Ik keek weer voor me uit en bleef zwijgend naar haar verhaal luisteren terwijl we steeds dichter bij het restsurant kwamen. Ze vertelde iets over vroeger, over hoe leuk het was om nog kind te zijn, dat je het leven niet serieus hoefde te nemen en hoe snel je met iets kleins tevreden was. Daar dacht ik even over na.
Alles veranderde. De wereld. De regering. De jeugd. Iedereen wilde alles groter en groter, was met minder niet tevreden. Ik miste onbeuwst ook nog steeds mijn kinderjaren. De jaren dat ik geen enorme verjaardagstaart wilde, maar tevreden was met kaarsjes uitblazen op een zandtaart. De tijd dat we nog met alle kinderen uit de straat buiten konden spelen - vlotten bouwen, touwtje springen, zeerovertje spelen - en de straat niet zo verlaten was als nu, terwijl elk kind speelde in zijn eigen digitale wereld.
'Volgens mij zijn we er,' merkte Dawn op, en ik schrok op uit mijn fantasie. Als ik zo door bleef gaan - staren naar het niets - bezorgde ik ons tweeen nog eens een ziekenhuis bezoek. Ik knikte en zocht haastig een parkeerplaats.
Het was druk in het kleine, knusse restaurant. Ik sprak de eerste de beste ober aan en vertelde dat ik gereserveerd had. Hij keek me even onderzoekend aan, schatte waarschijnlijk in hoe oud ik eigenlijk was en of ik wel helemaal goed bij mijn hoofd was.
'Ja, hoor, ik voel me prima,' had ik bijna willen roepen. Maar dan zou ik niet mezelf, maar ook de ober en Dawn in vernedering brengen. Ik glimlachte en stak mijn hand uit naar Dawn die haar eigen hand liet rusten op mijn onderarm. Samen liepen we naar onze tafel. Ik schoof de stoel naar achteren, maakte een gebaar zodat ze kon gaan zitten en schoof de stoel voor haar aan.
Tot dat moment ging alles goed.
Ik keek meer naar haar dan dat ik naar mezelf keek, ik wist niet eens waar ik mee bezig was; alles ging zo snel.
Voor ik het wist botste ik tegen iets of iemand op, hoorde een gil die over de rustgevende piano muziek op de achtergrond heen kwam en vloog door de lucht. Vervolgens viel ik op de harde vloer neer, stootte ergens mijn hoofd tegen en voelde iets heets over me heen vallen.
Was dat de soep van de dag?
'Sky!' Werd er geroepen, ik vermoedde door Dawn. Ik herkende haar stem niet meer. Mijn ogen wilden niet meer open, en een scherpe geur overheerste en liet me de soepgeur niet eens meer ruiken.
'O, jeetje,' hoorde ik een oude damesstem zeggen. Het klonk als mijn moeder. Onmogelijk.
'Sky! Sky?' Nu kwam er een warme, kleine hand op mijn lichaam, ik kon niet zeggen waar, maar het werd sneller dan ik wilde weggeduwd.
'Aan de kant, meisje. Hij moet lucht hebben.'
'Bel 112!'
'Hij bloedt!'
'Sky?'
Het warem zoveel stemmen, zoveel mensen, die door elkaar praatten, dat ik me niet meer kon concentreren. Nergens op. Wat gebeurde er in godsnaam? Ik probeerde alle gezegde woorden in mezelf te herhalen, maar bleef al hangen bij de allereerste. Hij moet lucht hebben. Het was inderdaad gloeiend heet hier, en ik wist voor even niet meer of ik nog wel ademde. Ik probeerde mijn adem naar boven te blazen, zodat mijn in gel gezette haar overeind vloog - gewoon om te zien of ik nog ademde.

Reageer (1)

  • WhenItRains

    leuk verhaal top zelfs!

    snel verder

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen