H 17 Rhai
Rhai zat in een diepe nachtmerrie, hij wist niet waar hij was. Hij stond op een groot kerkhof, met verscheidenen serken en leeftijden. Rhai liep naar het kleine gebouwtje, maar voordat hij het bereikte kraste er een donkerrode raaf op het dak en keek met zijn witte ogen naar de jongen die beneden op het lange stenenpad stond. Rhai liep toch naar het gebouwtje, maar toen kwam de rode maan op.
De herinnering van drie jaar geleden kwam als een bliksemflits op zijn netvlies te staan en voelde de donkerrode vocht over zijn schouders vloeien.
Bloed, zijn handen waren doordrengt met bloed. zijn bloed.
Rhai zette een aantal stappen achteruit en viel achterover in een grafkuil, waar hij achterom keek en de diepe gaten van wat vroeger de ogen waren. Op de steen stonden twee namen, maar die waren wazig om te lezen.
Rhai wilde uit de kuil klimmen, maar werd ruw vastgepakt en dieper de grond in geduwd....
Rhai werd met een ruk wakker. Hij lag onder de dekens in zijn eigen kamer. Hij zag dat het al behoorlijk donker was buiten en voelde dat zijn lichaam nog zeer deed van de nietvermoedende moment.
Hij was volledig buiten zijn lichaam, hij was helemaal overgelaten aan de nieuwe maan. Rhai trok de dekens van zich af en stapte uit bed, maar viel zowat om door het tekort aan evenwicht.
Rhai liep met kleine passen naar de zwarte vleugel en ging op het bankje ervoor zitten, om de balk omhoog te tillen, zodat hij de eerste paar toetsen indrukte om een kleine melodie te spelen.
Hij begon nu wat meer volume in te zetten, en uiteindelijk speelde hij een bekende lied wat hij ooit zelf had willen schrijven.
'Stil maar schat, huil maar niet,
morgen zal een nieuwe dag komen.
Wees niet bang, blijf bij mij...
tot morgen...'
Hij hoorde de stem van zijn broer die rustig aan het zingen was. Rhai keek op naar zijn broer die op bed ging zitten.
'Hoelaat is het?' vroeg Rhai naar Thomas.
'Negen uur geweest, het is nog vroeg. Maar je hebt minstens negen uur geslapen,' zei Thomas.
Rhai stond op en liep met rustige passen naar zijn broer die hij achterover duwde en tegen hem aan ging liggen.
'Ik had een nachtmerrie, ik was bang dat ik mezelf zou verliezen bij de volgende nieuwe maan. En ik zag dat de maan rood was.'
Thomas keek naar zijn broer die zijn shirt als een klein kind vast greep met een volle hand. Rhai had zijn ogen gesloten.
'Ik ben blij dat jij en die man mijn leven hebben gered.' Thomas wende zijn hoofd van zijn broer weg en hij wist dat de ogen van Rhai nu naar hem staarde.
Thomas wilde het zeggen over Alchom, maar kwam niet op de goede zinnen.
Rhai trok zich op met zijn goede hand en zag de twee bijtwonden in zijn nek.
'Doet het pijn?' vroeg Rhai aan thomas, maar die schudde al zijn hoofd.
'Het verdwijnt wel weer, het is maar een schrammetje. ' Rhai liet zich weer zakken en sloot daarna zijn ogen en begon weer zijn lied te zingen. Thomas zong hem na.
Thomas kwam overeind en keek naar zijn slapende broer. Hij had gehoop dat hij niet zou bezwijken aan de nieuwe maan, maar hij hoopte ook op het ergste.
Er zijn nog geen reacties.