Day O6
Er was eens helemaal niets. Denk ik. Het is best wel stompzinnig, want wat was er voor dat niets? En hoe kan dat niets veranderen in... eh, íéts? Wat ís niets eigenlijk? Is het een grote leegte?
Hoe dan ook, dat niets was niet zo erg nietserig (is dat überhaupt een woord?) want hier en daar lag er stof. Je weet wel, dat pluizerige, plakkende grijze spul waar men van moet niezen. Inderdaad, dat bestond toen al. Dat spul vermenigvuldigde zich waardoor er meer kwam (net zoals met bacteriën, ha, ik ben slim). Door dat hele proces was er enorm veel stof dat er in dat niets zweefde. Dat stof voegde zich samen. Geen idee hoe dat kon, het gebeurde gewoon.
Uit dat samengevoegde stof ontstond een raar, best wel grappig wezen. Het had drie armen, vijf ogen en zes benen. De rest van zijn lichaam was grijs en rond. Hij had geen nek waardoor het moeilijk was om zijn hoofd van de rest van zijn lichaam te onderscheiden.
Dus toen zweefde er een raar stofwezen in het soort van niets. Het stofwezen voelde zich nutteloos. Wat moest hij in hemelsnaam doen met die drie armen, vijf ogen en zes benen? Hij wilde zich nuttig maken, niet oneindig lang saai in dat grote niets zweven.
Hij (of zij, geen idee eigenlijk) besloot kleine stukken stof van zichzelf los te halen. De stukken kneedde hij met zijn drie armen. Hij kneedde en kneedde en kneedde totdat hij tevreden was (op een gegeven moment begon hij zich ook te vervelen, de hele tijd alleen maar kneden werd toch wel saai). De stukken gekneed stof voegde hij samen en zo ontstond het eerste stuk aarde (dus dat spul waar wij op wonen).
Het stofwezen was blij dat hij eindelijk iets anders had dan het oneindige niets. Hij liep heen en weer op het stukje aarde. Het was alleen niet groot, dus besloot hij meer te maken. Na urenlang - of nee, na gewoon héél lang. Tijd bestond nog niet - kneden en samenvoegen was de planeet Aarde ontstaan. Het stofwezen was nu erg blij, want hij kon nu lekker heen en weer rennen! Hij was nu alleen heel dun geworden, maar dat vond hij niet erg.
Maar het was nu wel een beetje saai op Aarde. Er lag hier en daar alleen maar stof en het stofwezen werd ongelukkig, want hij kon alleen maar meer aarde maken en daar had hij nu niets aan.
'Ik wil dat er meer is dan alleen dit!' jammerde hij en hij begon te huilen. Zijn tranen vormden de regen en door de regen ontstonden er plassen, die uitgroeiden tot rivieren, meren, zeeën en oceanen. Alleen de hoogste delen van de Aarde overleefden, die vormden de continenten van vandaag.
Het stofwezen was dolblij met dat water en gelijk sprong hij in een oceaan. Hij wist alleen niet dat je in een oceaan niet kan ademen, wat niet zo slim was. Hij verdronk en spoelde aan op het land.
Hèhè, zijn we eindelijk van dat ding af. Nu komt het interessantste gedeelte. Toen zijn lichaam eenmaal was aangespoeld gebeurde er iets vreemd. Zijn lichaam viel uit elkaar en het begon met de armen. De eerste arm brak af, daaruit ontstonden landdieren, zoals olifanten, wolven en schapen. De tweede arm brak af en daaruit ontstonden de waterdieren, zoals dolfijnen, vissen en haaien. De derde en laatste arm brak af en daaruit ontstonden de luchtdiere, zoals vogels, vleermuizen en vlinders.
Het lichaam van de stofwezen was armloos. Nu waren de benen aan de beurt. Uit het eerste been ontstond de maan en de nacht. Uit het tweede been ontstond de zon en de dag. Uit het derde been ontstond het vuur en uit het vierde been ontstonden wolken. Uit het vijfde been ontstonden de sterren en uit het laatste been ontstonden alle planten.
Nu was het hoofd met de vijf ogen aan de beurt. Het hoofd brak af en veranderde in een schepsel. Het had vier benen, vier armen en twee hoofden en een nek in tegenstelling tot het stofwezen. De vijf ogen in het hoofd veranderden in de vijf zintuigen - je weet wel: zien, ruiken, voelen, horen en proeven - en zo was de eerste mens ontstaan.
Die mens voelde zich alleen en splitste zich in nog een mens. Nu waren er twee mensen met elk twee benen, twee armen en één hoofd. Uit die mensen ontstonden er nog meer mensen en zo is de mensheid ontstaan.
Dus onthoud nu goed, lieve kindertjes, wij zijn gemaakt uit het hoofd van een wezen gemaakt uit stof. Vandaar dat we zo raar zijn.
Reageer (1)
Dit is best wel awesome eigenlijk.
1 decennium geledenIk geloof in deze theorie.