Hoofdstuk 2
“Ja... jij niet dan?” vraagt het meisje.
De jongen staart me nadenkend aan.
“Ik heb nog nooit mensen met vleugels gezien... Ik...”
“Waar kom je vandaan?” vraagt de jongen.
“Ik weet het niet... Niet van hier. Niet van deze wereld denk ik...”
Het meisje kijkt hem aan. “Geheugenverlies?”
“Ik kom van de Aarde... uit een klein dorp.”
“Nee, denk het niet...” zegt de jongen tegen het meisje.
“Oké.” Hij richt zich op mij. “Wat is het laatste dat je nog weet?”
“Dat ik thuis was. Ik... ik weet niet meer wat ik wou doen, maar ik voelde me raar en ineens was ik hier. Ik hoorde rare stemmen en wou me verstoppen. Ik was in de war. Ik vertrouwde het niet...”
De jongen knikt maar het meisje lijkt het niet te begrijpen. “Waarom vluchtte je?”
“Ik schrok. Ik... weet het niet precies meer. Ik vertrouwde ze niet.”
“Maar er zijn hier helemaal geen slechte wezens in de buurt.”
Ik zwijg. Hoe kan ik nou het beste uitleggen wat door mijn hoofd ging, en vooral wat ik voelde. De helft voelt als een wazige vlaag doordat alles zo snel ging.
De jongen legt een hand op de schouder van het meisje. “Als jij opeens in een andere wereld zou zijn, zou jij dan niet bang zijn?”
“Ik denk het wel...”
Het is even stil, maar dan begint het meisje weer te praten. “Moeten we naar de Lekir?”
“Nee. Ik heb beloofd dat haar niets zou overkomen.”
Het meisje zucht. “Jij met jouw beloftes... De Lekir is te vertrouwen!”
“Ik weet niet wat daar gebeurt... Ze zullen vast niets verkeerd doen, maar ik kan er niet zeker van zijn.”
“Wat moeten we dan?”
“Ik weet wel een plek. Siua.”
“Dat meen je niet! Ze zeggen daar hetzelfde over als wat ze over hier zeiden!”
“Het is verlaten.”
De jongen loopt weg. Het meisje rent er snel achteraan. “Wacht! Waarom daar?”
“Weet jij een betere plek?”
Het meisje schudt haar hoofd. “Het is wel de enige plek waar niemand kijkt...”
De jongen knikt. “Precies!”
“Maar...”
Ze houdt haar mond als de jongen stil blijft staan en zich naar mij toedraait. Ik heb me sinds hun gesprek niet bewogen.
“Het is vast vreemd allemaal, maar hier zullen ze uiteindelijk komen zoeken...”
Ik zet een paar passen vooruit terwijl ik mijn vragen stel. “Waarom? Wat is die ‘Siua’, en die ‘Lekir’? Wie zijn jullie eigenlijk?”
“Ze dachten dat je een demon was, daarom gingen ze je niet achterna. De Siua... ze zeggen dat het daar spookt. Dat het de schuilplaats is van een demon. Geen zorgen, het is er volkomen veilig. En belangrijker: het is verlaten, dus niemand kan je daar lastig vallen als jij dat niet wilt. De Lekir... ze worden ook wel ‘de Cirkel’ genoemd. Sorry, er is geen tijd voor een langere uitleg of voor een voorstelrondje nu. We moeten gaan, als jij tenminste in alle rust wilt wennen...”
Hij is even stil terwijl hij lijkt na te denken. “Ik besluit nu wel voor jou, maar ik heb jou niets gevraagd. Er zijn hier inderdaad geen slechte wezens. Je kunt ook hier blijven en proberen verstopt te blijven, of je kan gewoon meegaan en je voorstellen aan iedereen. Ze zullen vragen hebben, maar je hoeft ze niet te vrezen. Ze zullen je waarschijnlijk niets doen.”
Reageer (1)
Dit is best wel confusing...
9 jaar geledenIk snap 'haar' verwarring volkomen.