Een zachte druppelend geluid en een vieze stank rook naar as en de dood. De wacht die voor de deur stond had af en toe moeite met ademhalen als er weer en persoon voor de tralies verscheen.
De wacht sprong in de houding toen ze iemand van de trap af hoorde lopen, de persoon liep zwaar en droeg een lange cape die over de grond heen gleed. De persoon kwam onderaan de trap en keek de twee mannen, altans als het mannen waren met zijn kleine ogen aan en wees naar de deur. Zijn magere vingers, waar duidelijk de botten te zien waren rekte zich uit om zijn magie op de deur te houden.
Het slot ging langzaam omhoog en de deur zwaaide tegen de neus van een van de bewakers. Hij kreunde van de pijn en een straaltje bloed liep langs de onderkant van zijn neus naar beneden.
'Ik wil er een die nog vers is, ik heb geen zin in buikklachten en verzorg die neus,' sprak de man met een sissende stem en de wacht die nog overeind stond liep met ingehouden adem naar binnen en kwam terug met een jong meisje.
De man liep naar voren, zakte neer tot haar lengte en keek haar met vurige ogen aan. Zijn tong ging langs de scherpe hoektanden in zijn mond en rook naar de geur van het meisje.
'sluit de deur, ik wil niet dat ze ontsnappen,' siste hij en de wacht sprong weer in de houding.
'Vregull,' riep hij toen hij de trap op liep met het meisje in de hand. Een wezen te klein voor een mens en te groot voor een dwerg kwam de gang in geschuiveld en boog diep.
'Mijn meester,' hij sprak met een gniepige stem waar grote ademteugen tussen zaten. 'Breng dit meisje naar de kuil, en draag je vrienden op om te gaan sprokkelen ik raak door mijn voorraad heen,' zei de lange man tegen Vregull die het meise meenam naar de kuil.
Zelf liep hij naar de balustrade van zijn kasteel en keek uit over het bedoornde landschap.
Zwarte rook dwarrelde licht om hem heen, die vervolgens steeds meer kleur kreeg en zijn hele zicht verbinden. In een minuut stond daar geen man meer, maar een zwarte draak, waarbij de hoorns langwerpig naar achteren waren gedraaid en uit zijn neusgaten kwam kringeltjes rook.
Hij opende zijn vleugels en liet ze gestrekt in de wind en liep naar de rand om een duik te nemen. Bij de grond opende hij zijn vleugels om de wind hem te laten afremmen, terwijl hij over de stenen suist en omhoog richting de kuil vloog.
De kuil was aan de andere kant van de muur en ik zag dat Vregull het meisje geketend had neergezet in een ondiepe kuil. Hij kwam met een dreun op de grond, waardoor de grond schudde.
De draak keek naar het meisje en ontblootte zijn tanden en greep het meisje bij haar lichaam en gooide het tussen de tanden van de draak. Het was een feestmaal en hij had niet gezien dat het meisje om genaden bood.
Zelf liet hij zijn zware lijf de kuil uit klimmen en zag een klein wezentje op de grond naar hem zwaaien. 'Meester Onyx, u moet dit horen,' piepte de stem en Onyx liet zich terug in een man veranderen en keek Vregull vuil aan.
'Hoe durf je mijn maaltijd te verstoren,' siste hij nog met een grommende achtergrond aan zijn stem, van de verandering die hij had ondergaan. 'Ik hoorde van een paar wacht hier dat ze het lichaam van jouw dierbare broer hebben gevonden en ze beweren dat hij een zoon heeft' zei hij met dat irritante stem.
Onyx keek de wezen aan en richte zijn magere hand op de wezen en sprak een paar onverstaanbare woorden uit, waardoor hij plots in een lange man was veranderd.
'Neem een paar van je vrienden en dood degene die de steen kan vinden, neem gevangen en dood iedereen die bij hem in de weg staat,' siste Onyx en Vregall boog diep.
'Ja, mijn meester,' zei hij in een perfecte mannen stem en liep vervolgens weg.
Zelf liep Onyx terug naar zijn kasteel, alleen hij had volgens mij wat verkeerds gegeten.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen