Beginnings
Spell

Ik hoor rennende voetstappen in mijn richting komen. Ik spring opzij, achter een rots. Als de voetstappen langs mij heen komen, druk ik mij nog dichter tegen de rots aan. De soldaten rennen de rots voorbij. Ik blijf nog even zitten, dan sta ik op. Ik klop het stof van mijn kleding af. Ik glimlach voorzichtig. Ik heb mij altijd verborgen moeten houden, zorgen dat mensen niet wisten wat ik kon. Nu weten ze het. Ze weten het en willen mij doden. En ik? Ik voel mij veiliger dan ooit, nu ik geen geheimen meer heb. Ik loop richting het dorp. Naar de restanten van mijn dorp. De soldaten hebben het plat gebrand, iedereen vermoord. Afgeslacht, alsof het beesten waren. En ik, ik ben er als een lafaard ervan door gerend. Nu ben ik niemand meer iets verplicht, want niemand bestaat meer. Ik kijk naar mijn handpalmen, die zwart van het roet zijn. Als ik geritsel achter mij hoor, draai ik mij met een ruk om. Daar staat een groep soldaten, zwaarden in de aanslag. Bang zijn ze voor mij. Voor de krachten die ik bezit. De toverspreuken, magische brouwsels. Maar in plaats van mij te verweren als ze naar mij toe lopen, laat ik me op mijn knieen vallen. Ze grijpen mij hardhandig bij mijn boven arm. Ik laat mij meesleuren. Er is toch niks meer om voor te leven. En terwijl we naar de plaats lopen waar de dood op mij wacht, lach ik. Een hoge, kinderlijke lach die niet bij mij hoort. Want ik zal de dood verwelkomen als een oude vriend die verloren was, en nu weer terug is.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen