Foto bij O42.

Er is een verschil in het heden en het verleden. Het verleden laat je achter je en het heden daar leef je mee. Ik hoopte vanaf de eerste keer dat hij mij had verlaten dat hij het verleden was, maar hij blijft in mijn hoofd zitten, het heden. ‘Mag ik weten wie je net belde?’ Andréas stond naast me. ‘Het kan maar één persoon zijn geloof ik zo..’ Hij knikte en glimlachte even. Bij mij kwam er geen glimlach af. ‘Hoe heb je hem stil gekregen?’ Nu begon ik te glimlachen. ‘Ik heb hem weggedrukt.’ Andréas begon te lachen en al snel kwam Christina er ook aan. ‘Wat valt er hier te lachen?’ Ik kreeg een nog grotere glimlach op mijn gezicht. ‘Nou, zusje. Audrey heeft zojuist Bill weggedrukt midden in het gesprek, daar moeten we trots op zijn!’

Andréas met bier, Christina en ik met wijn op het terras. Heerlijk, de zon scheen en er liepen mooie mannen rond. ‘Andréas, waarom heb jij nog geen vriendin?’ Vroeg ik spontaan en geïnteresseerd. ‘Ik weet het niet, ik wil eerst het leven van Christina en jou op orde hebben.’ Tevreden glimlachte ik. ‘Jij gaat voor mij hoor. Ik heb al genoeg drama gehad, daar kan je jaren op leven.’ Na nog wat gedronken te hebben liepen we terug. ‘Jongens ik zie jullie morgen. Ik ga heerlijk slapen zonder stress.’ In mijn achterhoofd wist ik dat het niet stress loos zou zijn aangezien hij nog in mijn gedachte zit, met een grote kans dat hij elk moment voor de deur kon staan. Ik gaf ze beide een knuffel en liep naar mijn huis.

Ik deed de deur open en daar zaten mijn ouders, ze keken mij erg serieus aan. Er zat nog iemand, waar ik niet opgehoopt had. Bill, helaas niet vast geboeid aan de kachel, maar op de bank naast mijn vader. Ik begon te lachen toen ik binnen kwam lopen. ‘Welkomst comité?’ Ze gaven alle drie geen kick. ‘Nu moeten jullie lachen, dat hoort er bij.’ Weer geen kick. Ik moest harder om mijzelf lachen dat dat zij om mij lachte, nu wist ik dat er echt iets mis is.
‘Audrey, ga even zitten.’ Mijn moeder klonk erg serieus. Daar zat ik dan tegenover de jongen die ik echt niet wilde zien. ‘Deze jongen staat voor mij deur, verteld dat hij spijt van alles heeft en dat jij niet opneemt.’ Ik keek haar ongeloofwaardig aan. Ik keek hem daarna serieus aan. ‘Serieus Bill? Spijt van alles, is dat niet erg gemakkelijk het woord alles? Jij weet niet wat je wilt, zoek dat eerst uit, zonder mij.’ Hij keek mij droevig aan en mijn ouders keken mij beide onbegrijpelijk aan. Mijn ouders liepen één voor één weg. Nu was het nog Bill en ik, niemand om naar weg te kijken. Nu moest hij wel spreken, of hij wilde of niet. Hij bleef stil. Ik stond na enkele minuten op. ‘Je weet blijkbaar waar de deur is, dus tot ziens.’ Hij keek mij net zo kil aan als ik hem aan keek.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen