Waarom "ons" zo onmenselijk lang laten wachten. D:

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen