Foto bij Hoofdstuk 6.  Een vervelende verassing.

De twee katten hadden veel gejaagd. Mauw ging liggen met haar poten onder haar gevouwen. Haar staart krulde netjes om haar heen. ''Moeten we vaker doen'' miauwde Jamai vrolijk. ''Ja'' stemde de poes in. ''Je bent goed'' complimenteerde de kater haar. ''Jij bent niet verschrikkelijk'' miauwde de poes kalmpjes terug. Jamai ging naast haar liggen met zijn poten voor zich uit. Zilverpels scheen helder, maar de lantarenpalen verpestte t licht van de sterren. ''Jij was wel erg snel'' vond Mauw. ''Tja, ik ben het wel gewend om snel te moeten zijn. Elke dag kwamen de kinderen van mijn huisbaas me achterna. Als ze me te pakken krijgen werd ik hard rondgedraaid. Wat ze ook vaak deden was me optillen en dan gooien naar de tafel zodat ik goed de rand moest blijven vasthouden om niet op me rug te vallen. Als ik ze dan krabbelde gingen ze krijsen en me achterna met een kussen. Als ik het zat werd liet ik wat achter op hun bed. Helaas kreeg wel straf''. ''Wow wat erg. Ik werd altijd geaaid en als ik werd opgetild gromde ik zodat mijn huisbaas mij losliet. Ik haat het om opgetild te worden. Ik kon me altijd rustig met mijn bezigheden bezighouden...Ben je blij dat je nu uit huis bent?'' Mauw's stem klonk meelevend. ''Ik ben mijn huisbazen wel dankbaar voor het eten enzo, maar het is nu wel een stuk rustiger'' antwoorde de askleurige kater. Mauw knikte. Plotseling keek Jamai geschrokken naar achter. Hij keek met grote ogen rond. ''Wat is er?!'' vroeg Mauw geschrokken. Hij rook. "Honden'' gromde hij. ''Oh nee niet alweer! weetje hoe vervelend het is als je net goed ligt en honden je storen?!'' mopperde de poes. De twee katten zagen een grote, sterke hond op hun afrennen. Mauw haar haren stonden overeind, net als Jamai. ''Rennen!''

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen